Handelingen

Maastricht, Hondstraat 14 - Evangelisch-Lutherse Kerk

Uit Reliwiki

Versie door JvN (overleg | bijdragen) op 3 nov 2017 om 08:50 (is buiten gebruik)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam kerk: Evangelisch-Lutherse Kerk
Genootschap: PKN Evangelisch-Lutherse Gemeente
Provincie: Limburg
Gemeente: Maastricht
Plaats: Maastricht
Adres: Hondstraat 14
Postcode: 6211HX
Inventarisatienummer: 13100
Jaar ingebruikname: 1684
Architect:
Huidige bestemming: buiten gebruik
Monument status: Rijksmonument 27116


Geschiedenis

Gebouwd als Evangelisch-Lutherse Kerk. De Evangelisch-Lutherse Gemeente Limburg hield in dit kerkgebouw tweewekelijkse vieringen, in afwisseling met gebruik het andere kerkgebouw van dit kerkgenootschap in Heerlen.

Sinds 2003 was de kerk ook eenmaal per maand in gebruik voor vieringen van de Oud-Katholieke Kerk.

Tot 1990 ook in gebruik geweest voor vieringen van Nederlands Gerefomeerde Kerk.

In juni 2013 vond de laatste Evangelisch-Lutherse viering plaats in dit monumentale gebouw. Sindsdien is in Zuid-Limburg alleen de kerk in Heerlen nog in gebruik.

Verkocht begin 2014. Er zijn ideeën tot plannen voor inbouw.

Monumentomschrijving Rijksdienst

Lutherse KERK. Zaalkerk, blijkens gevelstenen uit ANNO 1684. Ven- sters met segmentboogomlijstingen van hardsteen, ingangsomlijsting met blokwerk, hoekblokken. Orgel met Hoofdwerk, Positief en vrij Pedaal, in 1861 gemaakt door Pereboom en Leyser. Bij de bouw werd gebruik gemaakt van een voorgaand orgel, in 1695 gebouwd door H. Metzeger en vergroot in 1762 door H. Moseler.

Gebouwomschrijving SKKN

Toen de stedendwinger Frederik Hendrik in 1632 Maastricht onder het gezag van de Staten Generaal bracht, kwam daar op kerkelijk gebied een einde aan de suprematie van het Roomse geloof. Dit werd wel niet verboden zoals in andere door de Republiek verworven plaatsen en gebieden maar de katholieken moesten accepteren, dat ook de hervormden vrijheid van godsdienst kregen. Dit was een gevolg van het feit, dat de bisschop van Luik krachtens het verdrag van de overgave hier de hem vanouds toekomende bevoegdheden behield. Voor andere geloofsgemeenschappen was er evenwel geen plaats. Zij werden wel niet vervolgd om hun overtuiging maar mochten deze niet publiekelijk belijden. Vandaar dat zij genoodzaakt waren in het geheim hun bijeenkomsten te houden. Zo is het ook de Lutheranen vergaan. Dezen waren zeker al op het einde van de jaren dertig als gemeente aktief. Sinds 1646 hadden zij zelfs een zekere regelmaat in de bediening door predikanten. Omdat de magistraat zich er steeds minder aan gelegen liet liggen, dat er samenkomsten waren van andersdenkenden, werden zij steeds stoutmoediger. Zij huurden in 1659 dan ook een vaste lokaliteit om er hun diensten te houden. Nadat de stad in 1673 was veroverd door troepen van de Franse koning Lodewijk XIV, kwam er meer ruimte voor de niet erkende religieuze groeperingen. De hervormden moesten een stap terug zetten. De hun in 1632 toegewezen Sint Janskerk werd weer katholiek eigendom en zij moesten genoegen nemen met een gedeeld bezit van de Sint Catharinakerk. Dit gebouw werd namelijk ook aangeboden aan de Waalse gemeente en aan de Lutheranen. Deze laatsten mochten er volgens de bepalingen in de vroege ochtend gebruik van maken en wel tussen 6 en 8 uur. Na de aftocht van de Franse eenheden in 1678 werd alles weer zoals het vóór de bezetting was geweest. Dit betekende, dat de Luthersen opnieuw verstoken waren van een echt kerkgebouw. De militaire gouverneur van de stad, Georg Friedrich, vorst van Waldeck en graaf van Culemborg, is toen voor hen in de bres gesprongen. Deze begunstiging is begrijpelijk. Hijzelf was namelijk Luthers en de Maastrichtse gemeente bestond voor een groot gedeelte uit officieren en soldaten van het garnizoen. Dank zij zijn bemiddeling werd hun toegestaan de diensten te houden in de Heilige Geestkapel. Bevredigend was deze oplossing evenwel niet. Het gebouw bleef immers bezit van de katholieken en daarom mochten de katholieke attributen er niet uit verwijderd worden. Besloten werd derhalve geld te gaan inzamelen om een eigen kerk te verwerven. Opnieuw reikte de gouverneur een helpende hand. Hij wist gedaan te krijgen, dat op 12 december 1682 de Staten Generaal toestemming gaven tot het "opbouwen van eene kerk op eyge kosten op een bequaame plaatse binnen deese stadt Maastrigt". Men kocht toen een perceel met een stal erop aan de Hondstraat en zette daar een kerkje neer, dat op 28 oktober 1684 werd ingewijd. Zonder rimpelingen is de verdere geschiedenis van de gemeente niet verlopen. In de loop van de achttiende eeuw waren er nogal eens strubbelingen vanwege tegenstellingen tussen de leden uit de burgerij en die van het garnizoen. Na de inlijving van de stad bij Frankrijk in 1796 waren er vooral financiële problemen. De kerkelijke kapitalen moesten toen aan de overheid worden afgestaan. Deze zegde daarbij toe de zorg voor de diverse betalingen op zich te nemen maar kwam die belofte zeer slecht na. Verarming was het gevolg. Desondanks heeft de gemeente in 1805 afgewezen, dat zij een combinatie zou aangaan met andere reformatorische groeperingen, ofschoon dit soelaas had kunnen bieden. Men prefereerde het zelfstandig te blijven. Omdat na de Franse tijd koning Willem I in het zuiden van het land het liefst één protestantse eenheidskerk zag, werd bij Koninklijk Besluit van 16 april 1816 de "Protestantsche Hoog-duitsche gemeente binnen Maastricht" losgemaakt van de Evangelisch Luthersche synode en onder het hervormde provinciaal kerkbestuur van Limburg geplaatst. Doordat als gevolg van de Belgische opstand in 1830 dit bestuur voorlopig wegviel, kwam in Maastricht de gedachte op om de gemeente weer onder de voornoemde synode te brengen. Concrete stappen hiertoe werden echter pas ondernomen, nadat een Koninklijk Besluit op 30 april 1841 het kerkelijk bestuur in Limburg weer op de leest van vóór de opstand had geschoeid. Men had succes. De Maastrichtse gemeente werd op 16 november 1842 samen met die van Vaals weer opgenomen in de Nederlandse Lutherse gemeenschap. Sedertdien is ook geleidelijk het Duits als voertaal van de kerkdiensten verdwenen. Het aantal leden, dat deze gemeente toen telde, bedroeg 200. Dit getal heeft men niet kunnen handhaven. Vrij snel nam het af. Bij de eeuwwisseling stonden niet meer dan 53 personen ingeschreven en in 1985 nog slechts twintig. Vandaar dat men sedert dit jaar naar mogelijkheden ging zoeken om de bestaansbasis te consolideren, zo mogelijk te versterken. Enerzijds vond men die in een samenwerking met hervormden en gereformeerden, anderzijds in het samenvoegen van de gemeenten te Maastricht, Heerlen en Vaals tot de gemeente Zuid Limburg.

Externe links

Afbeeldingen

Exterieur

Interieur