Handelingen

Amsterdam, Olympiaweg 14 - Willem de Zwijgerkerk

Uit Reliwiki


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam kerk: Willem de Zwijgerkerk
Genootschap: PKN Ned. Hervormd
Provincie: Noord-Holland
Gemeente: Amsterdam
Plaats: Amsterdam
Adres: Olympiaweg 14
Postcode: 1076VX
Inventarisatienummer: 04755
Jaar ingebruikname: 1931
Architect: Kruyswijk, C.
Huidige bestemming: kerk
Monument status: Gemeentelijk monument

Geschiedenis

Belangrijke, mooi gesitueerde, interbellumkerk met toren. O.a. mooie glas-in-loodramen in stijl Amsterdamse School naar ontwerp van Kees Kuiler, beeldend kunstenaar te Utrecht. Ongeveer midden jaren 1990 heringericht, o.a. stoelen in plaats van banken. Kerktoren gerestaureerd in 2010.

De Kerkzaal

 De overgang van het oorspronkelijke interieur van de kerkzaal naar de huidige is in drie stappen gebeurd. De oorspronkelijke situatie moet als volgt geweest zijn: vanaf de achtermuur tot vlak voor het hoge podium onder het orgelfront hebben banken gestaan (op de vloer zitten nog diverse koperen plaatjes waar de banken vast geschroefd waren). Banken is eigenlijk niet het goede woord, het waren gekoppelde klapstoelen, met een leren zitting op iedere plaats. In de beide zijbeuken staan nog de oorspronkelijke banken (met aan de zijde van de Olympiastraat nog steeds werkende oude doventelefoons). Op het podium waren aan beide zijden drie banken voor de kerkeraadsleden (met eigen deurtjes). Op de rand van het podium, voor de kansel, heeft een balustrade (zo’n 70 cm hoog) gestaan (vergelijkbaar met de balustrade voor de zijbanken, maar iets lager). Precies in het midden droegen op een driehoekige verhoging twee houten vissen de doopschaal. Tussen de voorste banken en het podium hebben oorspronkelijk losse stoelen gestaan, die verwijderd werden bij de Avondmaalsvieringen (aan lange schragen werd aangezeten).

Rond 1968 is het doophek verdwenen, samen met een aantal banken. De invloed van Groot-Zuid (die toen kerkdiensten in de Willem hadden) heeft hierbij een rol gespeeld: meer openheid en ruimte. In die periode is ook een nieuwe avondmaalstafel gemaakt en een bijpassend doopvont; beide zijn gemaakt door D. van Sliedrecht, een bekend meubelmaker en binnenhuisarchitect, en een geestverwant van Gerrit Rietveld. Beide ’meubels’ hebben een massief houten onderstel waarop een natuurstenen blad. Het doopvont (en de opvolger, afkomstig uit de Nieuwezijdskapel aan het Rokin) wordt op zolder bewaard. In 1982 is het lage podium aangelegd; sindsdien is dit het liturgisch centrum. Ook hiermee werd het aantal zitplaatsen verder verkleind.

In 1995 is de kerk gerenoveerd (o.l.v. mevr. Inge de Boorder). De oude klapstoelen zijn vervangen door de huidige blauwe stoelen. Bij deze renovatie zijn ook kleurschakeringen aangebracht op de muren; daarvoor was alles witgekalkt. In die zelfde periode is ook het lichtprojekt aangelegd van Kees van de Lagemaat; waarbij op een speelse manier de glas-in-loodramen op andere plaatsen worden geprojecteerd dan de zon normaal gesproken doet (geschenk van het Amsterdamse Fonds voor de Kunst in 1998).  

In de kerkzaal vallen vooral ook de glas-in-loodramen op naar ontwerp van de Utrechtse beeldend kunstenaar Kees Kuiler. De eerste indruk is die van abstract bont. In totaal zijn er drie verschillende typen ramen: de lage ramen in de zijbeuken (overheersende kleur blauw), de ramen hoog boven de hoofdingang, achter de galerij (overheersende kleur geel) en de hoge ramen aan de zijkanten (overheersende kleur rood). Deze drie typen ramen symboliseren mogelijk de drie belangrijkste kerkelijke feestdagen (Kerst in de blauwe ramen op de begane grond; Pasen in de gele ramen aan de voorzijde; Pinksteren in de rode ramen boven in de kerkzaal).  

Op het lage podium staan behalve de avondmaalstafel nog enkele voorwerpen. De standaard voor de Paaskaars en de lessenaar (op nieuw onderstel) komen uit de Ritakerk in Amsterdam-Noord, een inmiddels gesloten kerk die gebouwd is naar een ontwerp van Kropholler. Ook het huidige doopvont komt uit de Ritakerk, maar het schijnt in de 18-de eeuw ergens in Italië gemaakt te zijn; het deksel komt van het doopvont uit de Nieuwezijdskapel. Zes grote kandelaars zonder een vaste plaats in de kerk komen ook uit de Ritakerk (ze worden gebruikt voor de vier adventskaarsen, eventueel bij uitvaarten en andere liturgische momenten).  

Het oorspronkelijke avondmaalstel is van tingieterij Fa. H. Tollenaar afkomstig (grotendeels gestolen rond 1984). Het oorspronkelijke avondmaalslinnen is een lap geweest van 13,00 meter bij 1,90 meter; dit is besteld bij de firma Edwd. Ainsworth & Co. in Groenlo.

De galerij boven de ingang van de kerkzaal mag op last van de brandweer niet gebruikt worden. Het gevolg is dat daar de oude kerkbanken (de echte) zijn gehandhaafd. Veel houtwerk in de kerkzaal is volgens overlevering uitgevoerd in Slavonisch eiken (Slavonië is in het oosten van het huidige Kroatië).  

De grote kansel vormt samen met het orgelfront een blikvangend element in de kerkzaal. Het totaal heeft nu de vorm van een ruit. De beide roosters voor de verwarming van de kerkzaal vormen de hoekpunten aan de zijkant; de lijn tussen deze punten kruist de verticale lijn in het midden precies op het punt waar het hoofd (en dus ook de mond) van de predikant zich bevindt wanneer deze op de ´grote´ kansel staat (ook weer zo´n symbool). Uit archivalia blijkt dat de beide roosters pas later zijn aangelegd (waarschijnlijk rond 1935; overleg met de architect lijkt me voor de hand liggend), maar ze versterken wel degelijk het beeld en de symboliek rond de kansel. Daaruit moet geconcludeerd worden dat de eerste jaren het kerkgebouw geen verwarming kende in de kerkzaal.

Boven de predikant zit een soort afdakje: het klankbord (een hulpmiddel om het stemvolume van de predikant enigszins te vergroten bij de toehoorders). Boven het klankbord is houtsnijwerk aangebracht. De Latijnse tekst is: Saevis tranquillus in undis, in het Nederlands vertaald: rustig temidden van de woedende golven; dit was de lijfspreuk van Willem de Zwijger. In de nok van de kerkzaal zijn drie lijnen aangebracht. Het getal drie heeft een speciale betekenis: de drieëenheid. Boven het orgel zijn twee ornamenten aangebracht, net onder die drie lijnen. Deze twee ornamenten doen denken aan schilderijen uit de 17de eeuw waarop de twee tafels met de tien geboden staan afgebeeld (men kan deze ook vinden aan de toren van de synagoge aan de Heinzestraat - vanaf de Banstraat komend).

Achterruimtes

In de achterruimtes zijn de veranderingen in het gebruik van het kerkgebouw het sterkst te herkennen. Met het gezicht naar de kansel beginnen we links. Via de deur naast het podium komen we in de keuken. Oorspronkelijk kende het gebouw nauwelijks keukenfaciliteiten; de huidige keuken was tot 1982 niet meer dan een leeg halletje tussen de kerkzaal en volgende halletje (de huidige bijkeuken). Aan de hand van de veranderende (steeds beter wordende) keukenfaciliteiten kan men ook veel veranderende inzichten in het gebruik van kerkgebouwen (en nevenruimtes) schetsen. 

Toren

De torentrap is te bereiken via de trap naar de gaanderij. In dit trappenhuis zijn nauwelijks werkzaamheden verricht bij de renovatie in 1995. Het lange glas-in-loodraam heeft dezelfde patronen als de ramen in de achterkamer op de begane grond. Op de traptreden en ook de afdekking van de balustrade zijn beide van Belgische kalksteen (bij de torendeur is zelfs een stukje koraal te herkennen). Op de eerste tree boven de overloop is het mooiste fossiel van de kerk te vinden: een mooi gedraaid slakkenhuis. De traptreden zijn van Comblanchien-marmer (denk aan Comblain-au-Pont ten zuiden van Luik).

Het plafond heeft hier nog een oude kleur, het zogenaamde ossebloed (een kleur die op meer plaatsen het plafond heeft versierd, zoals de achterkamer op de begane grond). Het luikje in het plafond geeft toegang tot de kruipruimte tussen de plafond in de kerkzaal en het dak. Het stucwerk van het plafond kan geen mensen dragen. 

Een blik door de deur naar de gaanderij leert dat die nu vooral gebruikt wordt als rommelzolder. Vanaf de gaanderij is wel een goed overzicht van de kerkzaal: de hoge ramen (Pasen en Pinksteren), de plattegrond van de kerkzaal en de achterwand met kansel en orgelfront.  

Via een klein halletje wordt de toren uiteindelijk bereikt. Het luik boven de toegangsdeur is een onderdeel van een ventilatiesysteem in de kerkzaal; de werking van dit systeem is niet (meer) altijd even helder. De torentrap telt 96 treden; men komt tot de vlaggestok.

Halverwege de torentrap staat het (in Amsterdam gemaakte) uurwerk voor de klok op de toren. Een imposante kast vol radertjes en dergelijke. Momenteel wordt het uurwerk elektrisch aangedreven. Maar in de tussenvloer een paar meter lager zit nog wel een gat, waar de gewichten door konden zakken. Onder in de toren staat een hoop oud metaal. Deze hoop onderdelen zijn de restanten van het oorspronkelijke uurwerk. Staande bij de vlaggemast kan men bijna de drie klokken van de toren aanraken. Niet alleen mensen en kerken, maar ook klokken hebben vaak een naam gekregen. De drie klokken van de Willem heten: Geloof, Hoop en Liefde. Ze zijn gemaakt bij de firma Van Bergen in Heiligerlee. De ´tijdklok´, die de Hoop was genoemd, heeft de oorlog overleefd. De andere twee zijn afgevoerd en omgesmolten, voor zover bekend. Lezing van oude stukken leert dat men niet echt enthousiast was over de kwaliteit van deze oorspronkelijke klokken. Bij het 25-jarig bestaansjubileum in 1956 zijn de twee vervangers (Geloof en Liefde) aangebracht. Het luiden van de klokken veroorzaakt veel geluid in de woningen naast de kerk; reden dat de tijdklok nu niet meer luidt. Overigens worden de klokken nu bediend met drukknoppen in de kerkzaal. Vanuit de kleine raampjes heeft men een goed overzicht over de buurt.  

Bij de hoofdingang is nu een hellingbaan; deze is aangelegd met de renovatie van 1995. Met deze renovatie zijn ook de glazen deuren aangebracht. Oorspronkelijk was het een open bordes met drie massieve deuren. Zie ook de foto hiernaast, klik op de foto om meer foto's van het huwelijk te zien. Met de renovatie in 1995 zijn de houten panelen in deze deuren vervangen door glazen panelen. Aan de rechterkant bevindt zich de zogenaamde eerste steen, gelegd tijdens de bouw van de kerk (op 20 september 1930, onder het motto van: Den Hoogen God alleen zij eer. Aan de linkerkant bevindt zich sinds de renovatie van 1995 een gedenksteen die oorspronkelijk in de Raphaelpleinkerk geplaatst was. Op de steen staan de namen van kerkleden die tijdens de Tweede Wereldoorlog het leven hebben gelaten als gevolg van de bezetting. 

Vanuit deze ruimte (achter de glazen deuren) kan men rechtstreeks de kerkzaal in lopen. Aan weerszijden bevinden twee ruimtes met rekken om jassen en dergelijke op te hangen. Oorspronkelijk waren deze twee garderobes niet meer dan een stukje gang met daarachter nog een stukje gang naar de kerkzaal. Vlak voor de deur naar de kerkzaal is aan de buitenkant een toilet aangelegd. Oorspronkelijk waren beide zijden gelijk (in spiegelbeeld, weliswaar). Met de renovatie is dit een minder gebruikelijke gang geworden; de aanleg van een tussendeur aan de linkerkant (kijkend vanuit de hoofdingang) en de aanleg van een nieuw toilet (aan rechterzijde) hebben hieraan bijgedragen.

Op de hoek van de Olympiaweg en de Olympiastraat is in de tuin nog een deur zichtbaar. Deze deur was vooral bedoeld voor mensen die van het balkon naar buiten gingen. Om de verschillende stromen van mensen te kunnen scheiden was oorspronkelijk een metalen schaarhek aangebracht. Rond 1982 is dat schaarhek weggehaald. 

Op begane grond, onder de toren, is de huidige consistoriekamer. Voor het begin van de kerkdienst verzamelen zich hier de dienstdoende ambtsdragers. Na een kort gebed (het consistoriegebed) loopt men in ganzepas naar het liturgisch centrum, waarna de eredienst kan beginnen.

  • ( bron: willemdezwijgerkerk.nl - Rommert Steenbeek - maart 2006)

 

Orgel

Het orgel is gebouwd door Gerrit van Leeuwen, Leiderdorp, in 1931. Het staat opgesteld boven de monumentale preekstoel achter een architectenfront met daarin nog een zekere reminiscentie aan de pedaaltorens van de klassieke Nederlandse orgelbouw. Het hoofdwerk staat in de kerkruimte, evenals de gedekten en de tongpijpen van het pedaal. Het bovenwerk staat in een bakstenen kamer, half buiten de kerkzaal en is uitgevoerd als zwelwerk met een Fernwerk-effect. Bij de restauratie, in 1995, heeft de firma Flentrop allerlei 'moderniseringen' uit de jaren '60 weer verwijderd en is de intonatie weer in overeenstemming gebracht met het concept van Van Leeuwen uit 1931: een Duits-romantisch, zgn. kleuren-orgel met elementen uit de "Orgelbewegung", die aansluiting zocht bij de klassieke orgelbouw van de 18e eeuw. Gerrit van Leeuwen staat in de Nederlandse orgelbouwtraditie. Via zijn leermeester Maarschalkerweerd en voorgangers gaat hij terug op klassieke bouwers als Bätz en Müller. Bij de restauratie in 2008 heeft de firma Flentrop de tractuur van het klavier verbeterd. Hierdoor is de bespeelbaarheid van het orgel sterk verbeterd.

De gunstige akoestiek van de Willem de Zwijgerkerk doet de meeste orgelmuziek goed klinken, zelfs Frans-romantische literatuur (o.a. door de Voix Céleste en de Basson-Hautbois van het tweede klavier. Als gevolg daarvan staat het orgel van de Willem de Zwijgerkerk bekend als het best klinkende orgel van Amsterdam-Zuid voor de meeste stijlperiodes, vooral de 19e en de 20e eeuw.

In de media

Uit Het Vaderland, 1 October 1931.

De Willem de Zwijgerkerk te Amsterdam. De ingebruikneming.

Het nieuwe gebouw der Ned. Herv. Gem. in Zuid, de Willem de Zwijgerkerk, is gistermiddag officieel in gebruik genomen. De eerste dienst in dit nieuwe kerkgebouw werd geleid door dr. M.J.A. de Vrijer, die als voorzitter van de bouwcommissie zooveel voor de stichting van dit kerkgebouw heeft gedaan.

Men meldt uit Amsterdam: Nadat dr. de Vrijer den dienst op de gebruikelijke wijze had geopend, sloeg hij den nieuwen kanselbijbel open en las enkele schriftgedichten, ging over in gebed en wijdde daarna het kerkgebouw aan de verkondiging van het evangelie en de bediening der sacramenten.

Daarna bracht hij dank aan allen, die tot den bouw van het kerkgebouw hebben bijgedragen, o.a. den architect, den aannemer en de werklieden. Nadat dr. de Vrijer vervolgens de geloofsartikelen had gelezen, waarop de gemeente antwoordde met het zingen van Ps. 84 : 2, hield hij een predicatie over Ps. 93 : 5. In deze predicatie zeide hij o.a., dat deze kerk den naam Willem de Zwijgerkerk heeft gekregen, omdat Willem de Zwijger voor de reformatie én de gerechtigheid beeft gestreden tot in den dood. Dr. De Vrijer besloot zijn predicatie met den wensch, dat van dit kerkgebouw zal worden getuigd: „De heiligheid is uwen huize sierlijk". Daarna droeg dr. de Vrijer den sleutel van bet nieuwe kerkgebouw, (dat inclusief den grond, geheel schuldvrij is) over aan den voorzitter van den kerkeraad, ds. H. E. Gravenmeyer en den voorzitter van bet college van kerkmeesters, den heer A.J. v. Breda Kleinenburg. Ds Gravemeyer, hierna bet woord nemende, dankte dr. de Vrijer voor alles, wat deze voor de stichting van dit nieuwe kerkgebouw is geweest, hem daarbij tevens namens den kerkeraad gelukwenschende met zijn zilveren ambtsjubileum. De heer v. Breda Kleinenburg sprak woorden van dank namens bet college van kerkmeesters en gaf de verzekering, dat kerkmeesters zich naar hun beste weten zullen kwijten van hun taak om voor dit nieuwe kerkgebouw te zorgen. Nadat de dienst gesloten was met het zingen van Ps. 89 : 8 en Gez. 2 : 1, werd spontaan het Wilhelmus aangeheven. Na afloop van den dienst was er in de consistorie receptie, waar de heer H.J. Da Costa namens het comité voor de luidklokken mededeelde, dat dank zij de vele giften, die het comité ontving, o.a. ook van de Koninklijke familie, binnen enkele weken een tweetal luidklokken in den toren der kerk zullen worden geplaatst.

Orgel

Het orgel is in 1931 gebouwd door de firma G. van Leeuwen & Zoon (Leiderdorp). In 1995 wordt het gerestaureerd door de firma Flentrop Orgelbouw (Zaandam).

Externe link

Afbeeldingen