Schagen, Rensgars 23 - Grote Kerk op de Markt
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam kerk: | Grote Kerk op de Markt |
Genootschap: | PKN Protestantse gemeente Schagen C.A. I.W. |
Provincie: | Noord-Holland |
Gemeente: | Schagen |
Plaats: | Schagen |
Adres: | Rensgars 23 |
Postcode: | 1741BR |
Inventarisatienummer: | 00609 |
Jaar ingebruikname: | 1897 |
Architect: | Steur, J.A.G. van der |
Huidige bestemming: | kerk |
Monument status: | Rijksmonument 495703 |
Inhoud
Geschiedenis
Monumentale neogotische kerk met toren van J.A.G. van der Steur uit 1895-1897, gebouwd nadat het vorige kerkgebouw door brand was verwoest. Veelhoekig gesloten kapellen tegen de laatste schiptravee. Houten torenbekroning met schilderachtig silhouet. Eenvoudig interieur, bij een verbouwing iets verkleind. Orgel met twee manualen en pedaal uit 1901 van L. van Dam & Zonen.
De Grote Kerk op de Markt is een Hervormde kerk, maar oogt opvallend weelderig. Het neo-renaissancistische ontwerp is van J.A.G. van der Steur, die in het gebouw elementen van de voorgaande kerk heeft laten terugkeren. Zo heeft de toren van de nieuwe kerk eenzelfde uivormige spits. Wel werd besloten het koor op het westen te bouwen, zodat de toren prominenter in de naar het oosten uitgebreide stad zou komen te staan.
Het gebouw werd voltooid in 1897. In 1923 werd het interieur van het schip over de laatste twee traveeën verkort, door middel van een houten scheidingswand. De kerk werd in 1978 gerestaureerd. De kerk staat midden op de Markt, in het centrum van Schagen, met de toren op de oostzijde.
Algehele restauratie, in diverse fasen, te beginnen met toren, vanaf eind 2010.
Monumentomschrijving Rijksdienst
De eenbeukige kerk is opgetrokken in rode baksteen (in kruisverband), afgewisseld door natuursteen blokken op de hoeken en rond de vensters, en is met blauwe leien gedekt. De toren met houten spits staat tegen de oostzijde van het schip. Het schip is opgebouwd uit vier traveeën, waaraan een dwarsgerichte lagere (vijfzijdige) ruimte is gekoppeld aan elke zijde, over de breedte van twee traveeën. Tegen de westzijde is eveneens een vijfzijdige aanbouw geplaatst, nu met op de schuine zijden twee veelhoekige ""kapellen"", Aan beide lange zijden van het schip bevinden zich zelfstandige portaalgedeelten met dubbele ingangen.
De oostgevel bevat de toren, op vierkante plattegrond gebouwd met steunberen op de hoeken. De deur beneden geeft toegang tot (alleen) de toren. Daarboven is een balustrade aangebracht, toegankelijk via een deur. Aan drie zijden van de toren zit een venster met flamboyante tracering. De stenen onderbouw wordt na een rond lopende balustrade met pinakels op de hoeken, voortgezet door een houten spits die de overgang maakt van vierkant naar achthoek en boven een rijk versierd carillongedeelte in een peervormige bekroning eindigt. Deze toren is gebaseerd op de verloren gegane eerdere toren van de 16de eeuwse voorganger van de kerk.
Het schip telt vier traveeën. Tegen de tweede en derde travee staat een rechthoekige portaalaanbouw onder een schilddak, identiek aan beide zijden van de kerk. Daarin zijn twee dubbele ingangen aangebracht, bekroond met wimbergen welke zijn versierd met hogels en kruisbloem. De vensters zijn net als in de toren, voorzien van flamboyante tracering. De vensters boven de portalen beginnen hoger dan de naastliggende. Op de steunberen staan pinakels. De gevel sluit aan op de daklijst met een boogfries. De veelzijdige uitbouw aan beide zijden van het schip ligt iets lager dan de zijgevels zelf. In ieder vlak ervan zit een venster, op de hoeken staan steunberen met pinakels, het dak bevat een dakkapel en de aansluiting op het schip is versierd met hogels en kruisbloem. De kap bestaat uit toelopende vlakken. De westbeëindiging van de kerk heeft een vergelijkbare uitbouw, nu iets hoger en op de schuine zijden staan twee veelhoekige lage torens voorzien van ramen en een veelhoekig dak. Tegen de buitenste zijde tussen deze torentjes zit een toegang tot de consistorie onder een lessenaardak. Het schip bezit op de vlakken van het zadeldak een aantal dakkapellen en op de nok een naaldspits.
Het interieur van de kerk wordt in tweeën gedeeld door de scheidingswand die tussen de tweede en derde travee is gezet. Het oostelijk deel, dat geen doorgang naar de toren heeft, bestaat uit een lage losstaande constructie (uit 1978), waarin een vergaderruimte is gemaakt en een gang loopt over de breedte van de kerk. Alleen het zuidelijk portaal is nog als zodanig in gebruik. De kerkruimte zelf is bezet met roodgeschilderde houten banken en stoelen. Tegen de scheidingswand staan banken met een luifel erboven. Tegen de westuitbouw van de kerk die de consistorie bevat staat de kansel, daarboven het tweeklaviers orgel van L. van Dam & Zonen uit 1901, dat opgenomen is in de lambrisering. Het doophek bevat een koperen lezenaar (beide uit begin 18de eeuw). Ter weerszijden van de kansel hangen de psalm- en gezangborden. De wanden van het interieur zijn witgepleisterd, maar niet de raamomlijstingen, de bogen van de uitbouwen en de schalken die opgaan naar het (houten) gewelf, zijn alle uitgevoerd in baksteen afgewisseld door natuursteen. Tegen de scheidingswand hangt een groot wandkleed waarop een duif staat afgebeeld. In de kerk hangt een zestal ijzeren wandluchters en vijf kronen, elk uitgevoerd in neogotische vormen. De ruimte is overwelfd door een groengeschilderd houten spits gewelf, dat rust op consoles en schalken. De ramen zijn gevuld met kleurloos glas. De consistorie ligt onder de orgelgalerij en is te bereiken door de deuren aan weerszijden van de kansel. Daarachter, in een van de kleine torens, bevindt zich de trap naar het orgelbalkon. Mechanisch torenuurwerk.
Waardering
Het hervormde kerkgebouw is van architectuur- en cultuurhistorische waarde als één van de zeer zeldzame en authentieke voorbeelden van een neogotische kerk voor een hervormde gemeente gebouwd; als een belangwekkend en representatief bouwwerk in het oeuvre van J.A.G. van der Steur, een architect die in verschillende historische stijlen bouwde; vanwege de gaaf gebleven hoofdvorm en detaillering; vanwege de beeldbepalende en karakteristieke massa en toren; vanwege de oorspronkelijke dispositie van de kerkruimte, gericht op de kansel en het orgel erboven; karakteristiek voor de hervormde eredienst in de 19de eeuw. Van kunsthistorische waarde zijn onder meer de banken, de kansel het doophek met lezenaar, het orgel en de luchters. De kerk is van grote stedebouwkundige waarde wegens de dominante situering op de Markt en het karakteristieke silhouet.
In de media
- Uit Het Nieuws van den Dag, 31 Augustus 1895.
De schoone, antieke Hervormde kerk met den fraaien gemeente-toren te Schagen zijn gisternamiddag door brand verwoest. Van het trotsche gebouw, dat, met zijn 45 meter hoogen toren en de in sierlijken stijl opgetrokken torenspits, op het midden in het dorp gelegen ruime marktveld prijkte als een schoon en krachtig bouwwerk van vroegere eeuwen, is thans niets overgebleven dan een reusachtige ruïne. Van de kerk staat nog slechts het grootste gedeelte der muren en pilaren, waarvan aan de noordzijde een gedeelte is ingestort, als afzonderlijke, verminkte deelen van het eens zoo schoone geheel, terwijl de vierkante, steenen romp van den toren, als een somber beeld der verwoesting, aan de westzijde daarboven oprijst. Algemeen wordt vermoed, dat het kolenvuur, hetwelk door een loodgieter, die sedert een paar dagen op het dak aan de goten werkzaam was, gebruikt werd voor het gloeien van zijne soldeerbouten, het dakhout van de kerk heeft aangetast, en dat toen het vuur, aangewakkerd door den vrij sterken wind, zich weldra over het geheele dak heeft verspreid. De brand, welke te vijf uren uitbrak, nam althans zóo snel in omvang toe, dat binnen een kwartier, nadat het begin van brand in het bovengedeelte van het dak werd ontdekt, de vlammen over de geheele lengte van de kap aande zuidzijde reeds uitsloegen. Oogenblikkelijk na het ontdekken van het onheil werden de drie spuiten van de Schager brandweer in werking gesteld, doch al spoedig bleek het, dat blusschen onmogelijk was. Binnen een half uur sloegen de vlammen hoog op uit het geheele dak, dat brandende in het schip van de kerk stortte, waar alles, wat brandbaar was, door den fellen gloed werd aangetast en in korten tijd verteerd. Spoedig sloeg de brand over op den toren en zag men de vlammen als lekkende tongen uit de galmgaten slaan; eer een uur na het uitbreken van den brand verloopen was, stond ook reeds de sierlijke spits, waarin de klokken hingen en het uurwerk zich bevond, aan het benedengedeelte geheel in brand; het eene wijzerbord na het andere stortte naar beneden, terwijl het gesmolten lood in stralen langs de muren afstroomde; weldra waren de stijlen van het achtkant door het vuur zoo verzwakt, dat de spits begon te wankelen en eenige oogenbiikken, nadat nog de klok van het halfslag — het was toen juist halfzeven — één slag had geslagen, als wilde zij in dit verschrikkelijk laatste oogenblik nog haar plicht doen, stortte de spits met de klokken naar beneden; het onderste gedeelte zakte weg in het vierkant van den toren, terwijl het bovengedeelte naar het Oosten afbrak en in het schip van de kerk viel.
Op dat oogenblik sloegen dikke, vlammende rookwolken hoogop hemelwaarts uit den steenen romp van den toren en vormden deze met de vlammenzee uit het schip van de kerk een grootsch, doch ijzingwekkend schouwspel. Intusschen waren vrijwillig met den meesten spoed de brandweren met hunne spuiten uit de naburige gemeenten Barsingerhorn, Haringhuizen, St. Maarten en Schagerbrug naar Schagen gesneld, om hulp te bieden. Met kracht werkten thans alle spuiten, om de huizen aan de Noordzijde van de markt — de wind was zuidelijk — tegen verbranden te beschermen en hoewel reeds enkele perceelen waren aangetast door den regen van vonken en stukken vuur, welke door den wind werden opgedreven, wist men de vlammen toch te blusschen en bleven de huizen behouden.
Groote lof komt aan de Schager brandweer toe, alsook aan die der genoemde gemeenten voor hun flink en doelmatig optreden. Slechts weinig heeft men uit dekerk kunnen redden; een gedeelte van het archief, het avondmaalszilver en eenige stoelen is alles, wat men voor vernietiging heeft kunnen bewaren. De kerk was gebonwd in 1460; het fraai gebeeldhouwd eikenhouten koorhek en de zoogenaamde "heerenbank" waren kunststukken van stijl, waarmede het koor der kerk versierd was door Anna van Astendelft, uit het jaar 1630. De schoone preekstoel met klankbord werd in het jaar 1660 in de kerk geplaatst; het fraaie orgel was een halve eeuw oud. Dit alles is nu door het vuur verteerd. Naar luid van de mededeelingen was het kerkgebouw voor ƒ 90,000 verzekerd bij de Utrechtsche Brandwaarborg-maatschappij, en de toren voor ƒ 40,000 bij de brandwaarborg-maatschappij De Jong, te Amsterdam. De burgemeester van Schagen, de Heer S. Berman, die met verlof was en elders vertoefde, kwam nog met den laatsten trein des avonds in de gemeente terug.
- Uit Het Nieuws van den Dag, 3 September 1895.
De kolossale ruïne van de uitgebrande kerk en toren biedt thans een grootsch, doch somber schouwspel aan: vijf van de zes pilaren aan de Noordzijde zijn met een groot gedeelte van den Noordermuur ingestort. De hooge muren van het koor, welke, evenals de zeven pilaren aan de Zuidzijde, met hunne oud-Gothische spitsbogen, zijn blijven staan, maken nu nog als ruïne een grootschen indruk en geven den toeschouwer een denkbeeld van den schoonen vorm en de lijnen van het weleer zoo trotsche gebouw. Behalve de reeds gisteren vermelde kunstwerken, welke door den brand zijn verwoest, zijn eveneens door de vlammen verteerd de drie groote koperen kroonluchters, welke in het schip der kerk hingen, en een aantal niet minder fraaie, doch kleinere kroonluchters der zijbeuken. Van de schoone, zwart marmeren (of toetssteen) graftombe, waarop de meer dan levensgroote beelden van den Heer Johan van Schagen en zijne gemalin, Anna van Assendelft, zijn uitgehouwen, en op welker staande wanden zich de wapenschilden bevinden van het edele paar, is weinig meer overgebleven dan een puinhoop - de schoone beelden zijn door de vreeselijke hitte in honderden grootere of kleinere stukken gebarsten, terwijl de wapenschilden voor een groot deel zijn vernield. De andere tombe, een op een verhoogd metselwerk rustende grafzerk, waarop in reliëf de beelden van den eersten Heer en Vrouwe van Schagen zijn uitgebeiteld, ligt voor de helft in stukken in het koor, waar de tomben zich bevinden, verspreid. Noch van het schoone koorhek, noch van den prachtigen preekstoel of het orgel is iets meer te vinden; alles is door het vuur letterlijk verteerd; slechts van de sierlijke kronen ligt hier en daar een vormeloos stuk metaal; de drie schoone en kostbare klokken, welke in den toren zijn gestort en nog liggen onder een nog steeds gloeienden puinhoop, onderin den toren, zijn, blijkens eenige brokstukken, welke zichtbaar zijn, of verbrijzeld, of gesmolten. De grootste dezer klokken dagteekent uit het jaar 1597 en werd gegoten door Hendrikus Wegewaert, te Kampen. De grafkelders der Heeren en Vrouwen van Schagen, welke onder den vloer van het koor der kerk liggen, hebben niets geleden. Voor hen, die belang stellen in verdere bijzonderheden van de kerk te Schagen, is zeer zeker aan te bevelen een werkje, in het vorig jaar geschreven door den Heer W.A. Hazen, lid van het kerkbestuur, waaarin men de verschillende gegevens bijeenverzameld vindt. Uitgever daarvan is de Heer J. Winkel, te Schagen.
- Uit Het Nieuws van den Dag, 5 Juni 1901.
Te Schagen (N.-H.) is Zondag in de Herv. Kerk het nieuwe orgel plechtig ingewijd, met een rede van Ds. A.W. van Kluijve over Psalm 150. Het orgel werd bespeeld door den Heer J. van Dissel, organist der Groote Kerk te Hoorn, die mede geheel belangeloos des namiddags een orgelconcert gaf.
Het nieuwe orgel munt uit door schoonheid van toon in alle registers en heeft ook een fraai uiterlijk. Het is vervaardigd door de heeren L. van Dam & Zonen, orgelfabrikanten te Leeuwarden.
Externe links
Afbeeldingen
Exterieur
Interieur
De eerste 7 foto's hieronder zijn gemaakt door Edward Ippel, Hoorn.