Rotterdam, Museumpark 3 - Arminius
Uit Reliwiki
(Doorverwezen vanaf Rotterdam, Museumpark 3 - Remonstrantse Kerk)
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam kerk: | Arminius |
Genootschap: | Remonstrantse Broederschap |
Provincie: | Zuid-Holland |
Gemeente: | Rotterdam |
Plaats: | Rotterdam |
Adres: | Museumpark 3 |
Postcode: | 3015CB |
Sonneveld-index: | 03112 |
Jaar ingebruikname: | 1897 |
Architect: | Evers, H. en Stok, J.P. Wzn |
Huidige bestemming: | kerk |
Monument status: | Rijksmonument 513882 |
Geschiedenis
Grote, statige, rijk gedetailleerde kerk met forse toren in neoromaanse vormen. Grote, algehele restauratie van deze kerk in 2010-2011. Ook in gebruik voor culturele doeleinden. Officieel heet deze door een Stichting beheerde kerk "Debatcentrum Arminius". Dit kerkgebouw is ook te huur voor privé festiviteiten.
Monumentomschrijving Rijksdienst
KERK (en ORGEL) met CONSISTORIE van de Remonstrantse gemeente, gebouwd in 1895-1897 in Overgangsarchitectuur met neo-Romaanse elementen ontworpen door H. Evers en J.P. Stok Wzn.
Omschrijving
De Remonstrantse kerk is een vierkante centraalbouw met een hoge toren op de zuidoostelijke (straat)hoek. De kerk wordt aan de west- en noordzijde ingesloten door aangrenzende bebouwing. Oorspronkelijk (tot 1965) was het voorplein aan de Westersingel omheind met een smeedijzeren sierhekwerk tussen bakstenen pijlers met ezelsruggen. De Remonstrantse kerk is een vierkante centraalbouw met een hoge toren op de zuidoostelijke (straat)hoek. De kerk wordt aan de west- en noordzijde ingesloten door aangrenzende bebouwing. Oorspronkelijk (tot 1965) was het voorplein aan de Westersingel omheind met een smeedijzeren sierhekwerk tussen bakstenen pijlers met ezelsruggen. De kerk is opgetrokken in rode baksteen met een hardstenen plint, met decoratieve onderdelen van natuursteen. De zadel- en schilddaken zijn gedekt met pannen en leien en voorzien van crête kammen. De gevel aan de Westersingel heeft in het midden een ingangspartij met puntgevel waarin een dwerggalerij en aan weerszijden, in de voet van de torens, twee kleinere ingangen waarvan de linker met een afdakje. De ingangspartij bestaat uit een verhoogd boogvormig portaal, waarboven de tekst: "Eenheid in het noodige, vrijheid in 't onzekere, in alles de liefde", geflankeerd door twee gebeeldhouwde vrouwenfiguren - allegorieën voor: links de Vrijheid, rechts de Verdraagzaamheid, door S. Miedema - waarboven een lijst gedragen door consoles waartussen rozetten. Boven de ingang een groot tweelichtvenster en een glasmozaïek waarin een engel met een bijbel en aan weerszijden de woorden "Geloof" en "Onderzoek" (door de Parijse mozaïst Facchina). Rechts van de ingangspartij een lage toren met (spits) schilddak. Links een hoge toren met een onderbouw waarin (boven elkaar) een smal, hoog rondboogvenster en een smal, hoog tweelichtvenster waarboven een rondlicht. Boven het tweelichtvenster een rechthoekig spaarveld met rondboogfries. De onderbouw van de toren wordt afgesloten met een op consoles steunende lijst waarboven hoektorentjes met tentdakjes en daartussen kleine trapgevels. De toren wordt bekroond door een achtzijdige bovenbouw met koepel en windvaan. In vier zijden van de bovenbouw bevinden zich de galmgaten en (sinds 1909) uurwerken. De gevel aan het Museumpark heeft een middendeel dat wordt gearticuleerd door twee naar boven toe terugspringende muurpijlers waartussen een puntgevel, met een groot rondboog vierlichtvenster, waarboven een rondlicht en een dwerggalerij. Op de begane grond bevinden zich rondboogvensters. In de rondboog boven het venster een glasmozaïek met drie portretten van Remonstrantse leidsmannen Arminius, Episcopius en Uytenbogaert (door Facchina). De geveldelen links en rechts van deze middenpartij hebben een identieke opbouw met boogvensters en dwerggalerij. Het kerkgebouw wordt links afgesloten met een lage toren met (spits) schilddak. Deze toren heeft op de begane grond een verhoogde ingang met bovenlicht en decoratieve omlijsting. Links van de toren bevindt zich de consistorie, bestaande uit twee bouwlagen en souterrain onder een samenstel van pannen zadeldaken. De voorgevel heeft in het midden een klein puntgeveltje met dwerggalerij en drielichtvenster. De rechthoekige vensters op de begane grond hebben bovenlichten en natuurstenen lateien. De ingang rechts met dubbele houten deur met glas-in-lood bovenlicht heeft een gemeenschappelijk (overigens niet oorspronkelijk) bordes met de ingang van de kerk aan deze gevelzijde.
Het interieur bestaat uit een vierkante centraalbouw met een houten kruisgewelf (amerikaans grenen) op vier pilasters die worden begeleid door colonetten op natuurstenen consoles. Het muurwerk is van baksteen met natuurstenen banden op de pilasters en onder de ramen een horizontale band met meanderversiering in zwart geglazuurde steen waarin 22 glasmozaïeken zijn opgenomen (Facchina). De zijruimten met zitplaatsen zijn voorzien van houten kruisgewelven en houten galerijen op ijzeren zuilen. Alle stenen en bronzen kapitelen en consoles, evenals vijf bronzen panelen in de sokkel van de kansel, zijn van S. Miedema. In de zijruimtes hangen bronzen lichtkronen en aan de balustrades van de galerijen steeds twee lichtarmaturen. Aan de noordgevel bevindt zich het orgel uit 1898 dat is gebouwd door de orgelbouwers Steenkuyl en Recourt. Hieronder de kansel met houtsnijwerk. De kerk wordt verlicht door glas-in-loodramen met gestileerd bloemmotief, ontworpen door de glasschilder L. de Contini. Van zijn hand zijn ook de twee middenramen, met bijbelse voorstellingen, van het in vieren gedeelde hoofdraam tegenover de kansel. Deze ramen zijn gesigneerd. In de detaillering van de kerk komt duidelijk de invloed van de Jugendstil naar voren, bijvoorbeeld in het houtsnijwerk van de kansel, de lichtkronen en lichtarmaturen, het bloemmotief van de ramen. Ook de kerkeraadskamer en de hal (oorspronkelijk een open binnenplaats) aan de westzijde van de kerk zijn, op het plafond van de kamer na, nog in originele staat. Hier bevinden zich een marmeren schouw, eikenhouten lambrizering met pilasters aan weerszijden die draagbalken dragen, vier glas-in-loodramen met gestileerd bloemmotief en twee stel dubbele deuren in eikenhouten omlijsting. De deuren naar het portaal bij de kosterswoning zijn een reconstructie van de originele deuren welke bij een brand in 1985 verloren gingen. Hetzelfde geldt voor het stel deuren met bovenlicht van de hal naar het entreeportaal. Van rijkswege beschermenswaardig is bovendien het orgel met Hoofdwerk, Zwelwerk en zelfstandig Pedaal, in 1898 gemaakt door de firma Steenkuyl en Recourt. In later tijd uitgebreid met enige pneumatisch toegevoegde registers. Gerestaureerd in 1978 door J.L. van den Heuvel.
Waardering
De Remonstrantse kerk, inclusief orgel en consistorie, gebouwd in 1895-1897 naar ontwerp in Overgangsarchitectuur met neo-Romaanse elementen van H. Evers en J.P. Stok Wzn., is van algemeen belang vanwege de cultuur- en architectuurhistorische en beeldbepalende waarde, alsmede van belang binnen het oeuvre van H. Evers.
Orgel
Van rijkswege beschermenswaardig is het orgel met hoofdwerk, zwelwerk en zelfstandig Pedaal, in 1898 gemaakt door de firma Steenkuyl en Recourt. In later tijd uitgebreid met enige pneumatisch toegevoegde registers. Gerestaureerd in 1978 door J.L. van den Heuvel.
In de media
- Uit Het Nieuws van den Dag, 20 Mei 1897.
Te Rotterdam bestaat deze week gelegenheid om het nieuwe kerkgebouw, dat aanstaanden Zondag wordt ingewijd, in oogenschouw te nemen. Het gebouw heeft den voorgevel aan den Westersingel, een der deftige wijken, en is in modernen stijl, hier en daar op Romaansch geïnspireerd, opgetrokken uit Hollandschen baksteen, afgewisseld met hard- en zandsteen. De gevelbreedte is 20 meter, bij eene totaal-oppervlakte van 1000 M 2., waarop de kerk met de nevengebouwen is gesticht. Voor het front is een pleintje, hetwelk niet alleen den gevel beter doet uitkomen, maar ook dienst kan doen bij het voorrijden van rijtuigen. Door een zoogenaamde portiek, welke den hoofdingang aan de zijde van den Westersingel vormt, komt men door twee tochtportalen in de kerkruimte. Deze heeft een hoogte van 17,5 meter bij een grootste inwendige lengte van 30 en een breedte van 20 meter. In de hoeken daarvan verleenen trappen toegang tot de gaanderijen. Het inwendige der kerk is eveneens opgetrokken van baksteen, afgewisseld door natuurlijken steen, terwijl het plafond van Amerikaansch greenen hout en de kansel, het doophek, kerkbanken, enz., van eikenhout vervaardigd zijn. Een fraai orgel is reeds in de kerk aanwezig. Ook aan de zijde der Verlengde Witte de Withstraat is een ingang, welke naar eene open binnenplaats leidt, vanwaar men door een hoofdportaal eveneens de kerk kan binnentreden. Achter deze binnenplaats treft men de bijgebouwen aan, als kerkeraadskamer en predikantskamer, alsmede de kosterswoning. Daarboven, op de eerste verdieping, heeft men de bibliotheek, de boekerij en de kamers voor het godsdienstonderwijs. De groote toren heeft eene hoogte van 48 meter. Architecten zijn de hh. Henri Evers en J.P. Stok, beiden te Eotterdam, die er in geslaagd zijn een schoon Protestantsch kerkgebouw te ontwerpen en uit te voeren.
- Uit Het Nieuws van den Dag, 7 Juli 1898.
Te Rotterdam is Zondag het nieuwe orgel ingewijd. Het is een fraai stuk werk yan den Heer D.G. Steenkuijl, te Amsterdam. In het ornament zijn aangebracht de beeldtenissen van Bach, Händel, Sweelinck, Mendelssohn en Luther. Een engelenflguur draagt een banderol met de woorden: „Een vaste burg is onze God." Ds. De Ridder hield de inwijdingsrede, met het woord van den psalmist: “Alles wat adem heeft, prijze den Heer!”. Hij herinnerde hoe in vroeger eeuwen puriteinsche bekrompenheid langen tjjd het gebruik van het orgel uit de kerk heeft geweerd, doch dat men later terecht heeft ingezien, hoe het geluid van het orgel er toe kan bijdragen, de plechtigheid der godsdienstoefening te verhoogen, en hoe er tusschen kunst en religie wel degelijk een nauw verband bestaat. Na de godsdienstoefening gaf de organist, de Heer A. Krul Jr., een orgelbespeling, waarin hij behalve Luther’s lied “Een vaste burg is onze God", ook gedeelten voordroeg uit Mendelssohn's Lobgezang, het Halleluja uit Händel’s Messias, en verder ook toonwerken van Bach, De Lange, Litzau, Schravezande, Merkel en een Tuza van hemzelf voordroeg, waarbij men ruimschoots de gelegenheid had de kracht en welluidendheid van het orgel te leeren kennen.