Handelingen

's-Gravenhage, Scheveningseweg 235 - Antonius Abt

Uit Reliwiki


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam kerk: Antonius Abt
Genootschap: Rooms Katholieke Kerk
Provincie: Zuid-Holland
Gemeente: 's-Gravenhage
Plaats: 's-Gravenhage (Scheveningen)
Adres: Scheveningseweg 235
Postcode: 2584AA
Sonneveld-index: 02126
Jaar ingebruikname: 1927
Architect: Joseph Cuypers (1861 - 1949). en Pierre Cuypers Jr (1891 - 1982)
Huidige bestemming: kerk
Monument status: Rijksmonument 452746

Geschiedenis

Buitengewoon belangrijke interbellumkerk met forse toren, die in de jaren 1980 met sluiting (en sloop) werd bedreigd. De huidige St. Antonius Abtkerk is het vijfde achtereenvolgende kerkgebouw van de Scheveningse St. Antonius Abtparochie. Het eerste gebouw betrof een kapel, in 1357 gesticht door graaf Willem V van Beieren. Tot schutspatroon werd Antonius Abt (de Grote) gekozen, een Egyptische kluizenaar uit de derde eeuw, die de grondslag legde voor het christelijke monnikendom. In 1419 kreeg de kapel de status van parochiekerk.

Deze eerste kapel werd rond 1470 opgevolgd door een grote laatgotische stenen kerk met toren, gelegen aan de Keizerstraat, welke sinds 1893 bekend staat als "Oude Kerk" Scheveningen, Keizerstraat 8 - Oude Kerk. Deze kerk was tot 1573 in gebruik als katholieke dorpskerk, tot ongeveer 1600 was er een overgangsfase waarbij de kerk leegstond en onder meer als paardenstal werd gebruikt. Vanaf ongeveer 1600 ging de hervormde Scheveningse gemeente deze kerk gebruiken voor de protestantse erediensten. Met de komst van de Reformatie bleef de kleine katholieke gemeenschap tot 1830 verstoken van een eigen kerkgelegenheid. Toen in 1830 Willem I na herhaalde verzoeken toestemming gaf tot de inrichting van een kerkgelegenheid voor de katholieke bevolking van Scheveningen, werd aan de toenmalige Kerkwerf (tegenwoordig Kalhuisplaats 25, inmiddels meermaals gewijzigde voorgevel) een nieuwe parochiekerk gebouwd naar een ontwerp van Adriaan Tollus (1782-1847). Dit simpele kerkje Scheveningen, Kerkwerf - Antonius Abt (1834-1857) leek volgens tijdgenoten op een 'lange met pannen bedekte schuur' en werd op 24 juli 1834 ingewijd. Het bleek al spoedig te klein voor de gestaag toenemende bevolking en de badgasten, die Scheveningen als badplaats ontdekten. Het Kerkwerfkerkje deed dienst van 1834 tot 1857. Het vierde gebouw, ingewijd op 29 maart 1857, werd aan de Scheveningseweg 235 gebouwd Scheveningen, Scheveningseweg 235 - Antonius Abt (1857 - 1925). Het betrof een neogotische kerk, ontworpen door B.M. Schreijer. Al in 1882 werd het gebouw vergroot om ruimte te scheppen voor een groeiend aantal kerkgangers, en in 1905 volgde een tweede uitbreiding. Het gebouw was op den duur niet alleen te klein, maar werd ook bouwvallig. In 1924 kreeg bouwpastoor H.J. van de Ven toestemming om de kerk af te breken en op dezelfde plaats een grotere kerk te bouwen met 900 zitplaatsen. De eerste steenlegging van de nieuwe kerk vond op 10 februari 1926 plaats, de inwijding volgde op 29 september 1927 door Mgr. A.J. Callier, de toenmalige bisschop van Haarlem, waar Scheveningen destijds nog onder viel.

Beschrijving

In het standaaardwerk Kerkinterieurs in Nederland noemt Herman Wesselink de Antonius Abtkerk "een van de opmerkelijkste kerken uit het interbellum.(...) Het kerkinterieur (kan) als een hoogtepunt van Nederlandse rooms-katholieke kerkelijke kunst uit de twintigste eeuw worden beschouwd." (Antonius Abtkerk. Hoogtepunt van kerkelijk mozaïekkunst. In Kerkinterieurs in Nederland, blz 316-319. Wbooks, 2016. De kerk is ontstaan onder invloed van de vernieuwingsgezinde kunstenaarsgroep De Violier. Hierin werkten o.a. J.E. Brom, architect Joseph Cuypers (1861 - 1949) en A. Molkenboer (1872-1960) samen.

Het gebouw is een grote driebeukige basilicale kerk met een zeer breed middenschip en smalle zijbeuken, gebouwd onder invloed van de Liturgische Beweging van die periode, en is als zgn. volkskerk opgezet. De voorgevel wordt aan de linkerkant door een hoge vierkante toren met spits geflankeerd. Het schip is zes traveeën diep. Aan de achterzijde bevindt zich een versmalde en verlaagde absis, welke wordt geflankeerd door zijkapellen. Het geheel is opgetrokken in een sobere, vrij zakelijk aandoende, expressionistische stijl, tamelijk zeldzaam in de r.-k. kerkbouw van die tijd. Het expressieve karakter wordt inwendig versterkt door het monumentale gewelf over het middenschip, uitgevoerd in gewapend beton in kristallijne vormen. Daarnaast wordt de aandacht getrokken door de vele mozaïeken, waaronder het grote absismozaïek van A. Molkenboer, en door de kleurige glas-in-loodramen naar ontwerp van dezelfde kunstenaar.

Het absismozaïek is naar verluidt het grootste mozaïek van Europa ten noorden van de Alpen en er zijn circa twee miljoen steentjes in verwerkt. Het is uitgevoerd volgens de 'cartons' (werktekeningen op ware grootte) door Molkenboer met hulp van het atelier van de gebroeders Mauméjean in Parijs. De symboliek grijpt geheel terug op de wonderlijke gebedsverhoring die zich in 1848 bij de Scheveningse cholera-epidemie zouden hebben voorgedaan. Het bestaat uit stukjes Venetiaans glasmozaïek in de geest van de o.a. de zesde eeuwse mozaïekkunst in Ravenna. Het absismozaïek was ondanks de enorme afmetingen al af bij de inwijding op 29 september 1927. Dit gold niet voor de overige mozaïeken in de kerk, die tussen 1928 en 1930 zijn aangebracht, waaronder de 14 taferelen van de kruiswegmozaïeken. Het mozaïek van het Maria altaar is geplaatst in mei 1928 en dat van het Jozefaltaar in mei 1929.

De triomfboog boven het altaar zou, ook naar ontwerp van Molkenboer, worden beschilderd met beelden uit het leven van Antonius Abt. Geldgebrek maakte echter de uitvoering aanvankelijk onmogelijk. Pas in april 1950, bij gelegenheid van de viering van het Heilige Jaar, gaf pastoor Blom opdracht dit werk alsnog uit te voeren. Hierbij is de verdaccio techniek gebruikt. Deze techniek is verwant aan het fresco, docht de schildering wordt niet aangebracht op de nog vochtige pleisterlaag maar een ondergrond van duurzame Kaim verf. Wegens gevorderde leeftijd liet Molkenboer het werk uitvoeren door zijn jonge leerling Leo van Haalen, opnieuw naar tekeningen op ware grootte.

De monumentale beglazing van de kerk is eveneens van Molkenboer en ontstaan in samenwerking met de toen nog jonge kunstschilder Christiaan de Moor, uitgevoerd door atelier L. Asperslagh in Den Haag. De symboliek van de ronde ramen boven de Kruiswegmozaïeken heeft betrekking op de twaalf christelijke deugden en wordt in bloemmotief uitgebeeld. In de drie meter hoge bovenramen stralen edelstenen - symbool van het Allerheiligst Sacrament - omkranst door dezelfde bloemmotieven als in de ronde onderramen. Bovenin een groen Kruis als teken van Hoop. Het roosvenster in het front van de kerk toont een kelk met de H. Hostie. Rondom een rode doornenkrans (Doornenkroon) en druiven en korenaren, symbolen van de heilige Eucharistie. Molkenboer gebruikte deels speciaal-, deels normaal glas voor de glas in loodramen. Het Verkade-album van zijn dochters inspireerde hem bij de ontwerpen van zijn bloemmotieven.

Het grootste deel van het meubilair (altaren, preekstoel, communiebank) komt uit het atelier van de gebroeders Brom in Utrecht. Het eveneens door dit atelier gemaakte grote bronzen doopvont, oorspronkelijk voor deze kerk bestemd, was te groot en kwam daarom in de H. Hartkerk aan de Hobbemastraat in Den Haag terecht. Toen deze kerk in 1974 werd gesloopt, verhuisde het monumentale vont naar de St. Nicolaaskerk in het Friese St. Nicolaasga.

Monumentomschrijving Rijksdienst

Heilige Antonius Abt parochiekerk, gebouwd in 1925-1927 naar ontwerp van Joseph Cuypers (1861 - 1949) en Pierre Cuypers Jr (1891 - 1982) op rechthoekige plattegrond in zakelijk-expressionistische architectuur. Een kleine groenstrook met tuinmuur vormt de afscheiding met de Scheveningseweg.

Omschrijving

De in baksteen opgetrokken driebeukige kerk waarvan het middenschip een hoog, met pannen gedekt zadeldak draagt, heeft een lagere veelhoekige apsis en een uitgebouwd voorportaal tegen de façade, waarnaast de sobere toren is gesitueerd met een met natuursteen beklede klokkenverdieping, waarop een vierzijdige met koper gedekte spits. De zijwanden van het schip, waarin per travee drie smalle spitsboogvensters, worden geschraagd door de als schoormuren opgetroken beren van de zijbeuken. Alle vensters van de kerk bezitten glas in lood ramen (het Monumentenregister heeft het ten onrechte over gebrandschilderde ramen/Lobbes) en zijn kort van na de bouwtijd, vervaardigd door A. Molkenboer en Chr. de Moor. Het voorportaal heeft een groot rozetvenster.

Het schip heeft een breed gepleisterd tongewelf met steekkappen in de smalle zijbeuken naar de vensters. De zijbeuken vinden langs de voorgevel onder de zangerstribune een voortzetting en zijn van het middenschip gescheiden door rechthoekige pijlers. Het interieur is gepleisterd; de onderkant van de pijlers en de onderkant van de kerkmuren zijn met marmer bekleed. Het interieur omvat onder meer een indrukwekkend mozaïek in de apsis, vervaardigd in 1927 door Anton Molkenboer herinnerend aan de cholera-epidemie die Scheveningen in 1848 teisterde en die door een bidstonde zou zijn bedwongen. Ook de apsiskalotten van de zijbeuken bevatten mozaieken van Molkenboer. Tot de inventaris behoren ondermeer een altaar met een marmeren tombe waartegen bronzen reliëfbeelden voorstellend Jezus Christus temidden van de vier Evangelisten; een linker zijaltaar met bronzen Mariabeeld en reliëf van de Annunciatie tegen de tombe; een rechter zijaltaar met Jozefbeeld en reliëf in brons tegen de tombe voorstellend de vlucht naar Egypte; een tabernakel met vergulde deuren waarop een voorstelling van Jezus Christus met de Samaritaanse vrouw bij de waterput met de signatuur van J.H. Brom 1907; een marmeren communiebank met bronsreliëfs waarin links het Laatste Avondmaal en rechts de Eucharistieviering is afgebeeld; een meer dan levensgroot Heilig Hartbeeld van brons, staande op een marmeren sokkel met bronzen reliëfgroepen met de signatuur van W.A. van der Winkel, 1928 en een marmeren preekstoel, eveneens met bronzen beelden in reliëf. Al dit kerkmeubilair is uitgevoerd door de gebroeders J.E. en L. Brom.

Waardering

Kerk met inventaris van architectuurhistorisch en kunsthistorisch belang als goed voorbeeld van zakelijk-expressionistische kerkarchitectuur met zeer rijke aankleding van het interieur met mozaieken en schilderingen. Waardevol is ook de belangrijke stedebouwkundige situering aan de Scheveningseweg.

Luidklokken

Van tenminste twee Scheveningse kerken zijn in de Tweede Wereldoorlog de klokken geroofd: de Antonius Abtkerk aan de Scheveningseweg en de Oude Kerk in de Keizerstraat. De klok van de Antonius Abtkerk hebben de Duitsers omgesmolten ten behoeve van de oorlogsindustrie.

In de media

  • Uit Het Vaderland, 19 Maart 1924.

Waarschijnlijk nog deze week de aanbesteding plaats hebben van den bouw van een houten hulpkerk voor de parochie van den H. Antonius Abt. te Scheveningen. Ze zal worden gebouwd op het terrein der villa Plantius, dat het parochiaal kerkbestuur daartoe heeft aangekocht. Begin Juni hoopt men de noodkerk gereed te hebben waarna dadelijk zal worden begonnen met ds afbraak van de oude Kerk van den H. Antonius Abt en de pastorie, om daar ter plaatse, aan den Ouden Scheveningschen weg, een nieuwe groote kerk te bouwen.

  • Uit Het Vaderland, 6 December 1924.

De bouw van de nieuwe kerk van den H. Antonius Abt aan den Ouden Scheveningschen weg volgens het ontwerp van architect Klomp, zal, volgens de Msb., geen voortgang hebben. De architect Joseph Cuypers (1861 - 1949) is thans uitgenoodigd nieuwe plannen voor den bouw van deze kerk te ontwerpen.

  • Uit Het Vaderland, 30 Augustus 1926.

Het eerste stuk van de omvangrijke mozaïkschildering voor een nieuwe kerk te Scheveningen staat gereed in werkteekening (in ware grootte en kleuren) in de werkplaats voor den kerkbouw van den schilder Ant. Molkenboer. Het is de basis van het middenvak, voorstellend de "lijdende menschheid" aan den voet van den Levensboom (24 levensgroote figuren). Men meldt ons: Dit eerste fragment (10 M. breed, 5 M. hoog) zal begin September worden afgezonden naar de ateliers Mauméjean te Parijs, waar het geheele mozaïk, onder leiding van den ontwerper, wordt vervaardigd. Deze mozaïkwerkplaats Mauméjean verwierf de hoogste onderscheiding op de wereldtentoonstelling van decoratieve kunst te Parijs in 1925, door haar aparte paviljoen aan de Seine, waar haar superieur werk algemeen de aandacht trok. Dit was de aanleiding om, nadat Mauméjean eenige details van het carton van Molkenboer als proef had uitgevoerd, de uitvoering aldaar op te dragen. Carton- en mozaïkstalen zullen begin September voor eenige belangstellende genoodigden te zien zijn.

  • Uit Het Vaderland, 5 September 1927.

HET NIEUWE ORGEL IN DE ST. ANTONIUSKERK AAN DEN OUDEN SCHEVENINGSCHEN WEG. De firma Vermeulen (v.h. Ypma) te Alkmaar heeft in bovengenoemde kerk een groot orgel gebouwd. Het veertig registers-groot instrument, waarvan de dispositie door den organist der kerk, den heer Jaap Vranken is ontworpen, is dezer dagen gereed gekomen. Alvorens de bisschop van Haarlem op 29 September a.s. het nieuwe kerkgebouw zal consecreeren, is men voornemens een orgelconcert te geven, iets wat na de kerkwijding niet meer toelaatbaar is in een katholiek kerkgebouw. Op Maandagavond 19 September a.s. zal de Heer Vranken op het nieuwe instrument orgelwerken van klassieke en moderne meesters ten gehoore brengen. Ter afwisseling zal Louis van Tulder, tenor, eenige liederen voordragen. De opbrengst van dit concert zal aan het gebouw der St. Jozefsgezellen ten goede komen.

  • Uit Het Vaderland, 20 September 1927.

De Residentie is een zeer mooi orgel rijker geworden. Het staat in de nieuwe Katholieke Kerk aan het eind van den Ouden Scheveningschen Weg. De Heer H. Vermeulen, te Alkmaar, de bouwer, heeft er alle eer van. Het voorname, diep-eenvoudige, maar superieur smaakvolle en Hollandsch-geaarde aspect van het interieur dezer ruime kerk, correspondeert zeer mooi met uiterlijk, plaatsing, koorruimte en front van dit orgel, compromis van Germaansche en Romaansche klanktypen. De orgelarchitect moest woekeren met de hem toegemeten ruimte, waarbij het Sacramcntsraam in het midden terecht vrij moest blijven. In deze beperkte ruimte heeft hij zijn duizenden pijpen moeten plaatsen en is daarin in de ordening voortreffelijk geslaagd (op corpulente stemmers is voorwaar niet gerekend). Maar wat meer zegt, het orgel met drie klavieren en vrij pedaal, 40 registers plus tal van combineerings-mogelijkheden, is een waar sieraad van den Haag en komt m. i. na dat in de Sint Jacobskerk (de Katholieke orgels ken ik niet). Het is nauwelijks gereed (en de Kerk heelemaal nog niet), zoodat de organist, de heer J. Vranken, de duizend-en-één schoone mogelijkheden en instrumentatie-kleuren nog niet meester kan zijn en ze alle naar innerlijk gehoor hanteeren. Niettemin reeds hulde voor het bereikte. Te Salzburg heb ik in den grooten, subliemen Dom, op een dergelijk, maar rijker en nog schooner orgel den Domorganist Sauer gehoord, die mij het wonderinstrument toonde en er op speelde als een keizer of liever als een engel in zijn kunst. Noch daarvoor, noch daarna heb ik zulk virtuoos, zulk bezield, zulk onbegrijpelijk schoon orgelspel gehoord. Het bestuur dezer R.-K. Kerk had den Oostenrijkschen kunstenaar eens moeten vragen (of nog doen). Dit orgel bezit ontroerende en verheffende mogelijkheden. Het is op den R.K. eeredienst zeer schoon ingesteld. Buitengewoon soepel zijn de geluiden en is de aanspraak. Er is veel en zeer verscheiden fantasie in de timbres: lichte, ijle mystiek en warme, donker-sonore gloed, zilver- en kopertint, alhoewel het oer-eerbiedwaardige eiken-kern-karakter, de imposante kracht en de stille intimiteit der oude orgels nog boven deze soort instrumenten uitgaat. (In Duitschland wordt daar met volharding naar terug-gezocht, maar het juiste vindt men tòch niet). De schoone instrumentatie-mogelijkheden van dit orgel, waarvoor de vereischte fijn-geaderde expressie der moderne, der Romaansche orgelmuziek en der R.K. eeredienst-muziek in het bereik komt, moeten een kunstenaar-organist doen watertanden. Het pleno klinkt rijk-massaal (met de genoemde reserve), de mystieke timbres zijn buitengewoon mooi, de tongwerken klinken nobel en de oneindig rijke en mooi tegen elkaar opwegende labiaalstemmen, zijn evenveel aparte en mooie, zingende en karakter-dragende, elkaar steunende en releveerende stemmen. De snelle en doeltreffende nuanceering, de mooie en lenige zwellingen en afdalingen trokken zeer mijn aandacht. Bij het volle werk hoorde ik het allengs al ontstemmen, wat wel veranderen kan en zal, waarschijnlijk. Zoo hoorde ik den talentvollen, jongen organist een Preludium van Bach en een Presto van Händel spelen; den laatste verreweg het beste. Heel mooi en goed in de sfeer aangevoeld klonken de Prélude en Fugue et Variation van Franck, zeer goed in de rubato en tempi-deiningen (iets te overdreven). Met voortreffelijke kleurzin en indeeling, opbouw een prachtwerk van Roger-Ducasse: Pastorale. Een Toccata van Boëllmann kan nog pittiger, sneller, maar was toch ook al héél knap en als klank buitengewoon harmonieus van werk en in verschijning treden. Bij de begeleidingen waren mij over het geheel de al te lichte, uitgedunde en hooge tinten al te seraphisch en veelvuldig en pasten bovendien minder bij den stem van den solist. Van Tulder gaf zijn magnifieke muzikaliteit en veelzijdig stijlgevoel, verwarmende expressie, aan drie Geistliche Lieder van Bach, een Memorare van Diepenbrock, twee der Prières van Caplet (dat wonder van neo-katholiekc onvergankelijk schoone kerkelijke kunst, nog boven Debussy uit) en Petites Litanies de Jésus, van Grovlez. Vooral de Caplets, die uitstekend getimbreerd begeleid werden, hebben me diep getroffen. Dc kerk met een uitstekende acoustiek (nog iets te veel galm), was geheel gevuld met een ietwat onrustige menigte. Er werd veel, luid en plichtgetrouw geklapt, voor mij een noviteit. Ten slotte een gelukwensch met dit mooie instrument aan kerkautoriteiten, organist en gemeente van

A. d. W.

  • Uit Het Vaderland, 30 September 1927.

Gisteravond had in de nieuwe R.-K. kerk te Scheveningen eene indrukwekkende plechtigheid plaats. Van de oude noodkerk op een terrein achter de villa Plantlust aan den Lagen Weg is het Allerheiligste naar het nieuwe Godshuis overgebracht. In de volle Kerk was ter weerszijden een eerewacht van eenige honderden bruidjes met lelietakken in de hand opgesteld. De meeste parochianen droegen een brandende kaars. Het orgel speelde een blij intochtslied getiteld: Welkom den Koning, toen de pastoor, dragend het H. Sacrament, aan den ingang der kerk verscheen en vervolgens langzaam naar het altaar schreed. Hierop volgde een plechtig lof, waaronder het zangkoor der kerk zich in meerstemmige gezangen van P.J.Jos. Vranken en Philip Loots deed hooren. Ten besluite werd door het belangrijk versterkte koor het achtstemmig Te Deum van Hubert Cuijpers uitgevoerd. De tenorsoli in dit grootsche werk werden door den heer L. Beerends gezongen. Na de uitvoering van Diepenbrocks Tantum ergo werd de plechtigheid besloten met den zegen van het Allerheiligste, waarna alle gemeentenaren een danklied zongen, door den heer Chr. Wesseling vervaardigd.

Externe links

Publicaties

'De H. Antonius Abtkerk. Een uniek Schevenings monument.' Een uitgave van de Stichting Vrienden van de Abt, 11e herziene druk 2012. Verkrijgbaar in de kerk.

Bezichtiging van de kerk

Op elke eerste en derde zaterdag van iedere maand, is de kerk tussen 14.00 en 16.30 uur open voor bezichtiging. Tijdens deze uren is het mogelijk om vrij rond te kijken, een kleine rondleiding te krijgen en zelf foto's te maken. Aansluitend vindt op zaterdag om 17.00 een kerkdienst plaats.

Afbeeldingen

Exterieur

Interieur toren

Kerkzaal

Absismozaïek en schildering triomfboog

Overige mozaïeken

Glas in lood ramen

Altaren

Beelden

Meubilair

Orgel