Handelingen

Cadier en Keer, Kerkstraat 74 - Kruisverheffing (1836 - 1952)

Uit Reliwiki


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam kerk: Kruisverheffing
Genootschap: Rooms Katholieke Kerk
Provincie: Limburg
Gemeente: Eijsden-Margraten
Plaats: Cadier en Keer
Adres: Kerkstraat 86
Postcode: 6267ED
Sonneveld-index: 12692
Jaar ingebruikname: 1836
Architect:
Huidige bestemming: gesloopt (kerk)
Monument status: Rijksmonument (toren)

Geschiedenis

Uit de vroege geschiedenis is zoveel duidelijk, dat mogelijk reeds in de achtste, maar waarschijnlijker in de negende eeuw er reeds sprake was van een kerkje. In de eerste schriftelijke vermelding stond de kapel in Cadier te boek als hulpkerk van Heugum. Uit 1266 stamde een charter, dat handelde over de ‘scheiding van de Kapel te Cadirs’. De toren stamt uit de 12de eeuw en werd opgemetseld in breuksteen. Hier kwam omstreeks 1592 een mergelstenen spits op met een ingesnoerde spits. Waarschijnlijk zijn de bestaande galmgaten gesloten en zijn nieuwe galmgaten in het nieuwe gedeelte uitgespaard. De kerk had pilaren uit de 13de eeuw, die als gotisch werden gekenmerkt. Aangezien de toren drie moeten van daken laat zien, waarvan de oudste romaans is, is het waarschijnlijk, dat de eerste mergelstenen kerk ruim voor de 13de eeuw was gebouwd. Bij een vergroting uit 1735 kreeg de kerk een nieuw en hoger dak en werden de zijbeuken doorgetrokken tot naast de toren. Inwendig werden de kerk voorzien van een gestuukt tongewelf en rechte plafonds. De kerk in Cadier was gelieerd aan de O.L.V. kerk te Maastricht, zoals blijkt uit en aantal conflicten omtrent de tienden. Tevens werden de liturgische meubelstukken als de biechtstoelen in stijl gekopieerd. In 1836 kreeg de kerk een uitbreiding in de vorm van een transept en een nieuw koor op ontwerp van de Maastrichtse architect N. Hermans. Kort na de oorlog was reeds duidelijk, dat de kerk te klein was voor de parochie. Bij een bouwkundig onderzoek door architect Huysmans kwam in 1951 aan het licht, dat de kerk zeer bouwvallig aan het worden was. Het gewelf stond deels op instorten en het dak was lek. Toen in 1952 op last van diverse bouwkundigen het stucwerk in het transept werd verwijderd, was inmiddels de boktorschade in de kap van het schip zo groot, dat de kerk niet meer mocht worden gebruikt. De missen werden vervolgens op het dorpsplein gehouden, waarbij de kiosk als koor fungeerde. Bij slecht weer weken de gelovigen uit naar de harmoniezaal. Vervolgens kreeg pastoor E. Frissen het gedaan, de kerk van de lijst van rijksmonumenten af te krijgen. Dit effende de weg tot sloop en nieuwbouw. De toren bleef hierbij op de lijst staan en diende behouden te worden.

Externe links

Afbeeldingen