Handelingen

Wagenberg, Dorpsstraat 56 - Gummarus

Uit Reliwiki


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam kerk: Gummarus
Genootschap: Rooms Katholieke Kerk
Provincie: Noord-Brabant
Gemeente: Drimmelen
Plaats: Wagenberg
Adres: Dorpsstraat 56 - 58
Postcode: 4845CE
Sonneveld-index: 08561
Jaar ingebruikname: 1904
Architect: Genk, P.J. van
Huidige bestemming: kerk met begraafplaats en pastorie
Monument status: Rijksmonument 521492


Geschiedenis

Zeer grote, prachtige, monumentale dorpskerk met hoge toren. Hoofdwerk van architect P.J. van Genk.

Vermoedelijk is dit ook zijn grootste (nog bestaande) kerk. De andere grootste kerk is misschien de St. Lambertuskerk in Etten-Leur.

Wagenberg kreeg op 8 april 1796 toestemming tot het bouwen van Eene Kerk en Pastorij tot uitoefening van den Roomschen Catholijken godsdienst. Het werd een eenvoudig rechthoekig gebouw, zonder toren. De inwijding vond plaats op 25 oktober 1796. In 1816 kreeg de kerk een toren. En in 1856 werd de pastorie bijgebouwd. Die staat er nog. In 1903 begon de bouw van een nieuwe kerk. Architect P. J. van Genk maakte hiervoor het ontwerp. Op 19 oktober 1904 werd de nieuwe kerk plechtig ingewijd. Tussen 1984 en 1987 is het interieur gerestaureerd. Hoewel de kerk nu wel erg groot is, is voorjaar 2010 toch een start gemaakt van een algehele restauratie. De kosten van de restauratie worden geschat op ruim drie miljoen euro. Men hoopt de kerk na de restauratie een dubbele bestemming te geven: kerk en culturele bestemming.

Najaar 2010 was deze restauratie nog in volle gang.

Plattegrond. Bron: Kerken in het Bisdom Breda, Auteur: Ton van Nijnatten. Uitgeverij: Buijten en Schipperheijn B.V. juni 2004.
opname 26-05-2007 foto. Edward Ippel. Hoorn.
opname 26-05-2007 foto. Edward Ippel. Hoorn.
opname 26-05-2007 foto. Edward Ippel. Hoorn.

Monumentomschrijving Rijksdienst

De in het noordoosten gesitueerde PASTORIE ligt met de langsgevel in de rooilijn van de Dorpsstraat. Door bouwpastoor Oomen (zie gevelsteen rechts van de voordeur) werd op 23 juni 1856 de eerste steen gelegd voor de pastorie, gerealiseerd naar een ontwerp van architect P. Soffers uit Breda in een stijl die elementen vertoont van het Eclecticisme. Ten tijde van de bouw van de kerk werd de pastorie via een aanbouw (in gebruik als garage) met de kerk verbonden. In latere jaren volgden enkele uitbreidingen aan de achterzijde. De pastorie is aan het einde van de jaren zeventig van de twintigste eeuw gerestaureerd.

Omschrijving

Het gedeeltelijk onderkelderde bakstenen pand beslaat een rechthoekige plattegrond en telt twee bouwlagen en een kapverdieping onder een met gotische pannen gedekt zadeldak. Eenvoudige bakstenen schoorstenen op de nokeinden en geprofileerde overstekende goot aan de dakvoet. De voorgevel is opgetrokken uit met geknipte voeg in kruisverband gemetselde handvorm baksteen. Zij- en achtergevels zijn opgetrokken in IJsselsteen, de rechter gevel tevens gecementeerd. Symmetrische voorgevel van vijf traveeen met aansluitende toren, een transept van een travee en een koor van drie traveeën met 7/12 sluiting. Het transept heeft aan de koorzijde twee ondiepe kapellen onder plat (Mariakapel en Barbarakapel), in de oksel van deze kapellen en het priesterkoor liggen twee aansluitende eenlaags uitbouwen onder zadeldaken (sacristie en bij-sacristie) met siervaasbekroning op het nokeinde, en aan weerszijden van de toren liggen twee naar de Dorpsstraat toe tweezijdig gesloten kapellen (doopkapel en Antoniusfabriek) onder omlopende tentdakjes, bekroond met smeedijzeren kruisbloemen. In de kopgevels van de transepten licht uitgebouwde biechtnissen onder wimbergen.

De opmerkelijk lange, slanke toren is 67 meter hoog en verhoudt zich tot het schip met koor als 1:1. De toren telt vier geledingen met haakse, zich verjongende steunberen en een zeer slanke naaldspits met geknikte voet. Met name in de bovenste geleding veel speklaagversieringen. Tegen de noordzijde een pentagonale traptoren met naaldspits, eveneens met geknikte voet. De eerste geleding heeft een hoofdportaal voorzien van archivolten op gekoppelde zuilen en een dubbele houten entreedeur met sierlijk smeedijzeren beslagwerk en een zijportaal. Beide portalen onder met natuurstenen kruisbloemen bekroonde wimbergen. In de tweede geleding een roosvenster als bekroning van een venster met twee gekoppelde lancetten. In de derde geleding drie aan drie zijden omlopende horizontale reeksen smalle nissen met detaillering in natuursteen. De steunberen gaan ter hoogte van de klokkengeleding over in lisenen die gekoppelde, en met natuurstenen spitsbogen bekroonde galmgaten omsluiten die in de toppen boven de wijzerplaten worden afgesloten met overkragende wimbergen met kruisbloemen. Licht overkragende hoektorentjes waarop naaldspitsjes met geknikte voet en bekroond met smeedijzeren kruisbloemen. Slanke, octogonale naaldspits met in de dakschilden diverse decoratieve dakkapellen en bekroond met een vergulde koperen bol, een smeedijzeren kruis en een vergulde koperen windvaan.

Bij de rest van de kerk wordt natuursteen minder uitbundig toegepast en voornamelijk gebruikt als afdeklaag op topgevels, op versnijdingen van steunberen, voor lekdorpels, sluitstenen en roosvensters. In de lichtbeuk van het schip bevinden zich spitsboognissen waarin tripletvensters, in de zijbeuken lancetvensters, in de kopgevels van de transeptarmen een spitsbogige nis waarin een roosvenster als bekroning van vier gekoppelde lancetten, en in het priesterkoor hooggeplaatste lancetvensters. Inwendig toont de kerk in materiaal een afwisseling tussen baksteen in schoon metselwerk, natuursteen en gepleisterde muurvlakken met (sinds de restauratie van 1983-87) grotendeels gereconstrueerde polychromie waarbij decoratief sjabloneerwerk, schijnvoegen en profiel-accentuering uitbundig toegepast worden. In de diverse kapellen bovendien siermetselwerk en speklagen in divers gekleurde baksteen, gesjabloneerde pseudo-gordijnen, polychrome cementtegels en siersmeedijzeren hekwerken. De driedelige opstand in schip en transept wordt versterkt door natuurstenen horizontale lijsten, deels met floraal beitelwerk. De lichtbeuktripletten, het ondergelegen blinde triforium en de afgeplatte scheibogen rusten op gepolijste roodmarmeren zuilen met koolbladkapitelen. Schepen, transept en koor zijn overwelfd met natuurstenen (kruis-)ribgewelven en gordelbogen, in de viering rustend op bundelpijlers en in het koor en de zijbeuken op tegen afgeplatte muurpijlers geplaatste collonetten, deels met halfkapitelen. De Maria- en Barbarakapel bevinden zich in spitsbogige bakstenen nissen. In het koor bevinden zich onder de hooggeplaatste lancetvensters ondiepe nissen. Zwart-grijze kunststenen vloertegels, in het koor vernieuwd. Aan de torenzijde van het middenschip drie entreedeuren onder spitsbogen met gepleisterde boogvelden en op de verdieping een zangerstribune met houten, decoratief gesneden balustrade. Diverse kerkdeuren aan de binnenzijde afgewerkt met timmerwerk in visgraatmotief. De kerk bezit een vrij compleet en gaaf bewaard gebleven neogotisch interieur en inventaris. Vermeldenswaard zijn onder andere: gepolychromeerde en uit diverse materialen opgebouwde altaren (voormalige Hoogaltaar, Barbara-altaar, Maria-altaar) en communiebanken (alle van Jan Custers uit Stratum, 1904); het St. Antoniusaltaar (mogelijk J. Custers, circa 1900); het orgel (P.J. Adema uit Amsterdam, 1882); 13 op doek geschilderde figuren in de nissen van het priesterkoor (Gebr. Windhausen uit Roermond, 1908); geschilderde kruiswegstaties (Gebr. Windhausen, 1910); een devotie-altaar van Onze Lieve Vrouw (W. Kloosterman uit Tilburg en J. de Wit uit Hilversum, 1938); een octogonale doopvont met kap en hijskraan (atelier J.W. Ramakers & Zonen Beeldhouwers uit Geleen, 1907); een zilveren Godslamp (Esser uit Weert, 1911); originele biechtstoelen en kerkbanken met gotische detaillering (1904 en 1916); een groot triomfkruis met Christus in mandorla (Braam uit Made, 1910); een kruisbeeld met houten Christuscorpus (mogelijk 1844); diverse solitaire beelden, o.a.: de H. Theresia van Lisieux (gips, 20ste-eeuws), de H. Familie (hout, 1914), St. Jozef (hout, mog. atelier Stolzenberg te Roermond, 19de-eeuws), de H. Gummarus (hout, Stolzenberg, 1889), de H. Gerardus Majella (hout, J. Custers, 1904), de H. Franciscus (gips, J. Custers, 20ste-eeuws), een H. Hartbeeld (hout, Stolzenberg, 1874), de H. Maria (gips), de H. Anna met Maria (hout, 1914) en de H. Elisabeth (gips); de gebrandschilderde Maria-vensters in het noordtransept (H. Asperslagh uit Voorburg, 1944) en de koorvensters (H. Asperslagh, 1950-51) en een gedenksteen ter nagedachtenis aan de Tweede Wereldoorlog (B. Welten, 1947). Ter rechter zijde van de kerk ligt een smal inrijpad dat leidt naar de achtergelegen begraafplaats. Het pad kan worden afgesloten met een siersmeedijzeren HEK, bestaande uit twee symmetrische vleugels waarin spijlen bekroond met vlammotieven en twee lijsten met gotische drie- en vierpassen.

Waardering

De kerk met het hekwerk is van algemeen belang. Het object heeft cultuurhistorische waarden als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling en emancipatie van het rooms-katholicisme in het begin van de twintigste eeuw wat betreft bestemming en verschijningsvorm. Verder vanwege het belang voor de typologische ontwikkeling van dorpskerken. Het object heeft architectuurhistorische waarden. Als representant van een groter formaat dorpskerk en als een laat ontwerp van de architect Van Genk neemt de kerk binnen zijn oeuvre een geheel eigen plaats in. Verder vanwege de esthetische kwaliteiten van het architectonisch ontwerp met verwerking van vroeggotische motieven, het verfijnde materiaalgebruik en de zeer rijke ornamentiek in met name de toren en het gepolychromeerde interieur met inventaris. Het object heeft ensemblewaarden als essentieel onderdeel van een historisch gegroeid religieus ensemble aan de Dorpsstraat. Als beeldbepalend en dominant object in een overigens vrij open landschap geeft de kerk uitdrukking aan het belang dat men rond de eeuwwisseling hechtte aan de kerk in de dorpssamenleving. Het object is van belang vanwege de gaafheid en compleetheid van ex- én interieur met inventaris en om die reden vrij zeldzaam.

Monumentomschrijving; CultuurHistorische Waardekaart

  • Bouwperiode: 1903-1904
  • Bouwstijl: Neo-Gotiek
  • Architect: Genk, P. van
  • Gevels en Materialen: Bakstenen gevels met rijke toepassingen van natuursteen. Onderste torengeleding met portaal en urnberg.
  • Vensters en Deuren: Tweede geleding met een raam met twee lancetten waarboven een roosraam, derde geleding met drie reeksen smalle nissen. Zijbeuken van het schip met lancetramen, de lichtbeuk met vlakke velden waarin tripletten.
  • Dak en Bedekking: Zadeldak met leien in Maasdekking. Toren van vier geledingen, haakse steunberen en slanke achthoekige naaldspits en vier hoektorentjes.
  • Interieur: Neogotische inventaris: hoogaltaar, triomfkruis, diverse beelden. Transept kapellen met achter de altaren imitatie gordijnen in sjabloonwerk. Orgel van Adema uit 1882. Inwendig baksteen en gepolygroneerde natuursteen. Stenen kruisribgewelven.

Goed voorbeeld van het late werk van P. van Genk, gaaf interieur. Markant onderdeel straatwand. Driebeukige kruiskerk met toren gerestaureerde polychromie. Vervolg interieur: scheibogen op ronde zuilen waarboven driedelig pseudodiforum. Boven de scheibogen is de natuursteen voorzien van de oorspronkelijke schijnvoegen en ornamenten.

Externe links

Afbeeldingen

Exterieur

Interieur