Handelingen

Lisse, Heereweg 273 - Agatha

Uit Reliwiki


Algemene gegevens
Naam kerk: Agatha
Genootschap: Rooms-Katholieke Kerk
Provincie: Zuid-Holland
Gemeente: Lisse
Plaats: Lisse
Adres: Heereweg 273
Postcode: 2161AB
Inventarisatienummer: 02593
Jaar ingebruikname: 1903
Architect: Groenendael, J.H. van
Huidige bestemming: kerk
Monument status: Rijksmonument 516102

Geschiedenis

Verving de oude kerk uit 1842. Nieuwe torenspits uit 1930 naar ontwerp van J.Th.J. Cuypers (1861-1949).

Pastoor Klekamp begint meteen te bouwen: het Agathaklooster en de meisjesschool in 1901. In april 1902 wordt begonnen met de bouw van de nieuwe Agathakerk. Het geld voor de nieuwe kerk moet beetje bij beetje bijeen gebracht worden door de boeren en de bollenkwekers door het weiden van lammeren voor de kerk en door het houden van bloembollenveilingen. Dit verhaal is afgebeeld boven in het langschip van de kerk. Op 7 augustus 1903 wordt de kerk geconsacreerd door Mgr. Van de Wetering, aartsbisschop van Utrecht. De bouw van de kerk en de pastorie kost in totaal f. 165.566,--. Maar de bouw gaat door: ook de jongensschool wordt gebouwd in 1905 en het “Piusgesticht” in 1909. Als in 1930 de torenspits, die met zijn 75 meter de hoogste is in de verre omtrek, instabiel blijkt moet hij worden vervangen; dit kost de parochie Hfl. 30.594,--.

De kruiswegstaties, die tussen 1903 en 1911 door diverse parochianen worden geschonken, zijn geschilderd door Jan Dunselman in Amsterdam. Op 15 augustus 1914 wordt het nieuwe orgel ingewijd, juist op het 40-jarig priesterjubileum van pastoor Klekamp die in 1915 overlijdt. Hij wordt opgevolgd door pastoor Thomann, een bijzonder goed mens. In 1923 krijgt de kerk de fraaie koperen lichtkronen gemaakt in het atelier van fa. Brom te Utrecht, en in 1924 de fraaie preekstoel die nog steeds onze kerk siert. Het beeld van St. Agatha, de patrones van onze kerk, wordt geschonken in 1925. Ze was in oude tijden een der beroemdste heiligen uit omstreeks het jaar 250. Ze had haar leven toegewijd aan Christus en was daar niet vanaf te brengen, ondanks de vreselijke martelingen die ze moest ondergaan. Elk jaar herdenken we haar op 5 februari, de dag van haar overlijden. In de fraaie reliekschrijn, met de eenhoorn als symbool van de kuisheid, wordt een relikwie van haar bewaard.

In 1936 gaat pastoor Thomann rusten en komt pastoor van Zuylen. Hij leidt de parochie door de moeilijke bezettingsjaren. Drie dagen na de bevrijding vindt er een unieke gebeurtenis plaats in de grote hal van de Hobaho: er wordt een dankdienst gehouden door de gezamenlijke kerken van Lisse waarin pastores, dominees en vertegenwoordigers van acht verschillende kerkgenootschappen voorgaan.

In 1956 neemt pastoor van Zuylen afscheid en gaat hij met emeritaat en hij wordt opgevolgd door pastoor Schneiders. In 1960 wordt het 500 jarig bestaan van de St. Agatha als zelfstandige parochie gevierd. Bij deze gelegenheid wordt een nieuwe doopkapel ingericht, rechts achterin de kerk, een geschenk van de dankbare parochianen. Tot 1960 had de fraaie houten doopvont in de huidige Mariakapel gestaan. Bij het 500-jarig bestaan telt de parochie 3874 parochianen die Hfl. 21.090,-- gulden bijeenbrengen op de kerkenveiling. Pastoor Schneiders wordt in 1961 opgevolgd door pastoor v.d. Boogerd.

In de Poelpolder huurde de parochie van de H. Agatha een ruimte die gebruikt werd als bijkerk. De huur van het gebouw met 150 zitplaatsen is in 2001 beëindigd. De bewoners van de Poelpolder gaan nu naar de Agathakerk. Het orgel in de RK kerk van de H. Agatha is in 1913-1914 gebouwd door P.J.Adema te Amsterdam. In de loop van de jaren is er nogal wat gewijzigd aan dit orgel. Adema's Orgelbouw te Hillegom heeft het orgel in 2010-2011 gerestaureerd.

Het Tweede Vaticaans Concilie

Na het Tweede Vaticaans Concilie vinden in de jaren zestig ingrijpende veranderingen plaats in de kerk: het priesterkoor wordt vergroot en er komt een houten altaartafel in het midden van de kerk, de priester keert zich naar de gelovigen en de volkstaal wordt ingevoerd in de liturgie. Het zijn roerige jaren waarin veel op zijn kop wordt gezet.

In 1969 komt pastoor Tweehuijsen naar Lisse. In de Poelpolder wordt een nieuwe wijk gebouwd waar veel ‘import’ komt te wonen. Vanaf het begin van de zeventiger jaren wordt er ook in de Poelpolder gezocht naar een kerkgelegenheid, welke aanvankelijk gevonden wordt in een bouwkeet; later wordt dat de lagere school en de zaal van het gemeenschapscentrum ‘t Poelhuys.

Pastoor Tweehuijsen vertrekt in 1973 en wordt opgevolgd door pastoor Straathof. Als in 1978 de kerk 75 jaar bestaat wordt er een themajaar gehouden dat in het teken staat van de bouw van de kerk. In deze jaren zien we een sterk opkomend vrijwilligerskader dat allerlei activiteiten ontplooit binnen de parochie. Helaas overlijdt pastoor Straathof reeds op 54-jarige leeftijd in 1983 en pater Grol, msc sinds 1972 in onze parochie werkzaam, neemt een jaar lang de zware taak op zich van eerstverantwoordelijke in de parochie. In 1984 komt pastoor Kramer naar Lisse. Het gemeenschapscentrum “t Poelhuys” heeft nieuwbouwplannen. Omdat er intussen in de Poelpolder ook gekerkt wordt, besluit het parochiebestuur ‘aan te bouwen’ en zo ontstaat in 1989 een nieuw kerkelijk centrum in de Poelpolder. Als pastoor Kramer in 1990 vertrekt wordt hij opgevolgd door pastoor van der Voort.

In 1992 wordt duidelijk dat de kerk hard toe is aan een grondige restauratie. Onder de voortvarende leiding van pastoor v.d. Voort wordt de Stichting Restauratie Agathakerk in het leven geroepen. Er is 6,5 miljoen gulden nodig om de kerk weer in oude luister te herstellen en de Stichting neemt het op zich de benodigde gelden in te zamelen. Er worden vele acties op touw gezet: pastoor v.d. Voort gaat op de fiets naar Deventer om daar 500 Deventer koeken te halen die op de kerkenveiling worden verkocht. Binnen vijf jaar is er ruim 5 miljoen gulden bijeengebracht. Het dak en de goten worden grotendeels vernieuwd, de glas-in-loodramen gerestaureerd en de toren in oude luister hersteld. Eind 1999 is de restauratie aan de buitenzijde gereed. De werkzaamheden aan de binnenkant zijn gepland voor 2001 en 2002, zodat in 2003 bij het 100-jarig bestaan wij weer kunnen beschikken over een geheel gerestaureerde kerk.

In 1994 wordt pastor Grol, die inmiddels 70 jaar is, rector van “Berkhout” en zo komt de pastorale zorg van de grote parochie op de schouders van één priester: er is geen opvolging. Naast het priestertekort verlaten ook de laatste zusters de parochie in 1995. Meer dan negentig jaar hebben de zusters Franciscanessen zich ingezet op het gebied van het Rooms Katholiek onderwijs in Lisse.

Pastoor v.d.Voort gaat in november 1995 met emeritaat. Hij wordt opgevolgd door pastoor van Leeuwen. Pastoor van Leeuwen neemt zijn intrek in de pastorie: na ruim 28 jaar woont de pastoor weer te midden van zijn parochianen. Elk weekend wonen zo’n 350 parochianen de eucharistievieringen bij. Pastoor van Leeuwen krijgt pastorale en diaconale ondersteuning van diaken Nieraad die in 1995 tot permanent diaken is gewijd.

Monumentomschrijving Rijksdienst

(N.b.: in onderstaande omschrijving wordt de verkeerde architect genoemd.)

In de bebouwde kom van Lisse gesitueerde, uit een r.k. KERK met bijbehorende pastorie en kloostergebouw bestaand kerkelijk complex. De Sint Agathakerk is gebouwd in de jaren 1902-1903 naar een ontwerp van de architect J.H.H. van Groenendael, een leerling van Pierre J.H. Cuypers. De in Neo-Gothische stijl opgetrokken, 60 meter lange "Kathedraal van de Bollenstreek" is van het type kruisbasiliek. De torenspits is ingekort in 1929 en vervangen door een Neo-Barokke bovenbouw, naar ontwerp van Jos Cuypers. Deze architect ontwierp ook de in hetzelfde jaar vervangen, in de zelfde barokke trant gebouwde vieringstoren. Het interieur is belangwekkend vanwege de rijkdom aan kunstwerken en de gaafheid ervan. De grotendeels uit 1908 daterende gebrandschilderde glas-in-lood ramen, waaronder die in het koor (absis), zijn afkomstig uit het atelier van F. Nicolas en Zonen te Roermond. De glazen in de vensters van het transept zijn in 1951 vervaardigd door de firma Dullaert in Leiden. Andere, later ingezette glazen dateren uit 1953 en 1960. De gebeeldhouwde altaren zijn vervaardigd door de Haarlemmer beeldhouwer J.P. Maes. De schilderingen zijn van de hand van de broers Jan en Kees Dunselman. Jan was verantwoordelijk voor de op doek geschilderde kruiswegstaties, Kees maakte de diverse, al secco vervaardigde muurschilderingen. De twaalf koperen verlichtingsarmaturen komen uit het Utrechtse atelier Brom, de mozaïeken vóór de altaren zijn van de Amsterdammer A.J. Hooggreef. Het houten doopfont is niet speciaal vervaardigd voor dit kerkgebouw. Het is waarschijnlijk afkomstig uit het atelier Veneman (Den Bosch) en dateert van omstreeks 1850. Het uit 1913 daterende Ademaorgel is een twee-klaviersinstrument met Neo-Gothische kassen, die zijn gemaakt door het atelier Gebr. Fransen in Roermond, naar een ontwerp van de Uterchtse beeldhouwer F.W. Mengelberg. Het altaarpodium vóór het oorspronkelijke altaar dateert uit 1968.

Omschrijving

Kerkgebouw met een plattegrond dat in hoofdlijnen kruisvormig is en is voorzien van een zadel-\schilddak (schip), een zadeldak (transept), tentdaken (kapellen) en lessenaardaken (zijbeuken), die zijn gedekt met leien (Maasdekking). De gevels van het gebouw zijn opgetrokken in schone baksteen en worden verlevendigd door accenten en details van gele baksteen, verblendsteen en natuursteen. Alle vensters zijn voorzien van ramen met glas-in-lood. De klokketoren is opgetrokken in dezelfde materialen. Deze linksvoor het schip staande, vanuit een zeshoekige plattegrond opgetrokken toren heeft vier, naar boven toe smaller wordende, geledingen van baksteen en een met metaal beklede torenspits: in naar de straat gekeerde gevel van de eerste geleding een beslagen, dubbele deur onder een groot, spitsboogvormig bovenlicht, waarin drie met glas-in-lood ingevulde spitsboogramen en een eveneens met glas-in-loodramen ingevuld roosvenster. In de verblendstenen archivolten aan weerszijden pilasters met uit zandsteen gehouwen kapitelen. In de zijgevels van deze torengeleding een diepliggend, afzettend spitsboogvenster met glas-in-lood en afzaat aan de onderdorpel. De tweede geleding met aan de onderzijden een met leien beklede afzaat heeft per gevelveld een groot spitsboogvenster met twee gekoppelde spitsboogramen met glas-in-lood onder een blind cirkelvormig veld. In de derde geleding twee, boven met leien beklede afzaten staande spaarvelden met smalle gevelopeningen en in het bovenste deel diepliggende vensters met de vorm van gedrukte spitsbogen. Vierde torengeleding met in de voorgevel een boven een met leien gedekte afzaat staand, spitsboogvormig spaarveld met twee, eveneens spitsboogvormige galmgaten. In de zijgevels een rondboogvormig spaarveld, waarin twee minder hoge spitsboogvormige galmgaten onder een ronde wijzerplaat. Boven de vierde geleding een balustrade en een sterk gelede, met metaal beklede spits.

Het schip van de kerk heeft in de naar de straat gekeerde symmetrische kopgevel een risalerend ingangsportaal met puntgevel. In het portaal een beslagen, dubbele deur onder een groot, spitsboogvormig, deels zandstenen bovenlicht, waarin met glas-in-lood ingevulde spitsboogramen en een eveneens met glas-in-loodramen ingevuld roosvenster. In de verblendstenen archivolten aan weerszijden pilasters met uit zandsteen gehouwen kapitelen. Puntgevel met schouderstukken, hardstenen deklijsten met hogels, een kruisbloem in de top en onbewerkte zandstenen platen (wimberg) boven een dunne cordonlijst. Aan weerszijden van de met leien gedekte (maasdekking) dakschilden van het portaal een fries van spitsboog spaarveldjes met hardstenenen lijsten. Boven het portaal een groot, afzettend spitsboogvenster met dunne stijlen en traceringen van geprofileerde verblendsteen. Gevelhoeken met door hardstenen pinakels bekroonde lisenen. Terugliggende geveltop met klimmende spitsboogvormige spaarvelden boven een gemetselde balustrade met spitsbogen tussen hardstenen lijsten.

Links van de toren een als doopkapel gebouwde veelzijdige uitbouw onder met leien gedekt, octogonaal spitsdak. Tegen de linker langszijde van de kerk staat een zijbeuk, die door middel van vier gemetselde luchtbogen met het schip verbonden is; de gemetselde luchtbogen met hardstenen deklijsten op de rechte ruggen zijn verbonden met door hardstenen pinakels bekroonde steunberen. Tussen de steunberen twee afzettende spitsboogvensters met onderdorpels van geglazuurde tegels en lisenen aan de tussenliggende muurdammen. In de lessenaardaken van de zijbeuken, tussen de luchtbogen, een houten dakkapelletje met zinken pironnen en geschilderd zandlopermotief in het luik. Tussen de steunberen in de lichtbeuken, per travee drie terugliggende, gekoppelde spitsboogvensters (triplets) onder een overspanningsboog. Gevelbeëindiging in de vorm van een door een rollaag afgedekte lijst van decoratief uitgemetselde baksteen.

Aansluitend op de zijbeuk het noordelijk deel transept met twee hoog in de rechter zijgevel geplaatste spitsboogvensters. De symmetrische kopse kant heeft een ingangsportaal met puntgevel: aan een hardstenen stoepje, een beslagen portaaldeur onder hardstenen kalf en geflankeerd door een verblendstenen pilaster met een uit zandsteen gehouwen kapiteel, spitsboogvormig bovenlicht met drie ronde ramen van zandsteen met een invulling van glas-in-lood. Hardstenen schouders en deklijsten met hogels en gevelbekroning in de vorm van een kruisbloem. Vanaf de gevel schuin naar beneden lopend zadeldak, verbonden met een lessenaardak. In de muurvlakken aan weerszijden van het portaal twee smalle vensters met houten ramen. Boven het portaal drie hoog opgaande spitsboogvensters met zandstenen wisseldorpels, geprofileerde middenstijlen en afzaten van geglazuurde terracotta. Aan weerszijden van de spitsboog van het hogere middenvenster een band van siermetselwerk. Tussen dit deel van de gevel en de geveltop een verspringende cordonlijst van hardsteen. In de geveltop een reeks van vijf klimmende, blinde spitsboogvensters en een luik met zandlopermotief. Op de hoeken een dubbele, verlopende liseen, bekroond door een hardstenen pinakel met hogels en kruisbloem. In beide dakschilden twee dakkapelletjes als die op de kap van het schip.

Tussen transept en koor een kleine, aan de linker zijgevel van het transept bevestigde, vijfzijdige uitbouw onder met smeedijzeren versiering bekroond octogonaal tentdak. Twee vensters hoog in deze gevel van het transept. Tegen de noordelijke langsgevel van het koor een onder lessenaardak staand deel van de zijbeuk, een luchtboog en een veelzijdig volume (de oorspronkelijke Mariakapel) onder octogonaal tentdak, eveneens voorzien van smeedijzeren bekroning. Afzettende vensters in koor en aangebouwde volumes alle tussen lisenen of steunberen en voorzien van onderdorpels van geglazuurde terracotta. In het koor een vijfzijdige absis met hoge, samengestelde spitsboogvensters met natuurstenen wisseldorpel en onderdorpel van geglazuurde tegels. In beide met het transept verbonden koortraveeën een breder venster als die elders in het schip. Tussen de dwars op kerk staande sacristie en het koor een kapel (Jozefkapel), vergelijkbaar met die aan de andere kant van het koor. Dakkapelletjes in de kap van het koor als die elders in de kappen van schip en transept.

De sacristie telt twee bouwlagen met tuitgevel en zadel-/schilddak. In de oostelijke zijgevel per bouwlaag twee, tussen lisenen staande, gekoppelde spitsboogvensters. De onderste vensters met luiken dichtgezet. Symmetrische kopgevel met aan weerszijden van een middenliseen een venster als die in de zijgevel. Cordonlijst tussen beide bouwlagen. Geveltop met smalle vensters in klimmende spaarvelden, schouders en deklijsten van hardsteen. Kortere linker zijgevel, maar met dezelfde detaillering. Beide dakschilden met één dakkapelletje als die op de kappen van schip en transept. De sacristie is met het zuidelijk transept verbonden door middel van octogonale hoektoren met smalle vensters en octogonale, met leien gedekte en door een smeedijzeren versiering bekroonde spits. De rest van de gevel is identiek aan de kopgevel van het noordelijke transept. Viering van de kerk bekroond door een boven een met leien beklede onderbouw staande, met koper bekleed, octogonaal vieringstorentje met balustrade en uidak. Zuidelijke langsgevel van schip als de noordelijke langsgevel. Een plat tussenlid verbindt deze gevel met de pastorie.


Gaaf, rijkelijk beschilderd KERKINTERIEUR EN INVENTARIS met veel kerkelijke kunst uit de bouwtijd en de hierop volgende decennia. Ingangsportaal met kruisgewelfjes, terrazzovloer, dubbele paneeldeur met kruisgeheng onder hardstenen kalf en bovenlicht als die boven de ingangsdeuren. Maskerons in de kapitelen van de halfronde pilasters. Een enkele paneeldeur in het inpandige kwartronde muurdeel van de klokketoren.

Kerkruimte met rechts van het ingansportaal een ruimte die sinds 1960 diende als doopkapel, maar die functie inmiddels heeft verloren. In deze ruimte en in de zijbeuken, kruisgewelven en muurpilasters met bladwerk en maskerons in de kapitelen. Schip met terrazzovloer, de oorspronkelijke kerkbanken, illustratieve en decoratieve muurschilderingen, accenten en details van rode verblendsteen en natuursteen, en door middel van gemetselde bundelpijlers verbonden kruisribgewelven. Tussen de pijlers spitsboogvormige scheibogen naar de zijbeuken, die eveneens zijn voorzien van kruisribgewelven en halve bundelpijlers. Westelijk deel van schip met orgelgalerij boven het ingangsportaal en op hardstenen basementen staande zuilen van gepolijst porfier met zandstenen bladkapitelen rustende scheibogen van een "galilea" met dubbele portaaldeur tussen deels betegelde muren met spitsboogvormige muraalbogen.

Orgelgalerij met een deels met tulpen beschilderd driepasfries in de borstwering.

Twee-klaviers Ademaorgel met door F.W. Mengelberg ontworpen orgelkassen met neo-gotische stijlmotieven, waaronder driepassen en visblaastraceringen en spitsen op de fronttorens. Zwikken van de scheibogen onder de galerijbalustrade onder meer beschilderd met zonnebloemen. In de noordwesthoek van de zijbeuk de Mariakapel, terzijde van een overhoekse, met een insteekmuur verbonden pijler van hardsteen met waterbekken en een, in een eveens overhoekse travee van de toren geplaatste, dubbele paneeldeur met glas-in-lood binnen de zandstenen traceringen van het spitsboog bovenlicht. Betegelde Mariakapel (oorspronkelijk de doopkapel) met smeedijzeren hek en naar de oorspronkelijke functie van de kapel verwijzende tegeltableaus van een niet met name bekend atelier. Noordelijke zijbeuk met in elke travee een tussen halve bundelpijlers - met gebeeldhouwde kraagstenen aan de boogaanzetten - geklemde kruiswegstatie. Onder de tussen 1903 en 1908 geschilderde staties de oorspronkelijke, met florale motieven bedrukte wandbespanning. Extra zware bundelpijlers op de hoeken van de viering, waarin links een uit hout gesneden doopvont. In het linker transept, aan weerszijden van de zijentree twee getoogde biechtstoeldeuren met glas-in-lood en geheng onder met gesneden hogels en kruisbloemen versierde toppen en spitsbogen met schilderingen in de boogtrommels. Linksachter in het transept een kleine grafkapel met een Christusbeeld boven een gebeeldhouwd altaar uit het atelier Maes, tegeltableaus en een straalgewelf. In de oorspronkelijke Mariakapel tussen grafkapel en koor, enkele niet volledige schilderingen en lege muurvlakken, boven een kleurrijke tegellambrisering. Gebeeldhouwd altaar uit het atelier van Maes en vóór het altaar een kleurrijk mozaïek van Italiaans marmer. Koor met in 1968 vernieuwd en verhoogd altaarpodium. Tegen de absiswand het oorspronkelijke, uit zandsteen gehouwen neo-gotisch altaar uit het atelier van Maes, met tussen de marmeren kolommen van de altaartombe het Lam Gods en offerscenes.

Daarboven onder meer evangelistensymbolen, Calvarie en Laatste Avondmaal in een architectonische setting met baldakijnen, pinakels en fialetorentjes. Vóór het altaar een kleurrijk, door Hooggreef vervaardigd marmermozaïek met gevleugelde ringen, de tekens van de dierenriem, de maanstanden en symbolen voor de vier windstreken en vier werelddelen. Aan weerszijden hiervan een latijnse bijbeltekst. De glas-in-lood ramen in de absis verbeelden de sacrementen en zijn afkomstig uit het atelier van F. Nicolas en Zonen. Rechts van het koor de met de Mariakapel vergelijkbare Sint Jozefkapel met aan de wanden diverse scenes uit het leven van Jozef, een uit zandsteen gebeeldhouwd altaar (atelier Maes) en glas-in-lood uit het atelier van Nicolas. Aan weerszijden van de transeptdeuren staande biechthokjes met snijwerk rondom de deuren, vergelijkbaar met de detaillering van de biechthokjes in het noordelijke transept.

Oostelijke wand met boven het Heilige Hartaltaar en de bijbehorende, ingebouwde reliekkast een beeld van het Heilige Hart en diverse geschilderde scenes.

Tegeltableaus op het onderste deel van deze wand, aan weerszijden van het altaar. Zuidelijke zijbeuk vergelijkbaar met de noordelijke. Tussen de triplets in de lichtbeuken en de scheibogen tussen schip en zijbeuken schijntriforia met decoratieve en illustratieve schilderingen in de reeksen blinde spitsbogen. Op dezelfde hoogte in de transepten staan bifora onder de tweelichtsvensters. Aan de scheibogen en de knopen van de gewelven hangen de veertien oorspronkelijke, koperen verlichtingsarmaturen. Aan de rechter pijler van de viering een preekstoel met gebeeldhouwde neo-gotische kuip.

Links aan de voorzijde van het kerkgebouw staan nog de oorspronkelijke smeedijzeren toegangshekken tussen gemetselde hekpijlers met hardstenen ezelsruggen. Ook delen van het hek rechts daarvan en de gemetselde erfscheiding met ezelsrug en pijlertjes met hardstenen koppen zijn nog grotendeels aanwezig. Het gebogen smeedijzeren hek rondom de oude doopkapel verkeert in slechte staat.


Waardering

- De kerk is cultuurhistorisch van algemeen belang als een bijzondere, representatieve uitdrukking van een geestelijke ontwikkeling en als dragend onderdeel van een kerkelijk complex.

- Het gebouw is architectuurhistorisch van algemeen belang als een laat, maar gaaf en stijlzuiver voorbeeld van neo-gotische kerkelijke bouwkunst, vanwege de bijzondere ornamentiek, vanwege het materiaalgebruik en vanwege de architectonische samenhang tussen het exterieur en het interieur. De architectuurhistorische waarde wordt benadrukt door de nog aanwezige negentiende eeuwse en vroeg-twintigste eeuwse kunstwerken, die een stilistische eenheid vormen met de architectuur.

- De kerk heeft stedebouwkundige en ensemblewaarde vanwege de bijzondere betekenis voor het aanzien van het dorp, vanwege de situering en vanwege de bijzondere functionele en visuele samenhang tussen de kerk, de pastorie en het klooster.

- Het kerkgebouw is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en het interieur.

Externe links

Afbeeldingen

Exterieur

Interieur

Glas-in-loodramen