Cadier en Keer, Rijksweg 8 - Kloosterkapel
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam object: | Kloosterkapel |
Genootschap: | Rooms Katholieke Kerk |
Provincie: | Limburg |
Gemeente: | Eijsden-Margraten |
Plaats: | Cadier en Keer |
Adres: | Rijksweg 8 |
Postcode: | 6267AG |
Inventarisatienummer: | |
Jaar ingebruikname: | 1900 |
Architect: | |
Huidige bestemming: | buiten gebruik |
Monument status: | Gemeentelijk monument |
Geschiedenis
Klooster Soeurs de la Misericorde
Pater Gaston Desribes van de Afrikaanse Missiën had voor seminaristen uit de Elzas in Cadier en Keer gesticht. Tegenover dit college hadden de Franse Ursulinen, die ook uit Frankrijk gevlucht waren, een huis gebouwd voor een kleine communiteit en een lagere school. Zij verbleven daar in afwachting van de bouw van een pensionaat. De bisschop van Roermond kon hier tot zijn spijt niet mee akkoord gaan omdat zijns inziens het aantal internaten voor jonge meisjes in het bisdom al meer dan voldoende was. De Ursulinen trokken zich terug. Pater Desribes bracht de Soeurs de la Miséricorde hiervan op de hoogte, die daarop in november 1902 het leegstaand Ursulinenkloostertje kochten. Op 10 februari 1903 kwamen de eerste zusters uit Frankrijk naar Cadier en Keer. In deze beginperiode waren de paters voor hen een grote steun. Ook de zusters van O.L. Vrouw van de Apostelen, die onder meer de huishoudelijke dienst in keuken en wasserij van het Missiehuis verzorgden, waren een welkome hulp. Deze zusters waren met de paters naar Cadier en Keer verhuisd. De congregatie was gesticht door pater Planque van de Afrikaanse Missiën.
De eerste jaren waren hard en zwaar. Nederland was zo verschillend van Frankrijk. De taal was een groot probleem, vooral waar het de behartiging van zakelijke belangen betrof. Soeur St. Amable had tot taak voor de huishouding te zorgen en moest voor haar boodschappen te voet naar Maastricht. Om in hun levensonderhoud te voorzien begon soeur St. Hilaire met handwerk: naaien en borduren. In 1904 kreeg zij hierbij hulp van enkele andere zusters uit Frankrijk. Aan werk ontbrak het hen niet, er was veel vraag naar. Het naaien en borduren werd voornamelijk in opdracht van de textielfabriek van Dijck uitgevoerd. Vooral het mooie Richelieu borduurwerk had veel aftrek. Bij de geboorte van prinses Juliana werden lakentjes, sloopjes en dergelijke in opdracht geborduurd. Het schooltje voor lager onderwijs dat op 4 maart 1904 was geopend, was een zware last. Gedurende het jaar steeg het aantal leerlingen, dat begonnen was met vier, moeizaam tot tien. De opbrengst (schoolgeld) woog niet op tegen de kosten. Aangezien veel ouders vroegen om particuliere lessen in handwerken en Frans voor hun dochters dachten de zusters er over een opleiding te starten voor meisjes die van de lagere school kwamen. Zij waren echter niet bevoegd om les te geven omdat hun Franse diploma’s in Nederland niet erkend werden. Dus gingen soeur Marie André en soeur Du Coeur Marie (Chazal) in 1904 naar de Ursulinen in Eijsden om onder andere de Nederlandse taal te leren. Hier hoorde soeur Du Coeur Marie (Chazal) dat ook enkele Frans sprekende Belgische leerlingen daar hun opleiding voor onderwijzeres in Nederland volgden. Zij sloot zich bij hen aan. Het werd voor haar een moeilijke studie. Zij oefende de voor de Fransen zo onuitspreekbare taal met een kiezelsteen in haar mond om de g en de r goed te leren uitspreken. In 1908 slaagde zij voor de hoofdakte. Dat was het einde van “les année noires” zoals soeur Marie dat destijds zei. Juist in dat jaar besloot het ministerie van Onderwijs ook de kosten van het onderwijs aan bijzondere scholen te gaan vergoeden. Financieel bestonden er toen geen obstakels meer. In navolging van zuster Marie Chazal slaagden nog enkele zusters voor het Nederlands onderwijsdiploma.
Centrum Ontwikkeling der Volkeren
Priester Frans van Lieshout O.M.I. richtte in 1968 de Stichting Centrum Ontwikkeling der Volkeren op. Hij werd geïnspireerd door Paus Paulus de VI die in een encycliek het thema Ontwikkeling der Volkeren aan de orde stelde, waarin Van Lieshout zijn eigen filosofie herkende. Frans van Lieshout wilde bouwen aan vrede en gerechtigheid in de wereld, samen leven met andere gelijkgestemden en mensen uitzenden naar andere landen. Zo ontstond de leefgemeenschap. Een huis van waaruit mensen uitgezonden werden, en waar ze ook weer terug kwamen, steun ondervonden en ervaringen konden delen. Met zijn praktisch idealisme zag Van Lieshout ook de noodzaak voor het oprichten van een fonds, en vroeg daarnaast de leden van de gemeenschap hun salaris ter beschikking te stellen van het centrum. Zo kon het Centrum de ontwikkelingssamenwerking in vele landen in Afrika, Zuid-Amerika en Azië financieren, waar in de jaren ’80 en ’90 meer dan honderd mensen naar uitgezonden waren.
- (Bron:COV)
In 2006 verloor het kloostercomplex haar functie en sindsdien is het in afwachting van haar nieuwe bestemming. Poort van Margraten BV heeft het initiatief genomen om het klooster met zijn omgeving te herontwikkelen, waardoor een stuk cultureelhistorisch erfgoed behouden kan blijven.