,s-Gravenhage, Lutherse Burgwal 9 - Evangelisch-Lutherse Kerk
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam kerk: | Evangelisch-Lutherse Kerk |
Genootschap: | PKN Evangelisch-Lutherse Gemeente 's-Gravenhage |
Provincie: | Zuid-Holland |
Gemeente: | 's-Gravenhage |
Plaats: | 's-Gravenhage |
Adres: | Lutherse Burgwal 9 |
Postcode: | 2512CB |
Sonneveld-index: | 02057 |
Jaar ingebruikname: | 1761 |
Architect: | Hoeneker, Coenraad |
Huidige bestemming: | kerk |
Monument status: | Rijksmonument 17744 |
Geschiedenis
Grote rechthoekige zaalkerk, zonder toren, gebouwd naar plannen van Coenraad Hoeneker en voltooid in 1761. De statige voorgevel met middenrisaliet en bekronend fronton is een ontwerp van Pieter de Swart. Inwendig koofplafond met rococo-stucwerk van Quirinus Emanuel Soldati. Meubilair uit de bouwtijd.
Tevens kliederkerk.
Monumentomschrijving Rijksdienst
Lutherse kerk - door Pieter de Swart in de jaren 1759-1761 gebouwde zaalkerk - inwendig ionische pilasters en een rococo-plafond. Orgel met Hoofdwerk, Bovenwerk, Rugwerk en vrij Pedaal, in 1764 gemaakt door J.H.H. Bätz.
Gebouwomschrijving SKKN
Al in 1594 begint Cornelis Wolfertsz van der Laer met het prediken van de leer van Luther in Den Haag. In 1611 komt er een eerste officiële predikant en negen jaar later krijgt de gemeente een eigen vaste plaats aan de Gorterstraat. Een eigen kerk komt er in 1620, die in 1663 wordt vergroot. Dit gebouw bevond zich aan de Sustersloot (de latere Burgwal).
Orgel
Het orgel is in 1762-64 gebouwd door J.H.H. Bätz (Utrecht) met gebruikmaking van ouder pijpwerk uit 1648 van de hand van Hans Wolff Schonat (Kitzingen). In 1823-24 restaureert de firma Gebr. Bätz (Utrecht) het orgel. De dispositie wordt in 1837 gewijzigd door de firma J. Bätz & Co. (Utrecht). In 1860 reinigt C.G.F. Witte (fa. J. Bätz & Co.) het instrument en plaatst nieuwe frontpijpen. Zijn zoon J.F. Witte restaureert het orgel in 1893-94. A. Bik (Amsterdam) breidt het in 1921 uit met een Zwelwerk en verhoogt de winddruk. In 1948 wijzigt hij vervolgens de dispositie. In 1970 herstelt de firma J. de Koff & Zoon (Utrecht) de mechanieken. De firma Flentrop Orgelbouw (Zaandam) restaureert in 1988 de windladen van het pedaal en vervolgens in 1995 het Rugwerk. In 2007 voert Flentrop een algehele restauratie uit, waarbij de winddruk wordt verlaagd. Het Zwelwerk uit 1921 blijft gehandhaafd.
- (Meer info:Orgeldatabase)
In de media
- Uit Het Vaderland, 3 November 1921.
Vanochtend heeft de organist van de Evangelisch-Luthersche Kerk alhier, de heer J.R. Gravelotte, voor enkele genoodigden het gerestaureerde orgel bespeeld, waarbij de heer J.W. Enschedé van Amsterdam een uiteenzetting heeft gegeven. De heer Enschedé toch, die aan een groote vereering van het oude een uitgebreide kennis van het orgelwezen paart, heeft bet bestuur der stichting Het Orgelfonds flink geholpen en naar zijn denkbeelden heeft de Amsterdamsche orgelmaker de heer A Bik het plan ontworpen, dat nu tot uitvoering is gekomen. Het bovenklavier (het orgel bezit 3 boven elkander gelegen klavieren benevens een pedaal of voetklavier) is verrijkt met een zestal nieuwe registers en tevens zijn er in het pedaal drie nieuwe stemmen bijgekomen. Op doeltreffende wijze is verder tegemoet gekomen aan de eischen, welke de juiste uitvoering van hedendaagsche orgelmuziek stelt. Ook aan den windtoevoer is de noodige zorg besteed en bovendien is de orgelkast, die geheel van prachtig eikenhout is vervaardigd, ontdaan van de daarop rustende verf- en vernislagen. De heer Gravelotte, van wiens hand ook een beschrijving van het orgel is verschenen, speelde bij deze gelegenheid Hymne céleste van Grieg, en het gerestaureerde orgel bleek, zooals de sympathieke musicus had gehoopt, een lust voor oor en oog!
- Uit Nieuwe Rotterdamsche Courant, 16 November 1921.
Men meldt ons uit Den Haag: Het herstelde, gedeeltelijk vernieuwde en met nieuwe registers uitgebreide orgel in de Evangelisch-Lutherse kerk alhier, waarover eenige dagen geleden uitvoerig is geschreven, werd met een concert, of zooals het programma aangaf een muziekuitvoering ingewijd om een vrij belangrijk aantal belangstellenden in de gelegenheid te stellen, het verkregen resultaat te beoordeelen. De organist, de heer J.R. Gravelotte, speelde buiten het programma het koraal Ein feste Burg ter inleiding. Daarin gaf hij de volle kracht, waarover nu beschikt kan worden, te hooren. Deze heeft aan sonoriteit gewonnen, in de allerhoogste tonen was een der registers wat schor, overigens is de klank imposant. Het gebruik van het Tremulant-register in de zacht gespeelde slotregel kwam ons voor minder met den stijl van dit koraal te strooken.
Met Mendelssohns eerste sonate konden de verschillende combinaties van oude en nienwe registers duidelijk gedemonstreerd worden, waarvan de organist een gretig gebruik maakte. Om de weeke registers van het nieuwe gedeelte in hun vollen omvang te doen hooren, gaven Hagda's célèbre en Rêverie van Bonnet volop gelegenheid en het slotnummer Postlude van Bert. Thours - een soort marsch van weinig beteekenis, zelfs ietwat banaal — liet de schittering van het volle werk nogmaals ter dege uitkomen. De heer Gravelotte vertolkte deze werken met knappe technische vaardigheid en dat het orgel ook voor begeleiding uitnemend geschikt is, bleek bij de liederen, door mevrouw Reballio-Siewe ten beste gegeven. Met haar goed-klinkende sopraan en gepaste uitdrukking zong zij Halleluja van Hummel, Gebet van Hiller, Die de zielen henenleidt van Loots, Heer, mijn hart is boos en schuldig van v. Rennes en Hymnus van Smulders. Een zangkoor onder leiding van den heer Joh. Broek vertolkte ter afwisseling Orgel-wijding op een 17e eeuwsche melodie van J.W. Franck en Lobet den Herren van M. Praetorius.
Ds. Zwakler sprak een inleidend woord, waarin allen, die aan de restauratie van het orgel hadden medegewerkt of bijgedragen, dank werd betuigd. Wij hopen dat de Luthersche kerk en gemeente veel voldoening van het inderdaad fraaie orgel zullen beleven. Op dit programma hebben wij noode den naam van Bach gemist.