Handelingen

Venray, Stationsweg 46 - Kapel St. Servatiusgesticht

Uit Reliwiki


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam object: Kapel St. Servatiusgesticht
Genootschap: Rooms Katholieke Kerk
Provincie: Limburg
Gemeente: Venray
Plaats: Venray
Adres: Stationsweg 46
Postcode: 5802AB
Inventarisatienummer:
Jaar ingebruikname: 1905
Architect: Plas, H. van der
Huidige bestemming: kapel
Monument status: Rijksmonument 524023

Geschiedenis

Kapel psychiatrisch ziekenhuis St. Servatius, nu van Gogh Instituut. Door oorlogshandelingen beschadigd.

Neoromaanse kapel met dakruiter. Smakeloze uitbreiding rondom voorgevel en zijbeuken.

Monumentomschrijving Rijksdienst

Voormalig HOOFDGEBOUW (Paviljoen A) van het St. Servatiusgesticht, gebouwd in de jaren 1905-1907 naar ontwerp van Henri van der Plas en bestaande uit een kapel, een dienstgebouw met centrale keuken en een onderaardse gang. Het hoofdgebouw is gelegen aan de voorzijde van de middenas van de aanleg en had aan de noordzijde oorspronkelijk een breed representatief administratiegebouw dat in 1944 verwoest werd.

Omschrijving

Het hoofdgebouw paviljoen A bestaat uit een kapel die haaks achter het thans verdwenen administratiegebouw is gelegen en door twee gangen langs de gevels wordt verbonden met het achterliggende dienstgebouw. Dit dienstgebouw bestaat uit twee blokvormige vleugels waartussen zich een lager keukenvolume bevindt. Aan de noordzijde heeft de kapel een aangebouwde entreepartij uit het derde kwart van de twintigste eeuw op de plaats van het vroegere tussenlid naar het verdwenen administratiegebouw. De gevels van kapel en dienstvleugels dragen de algemene kenmerken zoals beschreven in de complexomschrijving (monumentnummer 5638231), waarbij de gevels van de kapel een afwijkende rondbooggeleding bezitten gebaseerd op Florentijns maaswerk. De daken van paviljoen A zijn gedekt met leien.

De kapel heeft de vorm van een Latijns kruis met een rechtafgesloten koor. De kapel heeft een vijf traveeën tellend schip en drie traveeën tellende transeptarmen, met zadeldaken gedekt. In de dakschilden bevinden zich kleine dakkapellen. Om het dak een goot met geprofileerde consoles zoals elders. Op het noordelijke nokuiteinde een veelzijdige klokkenstoel op rechthoekige basis, met galmgaten en wijzerplaten. De klokkenstoel wordt afgedekt door een aan de voet uitzwenkende veelzijdige en overstekende spits bekroond met kruisbloem, kruis en haantje.

De zijgevels hebben in elke travee hoge rondboog tweelichten bekroond door een oculus, gevat binnen een grotere rondboog. De omlijstingen zijn uitgevoerd in gele verblendsteen met toepassing van hardsteen aanzetstenen en boogstenen. De traveeën worden gescheiden door steunberen. De eindgevels worden afgesloten met puntgevels met hardsteen schouderstukken. In de eindgevels hoge rondboog drielichten met hoger middenvenster bekroond door een blinde oculus en omgeven door een grotere rondboog.

Het inwendige van de kerk bestaat uit een kerkschip met transeptarmen afgesloten door tongewelven voorzien van gordelbogen terwijl de viering is overkluisd door een kruisgewelf. Het oorspronkelijke veelkleurige, gedeeltelijk beschilderde en betegelde interieur is verdwenen toen de kerk conform veranderde liturgische opvattingen en smaakgevoel in de tweede helft van de twintigste eeuw werd versoberd.

Langs het schip en de transeptarmen van de kapel loopt een eenlaags, met glas dichtgezette wandelgang die aansluit tegen de noordgevels van de twee dienstvleugels. De gang is aan de westzijde gedeeltelijk vervangen door een gemetselde aanbouw uit het vierde kwart van de twintigste eeuw. De gang is opgebouwd op een lage voetmuur in kruisverband waarop een raamwerk met geprofileerde stijlen en regels. In de wanden van de gang oorspronkelijke dubbele deuren, voorzien van dichte onderpanelen en een vierruits glasindeling. De keuken bevond zich oorspronkelijk in een eenlaags volume onder zadeldak, geflankeerd door de twee dienstvleugels, maar is uitgebreid naar de oorspronkelijk open ruimte tussen kapel en gangen. De dienstvleugels en een gedeelte van de keuken zijn onderkelderd. Beide vleugels zijn twee bouwlagen hoog onder een eigen flauw hellend schilddak bekroond door pironnen op de nokuiteinden. In beide voorgevels bevindt zich ter benadrukking van de middenas een topgevel, waarin een laadluik met hijsbalk. De twee vleugels zijn aan de west- en oostzijde vermoedelijk reeds aan het einde van de jaren twintig van de twintigste eeuw in dezelfde trant uitgebreid. De gevels vertonen een regelmatige indeling met vensters gebruikelijk voor het Servatiusgesticht. Langs de achtergevel loopt een open veranda met glazen lessenaardak gedragen door standvinken op een voetmuur. Van deze veranda is een gedeelte aan de oostzijde alsmede een westelijk deel in tact, het middendeel is sterk aangetast. Het centrale gedeelte van de veranda ter hoogte van de keuken is vervangen door een eenlaags rechtafgesloten aanbouw. Het interieur van de keuken is wat constructie betreft gewijzigd en volledig gemoderniseerd. In de kelder van de keuken bevinden zich nog oorspronkelijke vloertegels. De beide dienstvleugels zijn op onderdelen gemoderniseerd met behoud van de oorspronkelijke ruimtelijke opzet.

Tussen paviljoen A en het zuidelijk ervan gelegen bedverpleegpaviljoen M loopt een gedeeltelijk onderaardse gang, restant van de onderaardse infrastructuur die dit paviljoen verbond met de keuken in het noorden, en drie paviljoens voor onrustigen en onzindelijken in de achterhoede van de aanleg. De onderaardse gang loopt vanaf het keukengebouw naar paviljoen M en is toegankelijk vanuit de huidige stookkelder van paviljoen A. Oorspronkelijk bevond deze gang zich een halve meter boven het maaiveld met lichtopeningen in de opbouw, thans is de bovenzijde van de gang verdwenen onder recentere nieuwbouw.

Waardering

Paviljoen A is van algemeen, cultuur-historische en architectuur-historisch belang als essentieel onderdeel van de psychiatrische inrichting St. Servatius die aan het begin van de twintigste eeuw volgens het paviljoenstelsel werd gebouwd. De kapel herinnert hierbinnen in het bijzonder aan de Rooms-Katholieke oorsprong van het instituut.

Het hoofdgebouw heeft architectuur-historische waarde vanwege de herkenbare typologische opzet van het gebouw waarin diverse centrale functies zijn ondergebracht, en valt onder meer op vanwege de uitvoering van de kapel met een gevelgeleding verwijzend naar Florentijnse motieven.

Het paviljoen bezit stedenbouwkundige waarde vanwege de functionele en beeldbepalende ligging in de middenas van de aanleg en vanwege de bewaard gebleven onderaardse gang die een onderdeel is van de oorspronkelijke infrastructuur van de inrichting.

Afbeeldingen