Handelingen

Amersfoort, Robert Kochstraat 4 - Fonteinkerk

Uit Reliwiki


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam kerk: Fonteinkerk
Genootschap: PKN Protestantse gemeente Amersfoort
Provincie: Utrecht
Gemeente: Amersfoort
Plaats: Amersfoort
Adres: Robert Kochstraat 4
Postcode: 3817JM
Inventarisatienummer: 03832
Jaar ingebruikname: 1966
Architect: Zuiderhoek, D.
Huidige bestemming: kerk
Monument status: geen


opname 1993 foto. André van Dijk. Veenendaal. Kerkenverzamelaar.
opname 1993 foto. André van Dijk. Veenendaal. Kerkenverzamelaar.
opname 1993 foto. André van Dijk. Veenendaal. Kerkenverzamelaar.


Geschiedenis

DE LEUSDERKERK

Na afloop van de tweede wereldoorlog in 1945 breidde de stad Amersfoort zich uit in zuidelijke richting. De toenmalige Grachtkerk in het centrum van de stad kwam steeds verder van de nieuwbouw te liggen. De behoefte aan kerkruimte in zuid (het Berg- en Leusderkwartier) werd steeds groter.

De toenmalige kerkenraad van Amersfoort (nog geen Kerkenraad Algemene Zaken: KAZ) besloot op 7 juni 1946 diensten in het Leusderkwartier te gaan houden. Een lokaliteit moest worden gezocht. Op 26 juni 1946 werd besloten om alvast in een gebouw aan het Laurens Costerplein één dienst per zondag te houden, later uitgebreid naar twee kerkdiensten.

Het verlangen naar een eigen kerkgebouw werd groter. De realisatie ervan werd dringender toen de eigenaar van voornoemd gebouw in 1947 gewijzigde aanvangstijden voor de kerkdiensten wenste én de huur verhoogde van f. 15,00 naar f. 30,00.

Op 4 maart 1948 werd door de kerkenraad voorgesteld een locatie te zoeken voor een houten nood-gebouw bestaande uit een ruimte voor het houden van kerkdiensten en daarbij twee vergaderzalen. Gedacht werd aan een levensduur van het gebouw van 15 tot 20 jaar en een prijs van f. 60.000. De heer Plooij zou de architect zijn. Dit plan is aanvaard. Na veel geharrewar over vergunningen enz. kwam op 7 oktober 1948 het bericht dat een meer permanent gebouw van steen mogelijk was. Dit betekende een kerkgebouw met een langere levensduur en een goedkopere exploitatie. De kosten werden geraamd op f. 75.000 ; het aantal zitplaatsen op ongeveer 500 en er zouden twee bijlokalen moeten komen. Het orgel zou zo’n f. 10.000 gaan kosten. Dit alles op de locatie Robert Kochstraat. Het plan werd aanvaard en de eerste steen voor de Leusderkerk is gelegd op 26 februari 1949.

Door uitbreiding van de wijk ( o.a. de Kapelweg, Surinamelaan, Arubalaan, Keesomstraat, Einsteinstraat) werd het gebouw te klein voor het aantal kerkgangers. Zo ontstond de wens tot uitbreiding van het aantal zitplaatsen. Op 6 december 1962 besloot de wijkraad bij de KAZ aandacht te vragen voor het gebrek aan ruimte voor de eredienst en voor andere activiteiten en tevens te waarschuwen voor de eventuele gevaren door de overbezetting van het bestaande gebouw.

Op 10 januari 1963 besloot de KAZ een architect te zoeken voor het maken van plannen voor een nieuwe kerkzaal naast het bestaande kerkgebouw aan de Robert Kochstraat. Het bestaande kerkgebouw zou met een nieuwe indeling gebruikt kunnen worden voor het maken van lokaliteiten. De toenmalige wijkpredikant ds. G. Veeneman nam in deze tijd een beroep aan naar Groningen. Hij werd opgevolgd door ds. B. Scholten, die op 28 september1964 hier bevestigd werd.

Op 17 oktober 1963 keurde de KAZ het bouwplan voor een nieuwe kerk in principe goed. In de wijkraad werd het bouwplan door de heer Welfing toegelicht. Het aantal zitplaatsen in de nieuw te bouwen kerk zou ten minste 600 zijn, waarbij uitbreiding was mogelijk. De heer D. Zuiderhoek, achitect te Baarn was de grondlegger van dit plan. Deze architect had al veel gebouwd in Amersfoort en ook kerkgebouwen elders (o.a. Bethlehemkerk te Hilversum 1963, Wederkomstkerk te ’s Hertogenbosch 1966). De wijkkerkenraad ging akkoord met het voorgestelde plan. Op 25 oktober 1963 nam de KAZ het officiële besluit tot de bouw van een nieuw kerk, direct naast de Leusderkerk.

De start van bouw liet nog even op zich wachten. De kosten van het nieuwe kerkgebouw bleken hoger dan verwacht. Voor een aantal voorgestelde veranderingen zoals o.a. de plaats van het orgel en verbetering van de lichtinval in het gebouw was onvoldoende geld.

DE FONTEINKERK

In februari 1965 werd met de bouw begonnen. De bouw duurde bijna 1,5 jaar. Bouwkundig opzichter was de heer Reeders. Sr.

Het kerkgebouw kreeg duidelijke kenmerken van de architect Zuiderhoek zoals: o.a. een kerkvorm met niet parallelle wanden (de lichtgebogen muur aan de westkant van het gebouw symboliseert de beschermende arm Gods om de gemeente heen), het gaan van het donker naar het licht, een plafond met oplopende hoogte en bestaande uit houten sierdelen, wanden met siermetselwerk. Tijdens de bouw verzuchtte één van de metselaars dat hij (rooms katholiek) die zondag niet ter kerke behoefde, omdat hij al zoveel kruisjes had gemetseld in de lange muur van de nieuwe kerkruimte.

De aansluiting met de bestaande Leusderkerk vergde aparte aandacht. Op de plaats van de huidige ingang was vroeger de ingang van de Leusderkerk met daarboven het orgel. Deze voorkant is verdwenen en de rest van het oude gebouw werd opgesplitst in ruimten, zoals nu nog te zien is. Op 24 augustus 1966 vond de opening van het nieuwe kerkgebouw plaats. Aanvankelijk behield het nieuwe kerkgebouw de naam Nieuwe Leusderkerk. Als snel kwam de naam Fonteinkerk.

Wie weet wanneer en waarom voor deze naam is gekozen, wordt uitgenodigd daarover meer te vertellen.

Gebouwomschrijving SKKN

Symbolen in en rond de Fonteinkerk

Het merkwaardige kunstwerk dat tot voor kort aan de buitenkant van de Fonteinkerk zat: wat was dat? Die vraag is vaak gesteld. Zijn er misschien meer bijzonderheden van het gebouw, waar iets van te vertellen valt?

De bijzondere betonfiguur aan de kerk was bedoeld als een klokkestoel, uiteraard mèt klok. Bij de bouw van de kerk was hier een klok gepland, maar dat is niet doorgegaan. Er was een luidklok in de dakruiter van het noodkerkje, maar die is bij de bouw van de Fonteinkerk verdwenen en nooit meer opgedoken. Die verdwijning behoort tot de raadsels van de Fonteinkerk. Een nieuwe klok is daarna nooit meer aangeschaft. Sommige mensen zijn hier blij mee. Zij vinden dat er genoeg klokken in de omgeving zijn zoals de klok van Onze Lieve Vrouwetoren (de Lange Jan), van de Nieuwe kerk, van de Sint Ansfriduskerk.

De Fonteinkerk is goed gebouwd, zoals het hoort: ge-oriën-teerd. Gericht op het Oosten, waar de zon opgaat en daarmee gericht op Jeruzalem. Het westen is de kant van de ondergaande zon. Wanneer we in een viering een enkele keer zingen: ”Kom opgaand licht, kom!”, dan wenken we naar het oosten. Roepen we: “ Donker, donker, ga!”, dan draaien we ons naar de uitgang van de kerk en daarmee in de richting van het westen, de ondergaande zon. Je komt de Fonteinkerk ook binnen in het schemer en loopt in de richting van het licht. Daar, voorin in de kerk, is de aandachtswand met het kruis. Het kruis is dus duidelijk bedoeld als symbool van heil: tegen de aandachtswand in het licht van boven.

De zijwanden van de Fonteinkerk lopen niet parallel. De prachtige lange metselwand aan de zijkant vertoont een kromming, die duidt op de beschutting van de Gods hand. We zitten als het ware in de beschutting van Zijn handpalm. Hiermee wil het gebouw geborgenheid bieden.

De kansel heeft een zevenarmige kandelaar als patroon: symbool van Israël en de heilige Geest. Sinds we de kanselkleden hebben is dat symbool niet meer zo goed zichtbaar. Daarom staat er tegen de aandachtswand een Menorah, de zevenarmige kandelaar, zoals die stond in het heilige der Heilige in de Tempel. De Menorah is een teken van blijvende verbondenheid van de kerk met Israël. Wij zijn een tak van de wilde olijf, die geënt is op de edele olijf, zo schrijft de apostel. De synagoge is de moeder van de kerk. Wij mogen door Christus delen in het blijvend verbond van God met Israël.

Op de liturgische tafel ligt de opengeslagen Statenbijbel en daarbij staat een aardewerken avondmaalsstel. Beide zijn tekenen dat de gemeente bijeen komt rond Schrift en Tafel. Over de tafel hangt één van de antependia in de kleur van het kerkelijk jaar. Paars: in de Advent met de morgenster en in de veertigdagentijd met het kruis. Groen: met de twee broden en de vijf vissen. Wit met Kerst en Pasen: het Lam met de kruisvaan van de overwinning. Rood: met de duif van de Geest en vlammen van vuur en daarom met Pinksteren en bij bevestiging van ambtsdragers.

Het doopvont is oorspronkelijk gedacht meer in het midden van de kerk onder de grootste tros lampen. Om praktische redenen is het doopvont meer naar voren gehaald. De meest symbolische plaats zou zijn achterin in de open ruimte dus voor je de eigenlijke kerkruimte inkomt. De doop is namelijk het ritueel, waardoor je bij de kerk gaat horen. Het is een inwijdingsritueel. Je gaat een grens over en via de doop kom je de gemeente binnen. Alleen omdat we in dat geval bij de doop ons allemaal zouden moeten omkeren om de doop te zien, hebben we van deze oud-christelijke opstelling afgezien.

De Paaskaars wordt in de Paasnachtdienst de donkere kerk binnengedragen als symbool van de Verrezene. Aan dit licht worden de doopkaarsen aangestoken: door het water van de doop heen gehaald, deelt de dopeling nu in het licht van de Opgestane.

In de stiltehoek staat de icoon van de Drievuldigheid van Rublev uit de zestiende eeuw in Rusland. Zij staat daar als aandachtspunt voor ieder, die in de stiltehoek eens even tot rust wil komen en bidden. In de kring van genegenheid, die de drie gestalten uitbeelden, is ruimte voor de aanwezige die bidt. De stiltehoek zelf geeft aan dat de kerk een plaats van gebed is.

Tenslotte: Buiten het kerkgebouw staan twee bomen met een symbolische waarde. Bij de parkeerplaats staat een linde, die daar indertijd geplant is als teken van dank na herstel van Anne van der Linden, dochter van de toenmalige wijkpredikant ds. Jan van der Linden. Voor de kerkenraadkamer (consistorie) staat een boom die daar is geplant door Henk Bril na zijn verrassend herstel van afasie.

In en rond de kerk zijn allerlei signalen, die spreken van meer. Wie een open oog heeft, ziet dat meer.

Orgel

Het orgel is in 1970 gebouwd door de firma K.B. Blank & Zoon (Herwijnen). Adviseurs namens de Orgelbouw Advies Commissie van de Gereformeerde Organisten Vereniging zijn Chr. Hanegraaff en A. de Ru.

Dispositie
  • Hoofdwerk (manuaal 1): Prestant 8' - Roerfluit 8' - Octaaf 4' - Gemshoorn 4' - Quint 2⅔' - Octaaf 2' - Sesquialter 2⅔' 2 sterk, vanaf g - Mixtuur 1⅓' 4-5 sterk - Trompet 8'.
  • Borstwerk (manuaal 2): Gedekt 8' - Roerfluit 4' - Octaaf 2' - Nasard 1⅓' - Scherp 1' 3 sterk - Dulciaan 8' - Tremulant.
  • Pedaal: Subbas 16' - Prestant 8' - Octaaf 4' - Fagot 16'.
  • Koppelingen: Hoofdwerk aan Pedaal - Borstwerk aan Pedaal - Borstwerk aan Hoofdwerk.

Mechanische sleepladen. Manuaalomvang: C-g3. Pedaalomvang: C-f1.

Afbeeldingen