Handelingen

Eersel, Kerkstraat 31 - Willibrordus

Uit Reliwiki


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam kerk: Willibrordus
Genootschap: Rooms Katholieke Kerk
Provincie: Noord-Brabant
Gemeente: Eersel
Plaats: Eersel
Adres: Kerkstraat 31
Postcode: 5521JK
Inventarisatienummer: 07351
Jaar ingebruikname: 15e eeuw
Architect: Valk, H.W. (uitbreiding)
Huidige bestemming: kerk
Monument status: Rijksmonument 517808


Geschiedenis

Historische dorpskerk met toren (toren ao. 1480).

Totale verbouwing en grote uitbreiding met nieuw dwarsschip en koor in 1930-1931 naar ontwerp van H.W. Valk.

Monumentomschrijving Rijksdienst

R.K. Kerk van de H. Willibrordus. Vanouds afhankelijk van de Benedictijnen van Echternach, later van de abdij van Postel, genoemd in 1480; na beschadiging van de torenspits in 1708 en van het schip in 1718 hersteld; van 1648 tot 1812 hervormd. In 1924 de toren gerestaureerd, in 1930 de kerk door architect H.W. Valk vergroot, waartoe het oude koor gesloopt. Eenvoudige toren met haakse steunberen uit omstreeks 1400. Tufstenen banden in het muurwerk van het driebeukige schip (XV eeuw), dat XVIIIe eeuwse stucgewelven draagt; houten tongewelven over het omstreeks 1500 toegevoegde dwarspand. De inventaris klein orgel (XVIII of XIX A), vier Evangelistenbeelden (Waterstaatsstijl of laatbarok). Van het oorspronkelijke orgel van B.P. van Hirtum uit 1838 resteert nog alleen de kas. In 1972 werd een eenklaviers instrument dat F.C. Smits in 1850 maakte voor de R.K. Kerk te Groot-Linden, in de Van Hirtum-kas geplaatst. Bij die gelegenheid werd het orgel uitgebreid met een vrij Pedaal. Eikenhouten klokkenstoel, circa 14de eeuw.

Inleiding

Aan de oostelijke zijde van de R.K. kerk van de heilige Willibrordus, die in de kern van vóór 1480 dateert en waarvan schip en toren reeds van rijkswege beschermd zijn, staat een onder architectuur van H.W. Valk in 1930-'31 op de plaats van het oude koor gebouwde uitbreiding, bestaande uit een KOOR met APSIS, TRANSEPTARMEN met PORTIEK en SACRISTIE, twee westelijk van het oorspronkelijke, tijdens de verbouwing verlengde transept gesitueerde SCHIPKAPELLEN, de twee, de westelijke toren flankerende KAPELLEN en, tenslotte, de KERKHOFMUUR. Door de aanbouwen aan de oostelijke zijde heeft de koorpartij een sterk centraliserende plattegrond gekregen, waardoor, aansluitend bij de toenmalige liturgische ideeën, de gelovigen aan drie zijden rond het altaar konden worden geschaard. Doel van de architectonische vorm van deze 'christocentrische-kruisbasiliek' was een inniger deelname van de gelovigen aan de mis. De architectuur staat in dienst van deze doctrine. Het geheel is gebouwd in een traditionele stijl, waarmee men poogde aan te sluiten bij de stijl van de Kempische gotiek.

Omschrijving

Centrum van de in handvorm baksteen opgetrokken uitbreiding is de hoog opgetrokken vieringpartij, die aan de zuidelijke en noordelijke zijde is voorzien van een uit drie vensters bestaande lichtbeuk en wordt gedekt door een zadeldak met geschubde lei in Maasdekking. Tegen de oostelijke zijde staat een driezijdig gesloten apsis met spitsboogvensters met bakstenen vorktracering. Boven het dak van de apsis is het muurwerk van de vieringpartij voorzien van drie spitsboogblindnissen. Noordelijk en zuidelijk van de vieringpartij strekken zich twee transeptarmen onder zadeldak uit. Daar waar de armen aan de viering grenzen zijn ze laag en voorzien van een lessenaardak. Aan de oostelijke zijde zijn links en rechts tegen de apsis transeptkapellen aangebracht. Bij het aan de noordelijke zijde gelegen, van de transeptruimte afgesloten portiek, en de toegang naar de zuidelijk van de zuidelijke transeptarm gesitueerde sacristie, zijn de kruisarmen echter voorzien van een hoog oprijzend zadeldak. In de topgevels zijn brede en hoge spitsboogvensters geplaatst, voorzien van een bakstenen vorktracering. De handvorm bakstenen topgevels van transeptarmen, vieringpartij en het oudere transept zijn bekroond met gestileerde natuurstenen kruisen. In het interieur domineert de hoge viering, die aan de oostelijke zijde wordt afgesloten door de van een vierdelig graatgewelf voorziene apsis.

Aan de westelijke, noordelijke en zuidelijke zijde opent de viering middels een spitsbogige scheiboog naar respectievelijk het oudere schip, de noordelijke en de zuidelijke transeptarm. De open dakstoel van de viering rust op korbelen en muurstijlen. De oudere oostelijke schipkapellen zijn tijdens de verbouwing van 1930-'31 voorzien van houten spitsbogige tongewelven op consoles en muurstijlen, terwijl de nieuwe transeptarmen over het gedeelte nabij de viering zijn voorzien van een lessenaardak, en, verder van de viering, van een open dakstoel op consoles en muurgebinten. Karakteristiek is het gebruik van ongepleisterde handvorm baksteen.

De zuidelijk van het transept gelegen sacristie is een eenlaags gebouw onder lessenaardak met geschubde lei in Maasdekking. In de westelijke gevel is naast een opgeklampte deur in een rondboogportiek een reeks van vier gekoppelde spisboogvensters aangebracht, voorzien van zware diefijzers. In de zuidelijke gevel zijn twee van dergelijke groepen vensters. Ook in de oostelijke gevel wordt een paneeldeur door twee van dergelijke vensterreeksen geflankeerd. De noordelijke transeptarm is aan de oostelijke en westelijke zijde voorzien van een gemetselde trappartij, die leiden naar een getoogde, opgeklampte dubbele poort, gevat in een gemetselde omlijsting.

De apsis is onderkelderd. Deze kelder, die, blijkens de aan de noordelijke zijde opgemetselde schoorsteen, dienst doet als stookkelder, is aan de noordelijke zijde van de apsis middels een trap toegankelijk.

De verlengde noordelijke gevel van het in de kern oudere transept is in de topgevel voorzien van drie blinde oculi. De westelijke kapellen (1930-'31), die de toren flankeren, zijn conform het oudere schip uitgevoerd in handvorm baksteen met tufstenen speklagen. De kerkhofmuur aan de noordwestelijke zijde van het kerkgebouw is opgemetseld in handvorm baksteen en voorzien van een zware, getande ezelsrug en een smeedijzeren poortje.

Waardering

De kerk is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van het Katholicisme in het zuiden en is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de Christocentrische volkskerk. Het gebouw heeft architectuurhistorisch belang door de gecompliceerde bouwgeschiedenis, de stijl die teruggrijpt op de historische streekeigen bouwkunst en de detaillering en is van kunsthistorisch belang door de interieuronderdelen. Het gebouw is tevens van belang als voorbeeld van de christocentrische fase in het oeuvre van de architect Valk. Het heeft ensemblewaarden vanwege de bijzondere situering, verbonden met de ontwikkeling van Eersel. Het is van belang vanwege de architectuurhistorische en typologische zeldzaamheid.

MIP omschrijving

  • Naam monument: R.K. Kerk van de Heilige Willibrordus
  • Bouwstijl: Gotiek
  • Bouwperiode: 1480
  • Gevels en materialen: Baksteen, speklagen, siermetselwerk.
  • Vensters en deuren: De stucgewelven en ramen in 1882 aangebracht in neogotische vormen door H. Bekkers (Tilburg).
  • Dak en bedekking: Zadel- en lessenaardaken, leien.
  • Bijgebouwen: Eenvoudige toren met haakse steunberen uit omstreeks 1400.
  • Interieur: Vier evangelistenbeelden (Waterstaatstijl of laatbarok). Het orgel uit 1838 van B.P. van Hirtum, pijpwerk van F.C. Smits uit 1850.
  • Bijzonderheden:

Op het kerkhof een kruisbeeld met houten corpus, enkele monumenten van rond 1900. Vanouds afhankelijk van de Benedictijnen van Echternach, later van de abdij van Postel, genoemd in 1480; na beschadiging van de torenspits in 1708 en van het schip in 1718 hersteld, van 1648 tot 1812 hervormd. In 1924-1925 de toren gerestaureerd, in 1930-1931 de kerk door H.W. Valk vergroot, waartoe het oude koor gesloopt.

  • Omschrijving:

Tufstenen banden in het muurwerk van het driebeukige schip (15de eeuw), dat 19de eeuwse stucgewelven draagt; houten tongewelven over het omstreeks 1500 toegevoegde dwarspand. De uitbreiding van H.W. Valk bestaat uit: een verlenging van de transeptarmen, een hoge koortravee met eigen lichtbeuk, een lagere driezijdige gesloten absis en twee diepe en brede transeptarmen. Hierdoor heeft de oostpartij een centraliserende werking gekregen. De uitbreiding is uitgevoerd in een schilderachtige aandoende stijl die de sfeer van de Kempense gotiek tracht op te roepen en aansluit bij de ten dele herstelde oude kerk waarvan bovendien de zijbeuken naar het westen verlengd werden waarbij de verbouwing van J. Donders ongedaan gemaakt werd. De toren opnieuw gerestaureerd circa 1985.

Externe links

Afbeeldingen

Exterieur

Interieur