Handelingen

Nijmegen, Heyendaalseweg 121 - Kapel Albertinum: verschil tussen versies

Uit Reliwiki

(aanvulling)
(Kaart hersteld)
Regel 8: Regel 8:




{{#display_map:6524SC Heyendaalseweg 121 Nijmegen, Nederland|type=hybrid}}
{{#display_map:51.82651,5.87198}}


{|  
{|  
Regel 51: Regel 51:


== Geschiedenis ==
== Geschiedenis ==
Voormalig Dominicanenklooster met grote kapel, buiten gebruik 1994. Monumentaal complex.
Voormalig Dominicanenklooster met grote kapel, buiten gebruik 1994. Monumentaal complex.


==Monumentbeschrijving Rijksdienst==
==Monumentbeschrijving Rijksdienst==
====Inleiding====
====Inleiding====
Voor de Paters Dominicanen gebouwd klooster met binnentuin en omringende buitentuin. Het complex is ontworpen in 1930-1932 door H.J.A. Bijlard en K. van Geyn, architecten verbonden aan het bureau van Eduard Cuypers (1859 - 1927). De tuin is ontworpen en aangelegd door W.H. en H.J. Ebben in 1930-1932. Bureau Ed. Cuypers heeft meerdere werken voor de Dominicanenorde uitgevoerd. Onder meer was het bureau verantwoordelijk in 1933 voor de herbouw van het gedeeltelijk door brand verwoeste Dominikanenklooster te Zwolle. De tuinaanleg is ontworpen door Tuinarchitectenbureau H. Ebben&Zoon uit Cuyk. Tuin en klooster vormen door vormgeving, symboliek en functie een eenheid. Het klooster past in de Dominicaanse traditie van een klooster met gebedsruimte, gebouwd om een binnenhof. De specifieke opbouw komt voort uit de grondbeginselen van deze bedelorde: gehoorzaamheid, armoede en zuiverheid. De gehoorzaamheid hield in dat men getrouw de leefregel van de Orde zou naleven, o.a. het stilzwijgen op plaatsen waar dit geboden is, het koorgebed, vasten en onthouden van eten en drinken. De armoede betekende dat men niets zijn eigendom kan noemen, alles is gemeenschapsbezit. De gelofte van zuiverheid hield in dat men ongehuwd bleef en op verantwoorde wijze met sexuele gevoelens omging. Deze uitgangspunten hebben directe gevolgen voor de architectuur: een besloten binnentuin met daaromheen een kloostergang voor stilte en meditatie, kleine cellen, gezamenlijke ruimten voor gebed en een refter.
Voor de Paters Dominicanen gebouwd klooster met binnentuin en omringende buitentuin. Het complex is ontworpen in 1930-1932 door H.J.A. Bijlard en K. van Geyn, architecten verbonden aan het bureau van Eduard Cuypers (1859 - 1927). De tuin is ontworpen en aangelegd door W.H. en H.J. Ebben in 1930-1932. Bureau Ed. Cuypers heeft meerdere werken voor de Dominicanenorde uitgevoerd. Onder meer was het bureau verantwoordelijk in 1933 voor de herbouw van het gedeeltelijk door brand verwoeste Dominikanenklooster te Zwolle. De tuinaanleg is ontworpen door Tuinarchitectenbureau H. Ebben&Zoon uit Cuyk. Tuin en klooster vormen door vormgeving, symboliek en functie een eenheid. Het klooster past in de Dominicaanse traditie van een klooster met gebedsruimte, gebouwd om een binnenhof. De specifieke opbouw komt voort uit de grondbeginselen van deze bedelorde: gehoorzaamheid, armoede en zuiverheid. De gehoorzaamheid hield in dat men getrouw de leefregel van de Orde zou naleven, o.a. het stilzwijgen op plaatsen waar dit geboden is, het koorgebed, vasten en onthouden van eten en drinken. De armoede betekende dat men niets zijn eigendom kan noemen, alles is gemeenschapsbezit. De gelofte van zuiverheid hield in dat men ongehuwd bleef en op verantwoorde wijze met sexuele gevoelens omging. Deze uitgangspunten hebben directe gevolgen voor de architectuur: een besloten binnentuin met daaromheen een kloostergang voor stilte en meditatie, kleine cellen, gezamenlijke ruimten voor gebed en een refter.
====Beschrijving klooster====  
====Beschrijving klooster====  
De vlindervormige plattegrond toont een geknikte hoofdvleugel van drie bouwlagen onder met pannen gedekt schilddak. Op de hoeken halfronde trappenhuizen van vier bouwlagen. De trappenhuizen hebben de vorm gekregen van burchttorens. De architect heeft hier bewust uitdrukking gegeven aan de idee van kloosters als burchten waar levenswaarden worden bewaakt in een tijd van crisis en oorlogsdreiging. Een tweede vleugel is eveneens geknikt zodanig dat beide vleugels een zeszijdige binnentuin omsluiten. Deze tweede vleugel telt twee bouwlagen onder met pannen gedekt schilddak. Haaks op deze vleugel is een kapel gebouwd afgesloten door een halfronde absis. De kapel heeft een betonskelet van paraboolbogen met baksteen bekleed. Het interieur van de kapel is redelijk gaaf bewaard met o.a. in de lengte geplaatste banken. De glas-in-loodvensters zijn in 1957 vervangen. De gevels van het klooster zijn opgetrokken in baksteen met op regelmatige afstanden vensteropeningen. In het dakvlak op regelmatige afstand dakkapellen. Aan de zijde van de binnentuin loopt een betegelde kloostergang met grote rondboogvensters naar de tuin toe. Van het interieur zijn de kloostergangen, de bibliotheek en de hal redelijk gaaf bewaard gebleven.
De vlindervormige plattegrond toont een geknikte hoofdvleugel van drie bouwlagen onder met pannen gedekt schilddak. Op de hoeken halfronde trappenhuizen van vier bouwlagen. De trappenhuizen hebben de vorm gekregen van burchttorens. De architect heeft hier bewust uitdrukking gegeven aan de idee van kloosters als burchten waar levenswaarden worden bewaakt in een tijd van crisis en oorlogsdreiging. Een tweede vleugel is eveneens geknikt zodanig dat beide vleugels een zeszijdige binnentuin omsluiten. Deze tweede vleugel telt twee bouwlagen onder met pannen gedekt schilddak. Haaks op deze vleugel is een kapel gebouwd afgesloten door een halfronde absis. De kapel heeft een betonskelet van paraboolbogen met baksteen bekleed. Het interieur van de kapel is redelijk gaaf bewaard met o.a. in de lengte geplaatste banken. De glas-in-loodvensters zijn in 1957 vervangen. De gevels van het klooster zijn opgetrokken in baksteen met op regelmatige afstanden vensteropeningen. In het dakvlak op regelmatige afstand dakkapellen. Aan de zijde van de binnentuin loopt een betegelde kloostergang met grote rondboogvensters naar de tuin toe. Van het interieur zijn de kloostergangen, de bibliotheek en de hal redelijk gaaf bewaard gebleven.
   
  ====Tuin====  
====Tuin====  
 
De tuin bestaat uit een binnentuin en een buitentuin. De binnentuin fungeert als kloosterhof en bestaat uit een open ruimte met heesterbeplanting rondom en wordt centraal doorsneden door een pad in kruismotief. De buitentuin is niet naar het oorspronkelijke ontwerp, dat een sterke relatie aangaf tussen gebouw en tuinaanleg, uitgevoerd. Er is gekozen voor een meer landschappelijke aanleg zodat een tuin in de Gemengde Stijl is ontworpen. Aanleg, padenloop, afwisseling van open en gesloten ruimten en een zodanige enscenering dat het gebouw vanuit divesre hoeken goed zichtbaar is, vormen de bepalende elementen van de tuin. In het zuidelijk gedeelte ligt een begraafplaats. Rondom de tuin loopt een slingerlaan die naar de buitenzijde met heesterveplanting en naaldhout is dichtgezet zodat een besloten en naar binnen gekeerd karakter ontstaat. Binnen de tuin vormt het klooster het hoofdmotief dat tijdens een contemplatieve wandeling steeds in beeld komt of zichtbaar is vanaf rustplekken. In het noordelijk gedeelte bevindt zich een rechthoekige ruimte omzoomd door een beukenhaag. Aan de westzijde is ten behoeve van nieuwbouw een deel van de tuin prijsgegeven. Ook is de aanleg aan de achterzijde van de linkervleugel gewijzigd t.b.v. parkeerruimte.  
De tuin bestaat uit een binnentuin en een buitentuin. De binnentuin fungeert als kloosterhof en bestaat uit een open ruimte met heesterbeplanting rondom en wordt centraal doorsneden door een pad in kruismotief. De buitentuin is niet naar het oorspronkelijke ontwerp, dat een sterke relatie aangaf tussen gebouw en tuinaanleg, uitgevoerd. Er is gekozen voor een meer landschappelijke aanleg zodat een tuin in de Gemengde Stijl is ontworpen. Aanleg, padenloop, afwisseling van open en gesloten ruimten en een zodanige enscenering dat het gebouw vanuit divesre hoeken goed zichtbaar is, vormen de bepalende elementen van de tuin. In het zuidelijk gedeelte ligt een begraafplaats. Rondom de tuin loopt een slingerlaan die naar de buitenzijde met heesterveplanting en naaldhout is dichtgezet zodat een besloten en naar binnen gekeerd karakter ontstaat. Binnen de tuin vormt het klooster het hoofdmotief dat tijdens een contemplatieve wandeling steeds in beeld komt of zichtbaar is vanaf rustplekken. In het noordelijk gedeelte bevindt zich een rechthoekige ruimte omzoomd door een beukenhaag. Aan de westzijde is ten behoeve van nieuwbouw een deel van de tuin prijsgegeven. Ook is de aanleg aan de achterzijde van de linkervleugel gewijzigd t.b.v. parkeerruimte.  
====Waardestelling====  
====Waardestelling====  
Het Albertinum in Nijmegen bestaande uit klooster en tuin is van algemeen belang vanwege:  
Het Albertinum in Nijmegen bestaande uit klooster en tuin is van algemeen belang vanwege:  
 
* de architectuurhistorische waarde (bijzondere plattegrond, traditionele materialen, architectonische uitdrukking van religieuze en maatschappelijk opvattingen, onderdeel oeuvre Eduard Cuypers (1859 - 1927)  t.b.v. Dominikanen orde, interieurdelen zoals kloosterhof, hal, bibliotheek),   
- de architectuurhistorische waarde (bijzondere plattegrond, traditionele materialen, architectonische uitdrukking van religieuze en maatschappelijk opvattingen, onderdeel oeuvre Eduard Cuypers (1859 - 1927)  t.b.v. Dominikanen orde, interieurdelen zoals kloosterhof, hal, bibliotheek),   
* zeldzaamheid gebouw (zeshoekige kloosterhof) en tuin (op grond van gegevens Monumenten Inventarisatie Project is duidelijk dat het gaat om een qua aanleg, architectuur bijzonder complex),   
 
* de waarde van de tuin (hoge kwaliteit tuinaanleg in Gemengde Stijl - ondanks aantastingen -, vitaliteit en kwaliteit tuinassortiment, bijzondere wijze van aanleg voor de jaren 30)  
- zeldzaamheid gebouw (zeshoekige kloosterhof) en tuin (op grond van gegevens Monumenten Inventarisatie Project is duidelijk dat het gaat om een qua aanleg, architectuur bijzonder complex),   
* relatie tussen gebouw en tuin (bewust nagestreefde en herkenbare eenheid tussen klooster en tuin).
 
- de waarde van de tuin (hoge kwaliteit tuinaanleg in Gemengde Stijl - ondanks aantastingen -, vitaliteit en kwaliteit tuinassortiment, bijzondere wijze van aanleg voor de jaren 30)  
 
- relatie tussen gebouw en tuin (bewust nagestreefde en herkenbare eenheid tussen klooster en tuin).


==Externe links==
==Externe links==
*[http://nl.wikipedia.org/wiki/Albertinum_(Nijmegen) Het klooster op Wikipedia]
* [http://nl.wikipedia.org/wiki/Albertinum_(Nijmegen) Het klooster op Wikipedia]
* [https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:Albertinum_(Nijmegen) Meer afbeeldingen op Wikimedia]
* [https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:Albertinum_(Nijmegen) Meer afbeeldingen op Wikimedia]



Versie van 21 jul 2021 10:50


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam object: Kapel Albertinum
Genootschap: Rooms Katholieke Kerk
Provincie: Gelderland
Gemeente: Nijmegen
Plaats: Nijmegen
Adres: Heyendaalseweg 121
Postcode: 6524SC
Inventarisatienummer: 00167
Jaar ingebruikname: 1932
Architect: Eduard Cuypers (1859 - 1927); H.J.A.. Bijlard
Huidige bestemming: kapel
Monument status: Rijksmonument 508798

Geschiedenis

Voormalig Dominicanenklooster met grote kapel, buiten gebruik 1994. Monumentaal complex.

Monumentbeschrijving Rijksdienst

Inleiding

Voor de Paters Dominicanen gebouwd klooster met binnentuin en omringende buitentuin. Het complex is ontworpen in 1930-1932 door H.J.A. Bijlard en K. van Geyn, architecten verbonden aan het bureau van Eduard Cuypers (1859 - 1927). De tuin is ontworpen en aangelegd door W.H. en H.J. Ebben in 1930-1932. Bureau Ed. Cuypers heeft meerdere werken voor de Dominicanenorde uitgevoerd. Onder meer was het bureau verantwoordelijk in 1933 voor de herbouw van het gedeeltelijk door brand verwoeste Dominikanenklooster te Zwolle. De tuinaanleg is ontworpen door Tuinarchitectenbureau H. Ebben&Zoon uit Cuyk. Tuin en klooster vormen door vormgeving, symboliek en functie een eenheid. Het klooster past in de Dominicaanse traditie van een klooster met gebedsruimte, gebouwd om een binnenhof. De specifieke opbouw komt voort uit de grondbeginselen van deze bedelorde: gehoorzaamheid, armoede en zuiverheid. De gehoorzaamheid hield in dat men getrouw de leefregel van de Orde zou naleven, o.a. het stilzwijgen op plaatsen waar dit geboden is, het koorgebed, vasten en onthouden van eten en drinken. De armoede betekende dat men niets zijn eigendom kan noemen, alles is gemeenschapsbezit. De gelofte van zuiverheid hield in dat men ongehuwd bleef en op verantwoorde wijze met sexuele gevoelens omging. Deze uitgangspunten hebben directe gevolgen voor de architectuur: een besloten binnentuin met daaromheen een kloostergang voor stilte en meditatie, kleine cellen, gezamenlijke ruimten voor gebed en een refter.

Beschrijving klooster

De vlindervormige plattegrond toont een geknikte hoofdvleugel van drie bouwlagen onder met pannen gedekt schilddak. Op de hoeken halfronde trappenhuizen van vier bouwlagen. De trappenhuizen hebben de vorm gekregen van burchttorens. De architect heeft hier bewust uitdrukking gegeven aan de idee van kloosters als burchten waar levenswaarden worden bewaakt in een tijd van crisis en oorlogsdreiging. Een tweede vleugel is eveneens geknikt zodanig dat beide vleugels een zeszijdige binnentuin omsluiten. Deze tweede vleugel telt twee bouwlagen onder met pannen gedekt schilddak. Haaks op deze vleugel is een kapel gebouwd afgesloten door een halfronde absis. De kapel heeft een betonskelet van paraboolbogen met baksteen bekleed. Het interieur van de kapel is redelijk gaaf bewaard met o.a. in de lengte geplaatste banken. De glas-in-loodvensters zijn in 1957 vervangen. De gevels van het klooster zijn opgetrokken in baksteen met op regelmatige afstanden vensteropeningen. In het dakvlak op regelmatige afstand dakkapellen. Aan de zijde van de binnentuin loopt een betegelde kloostergang met grote rondboogvensters naar de tuin toe. Van het interieur zijn de kloostergangen, de bibliotheek en de hal redelijk gaaf bewaard gebleven.

====Tuin==== 

De tuin bestaat uit een binnentuin en een buitentuin. De binnentuin fungeert als kloosterhof en bestaat uit een open ruimte met heesterbeplanting rondom en wordt centraal doorsneden door een pad in kruismotief. De buitentuin is niet naar het oorspronkelijke ontwerp, dat een sterke relatie aangaf tussen gebouw en tuinaanleg, uitgevoerd. Er is gekozen voor een meer landschappelijke aanleg zodat een tuin in de Gemengde Stijl is ontworpen. Aanleg, padenloop, afwisseling van open en gesloten ruimten en een zodanige enscenering dat het gebouw vanuit divesre hoeken goed zichtbaar is, vormen de bepalende elementen van de tuin. In het zuidelijk gedeelte ligt een begraafplaats. Rondom de tuin loopt een slingerlaan die naar de buitenzijde met heesterveplanting en naaldhout is dichtgezet zodat een besloten en naar binnen gekeerd karakter ontstaat. Binnen de tuin vormt het klooster het hoofdmotief dat tijdens een contemplatieve wandeling steeds in beeld komt of zichtbaar is vanaf rustplekken. In het noordelijk gedeelte bevindt zich een rechthoekige ruimte omzoomd door een beukenhaag. Aan de westzijde is ten behoeve van nieuwbouw een deel van de tuin prijsgegeven. Ook is de aanleg aan de achterzijde van de linkervleugel gewijzigd t.b.v. parkeerruimte.

Waardestelling

Het Albertinum in Nijmegen bestaande uit klooster en tuin is van algemeen belang vanwege:

  • de architectuurhistorische waarde (bijzondere plattegrond, traditionele materialen, architectonische uitdrukking van religieuze en maatschappelijk opvattingen, onderdeel oeuvre Eduard Cuypers (1859 - 1927) t.b.v. Dominikanen orde, interieurdelen zoals kloosterhof, hal, bibliotheek),
  • zeldzaamheid gebouw (zeshoekige kloosterhof) en tuin (op grond van gegevens Monumenten Inventarisatie Project is duidelijk dat het gaat om een qua aanleg, architectuur bijzonder complex),
  • de waarde van de tuin (hoge kwaliteit tuinaanleg in Gemengde Stijl - ondanks aantastingen -, vitaliteit en kwaliteit tuinassortiment, bijzondere wijze van aanleg voor de jaren 30)
  • relatie tussen gebouw en tuin (bewust nagestreefde en herkenbare eenheid tussen klooster en tuin).

Externe links

Afbeeldingen