Rhoon, Dorpsdijk 65 - Dorpskerk
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam kerk: | Dorpskerk |
Genootschap: | PKN Hervormde gemeente Rhoon |
Provincie: | Zuid-Holland |
Gemeente: | Albrandswaard |
Plaats: | Rhoon |
Adres: | Dorpsdijk 65 |
Postcode: | 3161CA |
Inventarisatienummer: | 02929 |
Jaar ingebruikname: | 15e |
Architect: | |
Huidige bestemming: | kerk |
Monument status: | Rijksmonument 32451 (Kerk) 32466 (Toren) |
Geschiedenis 1
Historische dorpskerk met toren. Oorspronkelijk gewijd aan Sint Willibrord. Hervormde gemeente met Gereformeerde Bond signatuur..
De Dorpskerk te Rhoon is omstreeks 1430 gebouwd. Eerst zijn het koor en de toren gebouwd. Het koor was toen als kapel in gebruik. Het schip is rond 1500 gereed gekomen. Toen kreeg de kerk zijn huidige omvang. Het interieur van de 16e eeuwse Ned. Hervormde kerk met de marmeren graftombe van de beide gemalinnen van Hans Willem Bentinck en de rococo-rouwborden van die familie is gerestaureerd. Het meest valt op de met kalkmortel behandelde muren waardoor de kerk veel lichter lijkt.
Op zaterdag 14 september 2002 is het door Marc Smulders ontworpen glas-in-loodraam Ark van Noach-Regenboog onthuld. Het is het tweede raam van Smulders in Rhoon. In 2000 maakte hij een Scheppingsraam.
Geschiedenis 2
Bron: hervormdegemeenterhoon.nl .
Aan de Dorpsdijk van Rhoon, net ten zuiden van het kasteel, staat een eeuwenoud kerkgebouw. Omstreeks 1430 was de bouw van de kapel (het huidige koor) en de toren voltooid. De kapel bood voldoende ruimte voor de uitoefening van de rooms-katholieke eredienst. Naast de toren stond een doopkapel. Die doopkapel was nodig om te voorkomen dat de eigenlijke kerkruimte ontwijd zou worden door ongedoopten. In 1766 werd deze doopkapel afgebroken. Bij de restauratie in de zomer van 1995 zijn nog muurresten teruggevonden. Het oorspronkelijke kerkgebouw bevatte geen schip. Tussen kapel en toren bevond zich een lege ruimte. Pas omstreeks 1500 werd deze ruimte volgebouwd, waardoor een gebouw ontstond dat toren, schip en koor bevatte. Dit gebouw werd op de twintigste mei van genoemd jaar gewijd door een wijbisschop. Het Godsgebouw was gewijd aan St. Willibrord. In de sterk voorover hellende toren zit boven de deur nog een nisje, waarin een beeldje van St. Willibrord heeft gestaan. Het koor lag een stuk hoger dan het schip. In het kerkgebouw is dit verschil tot enkele traptreden teruggebracht. In het koor bevond zich een leprozen raam. Door dit raam konden leprozen of geëxcommuniceerden toch nog een blik op de misbediening bij het altaar werpen. Tijdens de restauratie van 1939 is dit raam weer hersteld. De kerk is gebouwd in vroeg gotische stijl en bevat zowel in het koor als in het schip de voor zijn stijl kenmerkende hoge gotische ramen. Binnen in het kerkgebouw valt het gewelf op met haar ossenbloed rode kleur. De muren zijn grauw gepleisterd en ongeverfd. Zware eikenhouten binten rusten op de in de zijmuren ingemetselde muurstijlen. Voor in het koor bevonden zich drie ramen, waardoor de gemeente het morgenlicht vanuit het oosten zag binnenvallen. Die ramen waren bedoeld om het zicht te behouden op Jeruzalem. Daarop oriënteerde de gemeente zich. Het oosten, waar de dag van onze Heer Jezus Christus zal beginnen als Hij verschijnt om de schapen en de bokken te scheiden en een nieuwe hemel en een nieuwe aarde te scheppen. De doden, die in de kerk begraven waren, lagen allemaal met het gezicht naar het oosten gewend, zodat zij bij het klinken van de bazuinen direct Christus zouden kunnen zien. Die symboliek ging in het jaar 1739 verloren toen de ramen dichtgemetseld werden om het grote Bentinck monument met de flankerende rouwborden te kunnen plaatsen. Dit monument, ontworpen door Daniël Marot in opdracht van Willem Gustaaf Bentinck, werd opgericht ter herinnering en nagedachtenis aan zijn vader Hans Willem Bentinck. Op het dominant massief wit marmereren monument bevinden zich de wapens van Bentinck, Jane Marthe Temple en Anna de Villiers. De rouwborden zijn van de volgende generaties Bentinck. In het koor zijn twee grafkelders. De oudste grafkelder is vrijwel zeker door de eerste heer van Rhoon, Biggo van Duiveland, gebruikt. In 1780 nam Isaac Tromer (rentmeester) deze inmmiddels geruimde kelder in gebruik. De tweede kelder is de grote- of Bentinckkelder, waarin doden uit de familie Bentinck liggen. Het kergebouw bevat, naast deze twee grafkelders, nog 35 grafzerken. Opvallend is de zerk van abdis Adriana van Roon. Dorpskerkgebouwen hadden nogal te lijden van het geweld der natuur. Ze stonden bloot aan storm, regen, vorst en hitte. In 1577 werd het kerkgebouw van Rhoon “seer verachtert” genoemd, wat volgens de bron te wijten was aan dijkdoorbraken. Op zulke momenten betekende herstel een forse aanval op de schatkist van de heer van Rhoon en/of zijn onderdanen. In 1905 brak er brand uit in de kerktoren. De toren trok als een schoorsteen en de vlammen verwoestten alles op hun weg naar boven. De luidklok uit 1650 smolt door de hitte en ging verloren. De preekstoel dateert van omstreeks 1650. Bovenop ligt een koperen lezenaar, waarop de kanselbijbel ongelezen rust. Sinds de overgang naar het Protestantisme in 1572 staat niet langer het altaar in het koor centraal, maar de preekstoel. Het schip van de kerk werd steeds meer gevuld met stoelen en banken om plaats te bieden aan de groeiende menigte kerkgangers. Voor de mensen van stand stond er een Herenbank met fraai houtsnijwerk. Deze bank is uitgevoerd in Renaissancestijl en zeer waarschijnlijk eind 16e eeuw vervaardigd. Deze bank wordt nu gebruikt door de kerkenraad. In 1807 kreeg het kerkgebouw voor het eerst een orgel ter ondersteuning voor de gemeentezang. Het instrument was gebouwd door F.L. Schmidt. De brand die in 1905 uitbrak en de toren vernietigde, veroorzaakte zoveel water- en rookschade aan het orgel dat het niet meer te repareren was. In 1912 heeft orgelbouwer Van de Kley een klein electro-pneumatisch orgel met 1 klavier met 8 registers en een pedaal met 2 stemmen geleverd. Het Van de Kley orgel, gebouwd in de zogenaamde vervaltijd van de orgelbouw, was in de loop der jaren zo slecht geworden dat in 1972 de firma van Vulpen opdracht kreeg een nieuw orgel in de bestaande Van de Kley orgelkas te bouwen. Van de Kley had gebruik gemaakt van enkele goed overgebleven pijpen van het Schmidt orgel. Ook Van Vulpen heeft deze Schmidt pijpen in het nieuwe orgel gebruikt met nog enige goede pijpen van het Van de Kley orgel. Alle overige pijpen zijn nieuw vervaardigd door Van Vulpen. Bij de oplevering van het orgel door Van Vulpen werd de orgelkas, die aanvankelijk in “oud-keuken” groen geschilderd was, overgeschilderd met een erg donkere, bruinachtig groene kleur, bekend als “lei-groen”. Sinds 1996 is de kas fris crèmekleurig en gedecoreerd met blad goud. Op de twee zijtorens staan vazen, die afkomstig zijn van het oude Schmidt orgel. Op de middentoren staat een beeld van Koning David met zijn harp. Waar het beeld vandaan gekomen is, is niet bekend. Deze ornamenten zijn tussen 1993 en 1998 gerestaureerd. Zaterdag 20 mei 2000, precies 500 jaar na de wijding van het gebouw, is er een raam met een zinnebeeld onthuld. In het koor aan de zuidkant onhulde de heer L.J. Pieters een gebrandschilderd kunstwerk van de heer Marc Mulders. Dit raam is getiteld “De Schepping”. Wie kijkt ziet eerst kleur, dan licht en schaduw en daarna verschillende motieven van vissen en bloemen. Zonnebloemen en irissen dringen zich aan de ogen op als representanten van het licht, maar vooral ook van Jezus Christus, die het Licht der Wereld is. Zeven vissen telt het raam. Zeven is het geal van de volheid. De vis is een christelijk symbool. “Ichtus” (Grieks voor vis) is het herkenningsteken voor de christenen. Het betekent: “Jesous Christos Theou Huios Soter” (dat is: Jezus Christus, Zoon van God, onze Redder). Op 14 september 2002 is het tweede gebrandschilderde raam onthuld. Dit draagt de titel: “De ark van Noach-regenboog”. Het bijbelverhaal over de Ark van Noach is een verhaal over water en zondvloed. De regenboog symboliseert het Verbond, de bezegeling van de belofte, dat de wereld gespaard zal blijven voor een tweede zondvloed. In beide ramen wordt de Rhoonse geschiedenis met zijn overstromingen en acute dreigingen van water uit de rivieren of regen uit de hemel gesymboliseerd. Tijdens de viering van het Heilig Avondmaal worden de oude kerkschatten uitgestald en gebruikt. De oudste stukken van het avondmaalszilver dateren uit 1708. Op de buikige bekers prijkt het wapen van de familie Bentinck, die dit garnituur schonk. Het geheel omvat twee bekers, een groot bord en een verzilverde tinnen kan. In juli 1919 werd door de heer J. Zalman een tweede set avondmaalsgerei geschonken, bestaande uit twee bekers en twee borden. De verzilverde doopschaal is van 1869. De Heilige Doop is het scarament dat de gemeente verbindt met de kerk van alle tijden en plaatsen. De Heilige Doop is geen drijfzand, ook geen rotsgrond, maar pleitgrond. Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn zal zalig worden. Generaties groeiden op onder de bediening van Woord en Sacrament, onder de zegen van Vader, Zoon en Heilige Geest.
Monumentomschrijving Rijksdienst
Kerk
Hervormde Kerk (St. Willibrord). Dorpskerk (XVIa) met eenbeukig schip, smaller, driezijdig gesloten koor. Eiken tongewelven op trekbalken. Kerk hersteld na een brand in 1905. Inventaris: Kansel (XVII B) en herenbank (XVIIa), kaarsenkroon (1768), gotische zerk voor abdis Adriana van Roeden (ca. 1527) in de koorsluiting marmeren graftombe voor de eerste gemalin van Hans Willem Bentinck, Frances de Villiers (ca. 1650-1688) (ca. 1704, Daniel Marot). Bentinck werd zelf begraven in Westminster Abbey. Drie rouwborden in Lod. XV omlijsting.
Toren
Toren van de Herv. Kerk met versiering van nissen en boogfriezen. Hersteld na een brand in 1905.
Gebouwomschrijving SKKN
Rond 1430 bouwde men een kapel en losstaande toren en aan de toren een doopkapel welke in 1766 werd gesloopt. De toren zelf werd toen herbouwd. Circa 1500 werd een schip tussen koor en toren gebouwd, waarbij ook het koor grondig werd veranderd. Na overstromingen in 1577 is de kerk hersteld, terwijl in 1905 de toren uitbrandde en onder meer de klok uit 1650 vernield werd. De vernieuwingen zijn toen door J. van Gils geleid, terwijl in 1939-40 de kerk is gerestaureerd door de architect B. van Heyningen.
Orgel
Hoofdorgel
In 1807 kreeg het kerkgebouw voor het eerst een orgel ter ondersteuning voor de gemeentezang. Het instrument was gebouwd door J.C. Schmidt uit Gouda. De brand die in 1905 uitbrak en de toren vernietigde, veroorzaakte zoveel water- en rookschade aan het orgel dat het niet meer te repareren was. In 1912 heeft de firma J. & G. Van der Kley (Rotterdam) een klein pneumatisch orgel met één manuaal met acht registers en een pedaal met twee stemmen geleverd. Het Van der Kley-orgel, was in de loop der jaren zo slecht geworden dat in 1972 de firma Gebr. Van Vulpen (Utrecht) opdracht kreeg een nieuw orgel in de bestaande orgelkas uit 1912 te bouwen. Van der Kley had gebruik gemaakt van enkele goed overgebleven pijpen van het Schmidt orgel. Ook Van Vulpen heeft deze pijpen van Schmidt in het nieuwe orgel gebruikt met nog enige goede pijpen van het Van der Kley-orgel. Alle overige pijpen zijn nieuw vervaardigd door Van Vulpen. Adviseurs waren Lambert Erné en, na diens overlijden, zijn zoon Hans Erné.
- Dispositie
- Hoofdwerk (manuaal 1): Bourdon 16' - Prestant 8' - Roerfluit 8' - Octaaf 4' - Spitsfluit 4' - Octaaf 2' - Mixtuur 2' 4-6 sterk - Trompet 8'.
- Borstwerk (manuaal 2): Gedekt 8' - Roerfluit 4' - Gemshoorn 2' - Nasard 1⅓' - Sesquialter 2 sterk - Scherp 2-3 sterk - Regaal 8' - Tremulant.
- Pedaal: Subbas 16' - Prestant 8' - Fagot 16'.
- Koppelingen: Hoofdwerk aan Pedaal - Borstwerk aan Pedaal - Borstwerk aan Hoofdwerk.
Mechanische sleepladen. Manuaalomvang: C-f3; pedaalomvang: C-f1.
Koororgel
Het koororgel is gebouwd door firma Flentrop.
In de media
- Uit Rotterdamsch Nieuwsblad, 3 Juni 1905.
Aan de Dorpsstraat te Roon, tegenover de uitspanning „Het Wapen van Rhoon", staat eenigszins verwijderd van den openbaren weg en omgeven van zwaar geboomte dat het „bosch van Rhoon" wordt genoemd, de Ned. Hervormde Kerk, wier torenspits juist boven de boomen uitsteekt. De kerk is niet groot, maar zeer fraai gebouwd en bevat verscheidene historische herinneringen en, aan de zijde van het doophek een zeer sierlijk gestoelte van eikenhout voor den Ambachtsheer van Rhoon en Pendrecht, benevens eenige graftomben, waarvan de merkwaardigste is die van den graaf Van Bentinck van Middachten uit de zestiende eeuw. Voor de Reformatie was de kerk aan den H. Willibrordus gewijd. Rechts van de kerk staat een dubbel blok steenen woonhuizen met rieten daken, toebehoorende aan den rietdekker J. Bachman, die met zijn gezin en een getrouwden broeder in een der huizen woonde. Het middelste huis was bewoond door zijn moeder, de wed. L. Bachman en het andere huis door den bode op Rotterdam, P. Van den Ende genaamd. Achter de huizen bevinden zich schuren en een wagenstal en in laatstgenoemde, in gebruik van Bachman, brak Donderdagmiddag om halfzes brand uit, die zich onmiddellijk aan de belendende schuren meedeelde. De brand kreeg zulk een uitbreiding, dat weldra het geheele complex huizen in vlammen stond en de bewoners zochten in allerijl een goed heenkomen, terwijl er aan redden niet te denken viel. Het lukte alleen een paard van Bachman nog levend buiten te brengen, maar zijn twee varkens kwamen in de vlammen om, en ook zijn rijpaarden die in een gangetje naast de huizen stonden, kon men nog met veel moeite er uit halen.
De kerk verkeerde in groot gevaar, waarom ds. Notenboom en de koster met de sleutels kwamen, ten einde het archief enz. te redden. Door de Z.W. wind woeien uit den brand vonken op den steenen toren, die 30 meter hoog was en waarop een houten spits van 10 meter stond. Om het gevaar van de kerk af te wenden, werden de brandende huizen omver gehaald, maar dit mocht niet meer baten, want het vuur tastte de torenspits aan en deze was niet te bereiken, zoodat zij weldra in brand stond. De burgemeester van Roon, de heer G.E.C. Ribbius, die kort na het uitbreken van den brand reeds ter plaatse was, wilde telegrafeeren naar Rotterdam om hulp, maar het telegraafkantoor was wegens den Zondagsdienst gesloten, terwijl de telefoon van de tram gestoord was. Men zond daarom een wielrijder, die om 6 uur 20 op het Karel de Stouteplein te Oud-Charlois aankwam en na verkregen machtiging rukte de stoomspuit V uit, onder leiding van den 1en brandmeester, den heer S.D. Stevens. Tegelijk, begaf spuit 44 van den Zuidhoek zich naar het tooneel van den brand. Om 7.20 was de stoomspuit te Roon. Om de kerk te redden had men inmiddels een gat in den muur achter het orgel gehakt en hield daardoor, met de Roonsche spuit, het orgel nat. Halverwege den toren bevond zich een steenen gewelf, maar verder bestond er geen gemeenschap tusschen kerk en toren. Nu vreesde men, dat de zware klok uit den toren zou vallen, dat steenen gewelf doen instorten en alzoo het vuur naar de kerk overbrengen. Het uurwerk in den brandenden toren, dat daar in 1868 geplaatst was, sloeg voor het laatst 6 uur en viel kort daarop neer, maar de klok, een geschenk van den heer Pieter v. Roode en vrouwe Elisabeth De Voogt van Reineveld uit het jaar 1650, smolt door de geweldige hitte weg, waardoor alle gevaar voor de kerk geweken was. Daarbinnen had men intusschen alles wat draagbaar was in veiligheid gebracht. Van de hulp der Rotterdamsche brandweer behoefde geen gebruik meer gemaakt te worden, maar de Roonsche spuit gaf nog tot halfdrie in den nacht water. Het zeer fraaie orgel, waarmee de kerk in 1807 versierd was, is behouden gebleven, doch heeft belangrijke waterschade bekomen. Om 9 uur rukte de Rotterdamsche brandweer in. De adjunctdirecteur van gemeentewerken, de heer H.A. Van IJsselsteyn, was mede op het terrein aanwezig. Op den Rijsdijk naar Roon had, tijdens den brand, nog een ongeval plaats. Een wielrijder en een hondenkar wilden zich beiden daarheen begeven en niet voor elkaar uitwijken toen het rijtuig met den heer Van IJsselsteyn aankwam en de wielrijder daaronder geraakte,zoodat hij lichte kwetsuren bekwam en zijn rijwiel geheel vernield werd. Van der Ende was voor ƒ 800 verzekerd bij de Algemeene Brandwaarborg Maatschappij, Bachman voor een zeer hoog bedrag bij de Tielsche maatschappij en de toren bij de firma De Jong & Co.
De burgemeester van Roon, bijgestaan door den gemeente-veldwachter, stelde onmiddellijk een onderzoek in naar de oorzaak van den brand en vond termen om een lid van het gezin Bachman in verzekerde bewaring te nemen. De justitie te Rotterdam is telegrafisch van het gebeurde verwittigd en heeft Vrijdag een onderzoek ingesteld.