Nieuwkoop, Dorpsstraat 35 - O.L. Vrouw ten Hemelopneming
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam kerk: | O.L. Vrouw ten Hemelopneming |
Genootschap: | Rooms Katholieke Kerk |
Provincie: | Zuid-Holland |
Gemeente: | Nieuwkoop |
Plaats: | Nieuwkoop |
Adres: | Dorpsstraat 35 |
Postcode: | 2421AV |
Inventarisatienummer: | 02730 |
Jaar ingebruikname: | 1934 |
Architect: | Dessing, J.P. |
Huidige bestemming: | kerk |
Monument status: | Rijksmonument 525041 |
Geschiedenis
De kerk verving een kerk uit 1852. Karakteristiek voorbeeld van r.-k. kerkbouw uit het interbellum, ontworpen volgens de gedachte van de christocentrische volkskerk.
- 2024 - Bij het bepalen welke kerken moeten sluiten is gekeken naar de toekomstbestendigheid van de verschillende gebouwen. Het aantal zitplaatsen en ruimtes, de mogelijkheid tot parkeren en de beschikbaarheid van vrijwilligers zijn hierbij meegewogen. Inmiddels zijn alle parochianen bijgepraat en lijken de Petrus en Pauluskerk in Aarlanderveen en de H. Adrianuskerk in Langeraar de dans te ontspringen. Dit betekent dat de R.K. kerken in Nieuwkoop (O.L. Vrouwe Hemelvaart), Nieuwveen (Nicolaaskerk), Noorden (Martinuskerk) en Zevenhoven (Joh. Geboortekerk) (op termijn) zullen verdwijnen.
Monumentomschrijving Rijksdienst
R.K. KERK met bijbehorende PASTORIE gebouwd in 1934-1935 en gewijd aan Onze Lieve Vrouwe Hemelvaart. De kerk is ontworpen als een pseudo-basiliek met uitgebouwde fronttoren in een Traditionalistische bouwtrant, waarbij invloeden van diverse Middeleeuwse bouwstijlen herkenbaar zijn. Dit blijkt ondermeer uit de vrij sober vormgegeven, maar expressieve baksteenarchitectuur met gesloten muren en dakvlakken, waarbij de constructie en het materiaal in het zicht zijn gelaten (o.a. de houten dakspanten). Opvallend is ook de bijzondere lichtwerking, die, geïnspireerd op de Karolingische en Ottoonse architectuur, speciaal in het verhoogde koor voor een speciaal lichteffect zorgt.
In het zich nog grotendeels in oorspronkelijke staat verkerende kerkinterieur bevinden zich diverse waardevolle inventarisstukken. Enkele daarvan zijn afkomstig uit de vorige kerk, waaronder enige kerkenbanken en altaren. Voor de nieuwe kerk zijn ondermeer het doopvont en de kerkbanken vervaardigd.
In 1945 is een nieuwe verlichting aangebracht en het orgel verbeterd.
N.B. Het in de stijl van de kerk gebouwde mortuarium uit 1982-1983 aan de noordwestzijde is voor de bescherming van ondergeschikt belang.
Omschrijving
Driebeukige pseudobasiliek met een acht traveeën lang kerkschip onder een steil zadeldak met aan weerszijden vijf steekkappen. Er deels bovenuit stekend, een drie traveeën lang verhoogd smaller priesterkoor, afgesloten door een halfronde absis onder een vijfzijdig gesloten schilddak. De daken zijn gedekt met bruin-verglaasde Romaanse pannen. De hoofdfaçade (zuid-zuidwest) heeft een uitgebouwde fronttoren met entreeportaal, bekroond door een met rood koper bekleedde smalle naaldspits. Rechts van de toren een uitbouw onder lessenaarsdak. De kerk staat met de nokrichting evenwijdig aan de weg. De gevels zijn opgetrokken in (wijn)rode Limburgse handvormsteen (kruisverband) en worden beëindigd door rollagen. De schuine muurvlakken en de steunenberen worden afgesloten door vlechtingen. De enkele en samengestelde vensters van verschillend formaat onder spitsbogen en met gemetselde afzaten hebben glas-in-loodramen in verschillende tinten. De goten zijn hout met eenvoudige afgeronde rand; natuursteen is spaarzaam toegepast voor ondermeer de aanzetstenen van het entreeportaal.
De symmetrisch ingedeelde hoofdfacade (zuidwest) heeft in het midden een uitspringend torenlichaam van ca. 37 m hoog met aan voor- en zijkant zich trapsgewijs, tweemaal verjongende steunberen. Het bovenste deel van de toren heeft afgeschuinde hoeken met aan de onderzijde een natuurstenen sierblok en aan de bovenzijde een uitstekende waterspuwer (gargouille). De toren heeft aan elke zijde een rechthoekig galmgat onder een uitkragende betonnen latei. De hoofdentree bevindt zich aan de voorzijde in de toren in een spitsbogig archivolt. Een teakhouten dubbel openslaande deur van verticale delen met zwaar smeedijzeren beslagwerk en toognagels wordt gedekt door een aan de onderzijde licht getoogde strek met natuurstenen aanzetblokken. Boven de archivolt is een roosvenster met gemetselde traceringen en gekleurd glas-in-lood aangebracht. De uitbouw rechts van de toren heeft in de korte gevel rechts een spitbogige zijingang. Aan de voorzijde van de uitbouw bevinden zich, evenals links van de toren drie kleine spitsboogvensters. Tevens aan weerszijden van de toren op de verdieping twee, in hoogte verschillende, spitsboogvensters. De naaldspits, die aan elk dakvlak een ronde wijzerplaats heeft, is bekroond met een latijns kruis. De beide langsgevels zijn geleed door lage, ver uitstekende steunberen, verdeeld in acht traveeën. Hiervan hebben de middelste vijf puntgevels met steekkappen en zijn voorzien van driedelige vensterpartijen met spitsboogvensters. De middelste hiervan zijn hoger dan buitenste. De overige traveeën hebben steeds drie kleine spitsboogvensters. Aan de noordwestzijde bevinden zich ter plaaste van de biechtruimten kleine uitbouwen met spleetvensters onder een plat dak. Twee van het drie traveeën lange priesterkoor steken uit boven het dakvlak van het kerkschip en worden geflankeerd door zich eenmaal verjongende steunberen. Hierdoor omsluiten de twee oostelijke traveeën van het kerkschip de twee westelijke van het priesterkoor, waardoor zijruimten zijn ontstaan, welke ondermeer bestemd zijn als sacristie. De derde tot de grond toe doorlopende travee van het priesterkoor wordt afgesloten door veruitstekende zich tweemaal verjongende steunbeer. Van de hoog in de gevel geplaatste dubbele spitsboogvensters, is die van de derde verlengd met twee paar rechthoekige vensters. In de zuid-zuidwestelijke kopgevel zijn trapsgewijs kleine spitsboogvensters geplaatst. De absis heeft blinde muren met ter hoogte van het fries gemetselde trompen. De noord-noordoostelijke kopgevel is bekroond met een gemetseld latijns kruis.
INTERIEUR. Het sober en monumentaal uitgevoerde interieur van kerk en sacristie is uitgevoerd in schoonmetselwerk van gele (Friese) steen met natuursteenelementen van graniet. De scheimuren worden beëindigd met een dubbel muizentandfries. De blank houten deuren hebben zwaar smeedijzeren beslagwerk.
Het driebeukige kerkschip telt vijf traveeën. De zware, ronde gemetselde kolommen met natuurstenen imposten dragen spitsboogvormige scheibogen. De ruimte is overdekt met een in het zicht gelaten houten kap met kruislings uitgevoerde kniespanten met korte onderbenen. De aanzet van de spanten rust op hardstenen kraagstenen in de zwikken van de spitsbogen. De smalle zijbeuken, die gevormd worden door de steekkappen, hebben gemetselde, spitsbogige tongewelven. Aan de noordzijde bevindt zich, tegen de eindmuur van het kerkschip, in een spitsbogige opening een halfronde, kops uitgemetselde, kansel. Het drie traveeën lange priesterkoor heeft zware gemetselde spitsbogige gordelbogen en een sober vormgegeven houten kap. De halfrond gesloten absis zwarte heeft een spitse halfkoepel als beëndiging. Boven de ingang een opgenwerkte, op vier zware korbeels rustende eikenhouten orgelbalustrade, waarachter zich in open spitsboogvormige ruimte het orgel bevindt, dat - evenals de klok in de klokkentoren - afkomstig is uit de oude kerk.
Het oorspronkelijk bankenplan bestaat uit speciaal voor de kerk vervaardigde banken en banken uit de vorige kerk (1852). Looppaden als zijbeuken en middengangpad zijn uitgevoerd met de oorspronkelijk geel-zwarte tegels in geometrisch patroon.
In de zijbeuken hebben de glas-in-loodramen een lichtgele kleur met een rode bies en in het priesterkoor een lichtblauwe met rode bies, die in de betreffende ruimten voor een bijzonder lichteffect zorgt.
Diverse onderdelen zijn afkomstig uit de oude kerk, waaronder het hoofdaltaar, en zijaltaar (1887), beide in Neo-gotische stijl, vervaardigd in het atelier van J.B. Brom te Utrecht, een tweetal beelden en twee koperen kandelaars.
Het uit 1935 daterende doopvont bestaat uit een koperen schaal met deksel, rustend op vierkante gemetselde consoles met afgeschuinde zijkanten en natuursteenblokken. Tegen de wanden van de zijbeuken hangt een kruiswegstatie op staal. De inrichting van de sacristie dateert uit de bouwtijd en heeft onder meer blanken teakhouten hang- en ladekasten met smeedijzeren beslagwerk.
Waardering
De R.K. kerk van Onze Lieve Vrouwe Hemelvaart is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde als representatief voorbeeld uit de hausse in de Katholieke kerkbouw in Nederland na het herstel van de Bisschoppelijke Hiërachie in 1853 maakte in de eerste decennia van de 20ste eeuw.
De kerk met bijbehorend interieur is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische waarde vanwege de Traditionalistische bouwtrant met invloeden van diverse Middeleeuwse bouwstijlen, passend bij een belangrijke architectuurstroming tijdens het Interbellum. De kerk is, zowel uit- als inwendig, zeer gaaf in hoofdvorm, materiaalgebruik en detaillering,
De kerk is zeer beeldbepalend gesitueerd aan de Dorpsstraat en heeft een hoge ensemblewaarde door de onderinge ruimtelijke samenhang met de pastorie aan het plein. Er is een sterke visuele en functionele relatie tussen de pastorie en het kerkgebouw, waardoor er sprake is van een duidelijke ensemblewaarde.
Orgel
Het orgel is gebouwd door J. Adema in 1942, met gebruikmaking van ouder materiaal van het vorige orgel van P. Maarschalkerweerd (uit 1854).