Rosmalen, Berlicumseweg 8 - Kapel Coudewater
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Genootschap : | RK kapel in psychiatrisch ziekenhuis |
Gemeente : | 's-Hertogenbosch |
Plaats : | Rosmalen |
Adres : | Berlicumseweg 8 |
Provincie : | Noord-Brabant |
Jaar ingebruikname : | 1940 |
Huidige bestemming : | kerk |
Naam kerk : | Coudewater |
Architect : | Bekkers, J. |
Monument-status : | Rijksmonument |
Geschiedenis
Nieuwe kapel. Voormalige kapel psychiatrisch ziekenhuis Coudewater, voormalig klooster.
Monumentomschrijving Rijksdienst
Inleiding
Ten noorden van het hoofdgebouw gelegen kloostercomplex, bestaande uit het voormalige KLOOSTER en de bijbehorende KLOOSTERKAPEL. In opdracht van het bestuur van Coudewater bouwde de uit Haarlem afkomstige architect Jos Bekkers tussen 1938 en 1940 het kloostercomplex in een Traditionalistische stijl met elementen van het Zakelijk Expressionisme en de Neo-Gotiek. Het werk werd voor f 152.000,-- uitgevoerd door aannemer Jac. van Dun uit Den Bosch.
Gedenksteen bij de ingang: 'Julus A. Kortenhorst 1938' (een achterkleinzoon van de stichter van Coudewater). Het klooster werd om diverse redenen gebouwd. In de jaren dertig groeide het aantal patiënten en was er een tekort aan verplegend personeel. Omdat het ledental van de Congregatie van de Zusters van de Barmhartigheid (Ronse) toenam, konden meer zusters naar Coudewater worden gestuurd. Zij zouden worden gehuisvest in een nieuw klooster. Bovendien hoefden de reeds op Coudewater verblijvende zusters dan niet meer in de paviljoens van de patiënten te wonen. Dit is een kenmerkende ontwikkeling in de Nederlandse psychiatrische centra. Ook elders trok het verplegend personeel weg uit de onderkomens van patiënten. Daarnaast deed de onder invloed van de oorlogsdreiging ontstane angst voor geldontwaarding het bestuur besluiten dat het zinvol was om het aanwezige kapitaal in gebouwen te steken. De oorspronkelijk in steen geplande overkapping is wegens bezuinigingen in hout uitgevoerd.
Het kloosterdeel werd tot in 1985 bewoond door de Zusters van Barmhartigheid. Daarna is het bij een verbouwing tot patiëntenpaviljoen in- en uitwendig aangepast en deels gemoderniseerd. De kloosterkapel is grotendeels bewaard gebleven. Het vloerniveau aan de buitenzijde is opgehoogd om kapel en klooster voor rolstoelers beter toegankelijk te maken.
Omschrijving
Het gedeeltelijk onderkelderde vrijstaande bakstenen complex beslaat een nagenoeg carrévormig grondplan en telt twee bouwlagen en een kapverdieping onder een met geglazuurde verbeterde Hollandse pannen gedekt omlopend samengesteld dak met verspringende noklijn. De voor-, linker- en achtervleugel, gesitueerd om een binnentuin, vormen het kloosterdeel; in de rechtervleugel bevindt zich de kapel. Het met terugliggende voeg in Noords kettingverband gemetselde muurwerk is sober uitgevoerd. In het kloosterdeel merendeels houten kozijnen met openslaande ramen waarboven uitzetramen, op de verdieping iets kleiner dan op de begane grond, onder rollagen met afzaten van keramische tegels. In het kapeldeel en de tot de kapel behorende (dienst-) ruimten stalen kozijnen met kleine roedenverdeling en voorzien van, deels gebrandschilderd, glas-in-lood in een veelvoud aan vormen: de veelvuldig (ook in het kloosterinterieur) voorkomende, voor de bouwtijd karakteristieke spitsboogachtige vensters met een reeds aan de voet ingezette krommende lijn (als een kruising tussen spitsboog en parabool), hoge smalle spleetvensters, rechthoekig, lancetvormig of ovaalvormig met spitse einden.
Voorgevel met verspringende nok- en rooilijn. Voormalig klooster in het linker gedeelte van zestien vensterassen, met een rijk gedecoreerde entree met Art Déco lantaarns in een risalerende middenpartij met tuitgevel en aankappend zadeldak met lagere noklijn. In het rechter gedeelte de kapel met nevenruimten. Vooruitstekende tuitgevel met driedelig open ingangsportiek van gekoppelde spitsbogen zoals voornoemd, geflankeerd door glas-in-loodvensters en muurtjes met Art Déco lantaarnpalen. In de geveltop drie klimmende lancetvensters bekroond met een kruis. Terugliggende ingang met dubbele houten deur waarboven tympaan met gepolychromeerde keramische voorstelling. Aan weerszijden gebrandschilderde glas-in-loodramen. Linker zijgevel van achttien vensterassen behoort bij het voormalige kloostergedeelte. Vensterpartijen zoals voornoemd. Rechts een oorspronkelijke en een later (in stijl) toegevoegde driezijdige erker. Achtergevel met aan de noordelijke hoek een overstekende uitbouw met dakkapel onder plat. In de oksel eenlaags aanbouw onder plat. Gevelopeningen licht versoberd. Aan de zuidelijke hoek diverse eenlaags uitbouwen achter de kapel (sacristie en nevenruimten).
In de rechter zijgevel de kloosterkapel. De plattegrond herinnert aan een kruiskerk met rechtgesloten armen onder zadeldaken met aan weerszijden van het schip zes van voornoemde karakteristieke vensters voorziene tuitgevels met aankappende zadeldaken. Op de viering een zware octogonale toren met koperen spits. In de rechter transeptarm bevond zich oorspronkelijk de 'dokterskapel' (nu devotiekapel). De linker transeptarm , de voormalige 'zusterskapel', is grootschalig ontworpen omdat deze ruimte oorspronkelijk plaats moest bieden aan zeventig zusters (in 1986 bij de verbouwing tot pastoraal centrum door een grote wand van de kapel afgescheiden). De absis is rechtgesloten; in het uitwendige muurwerk een groot kruis, gevormd door teruggelegen metselwerk. In de oksel van schip en rechter transept een portaal met gepolychromeerd keramiekwerk in het tympaan. De eenbeukige ruimte wordt inwendig overwelfd door een steil spitsboogvormig tongewelf met houten cassettenplafond. Grote, tot de nok oprijzende spitse gordelbogen geleden de ruimte. De galerijen aan weerszijden van het schip (ontstaan door doorgangen te creëren in de haakse muren van de aankappende topgevels) geven het idee van een driebeukige opzet. Lichte gele baksteen wordt afgewisseld met donkergeel geglazuurde baksteen in de onderste zones. Van het interieur van de kapel zijn onder meer van belang: vloer met tegels uit Solnhofense steen uit Beieren; deels gebrandschilderde glas-in-loodramen, onder meer in het priesterkoor, in de voormalige dokterskapel (Henri Schoonbrood 1941), bij het ingangsportaal (Ten Bosch 1947) en aan weerszijden van de hoofdtoegang; gepolychromeerd keramisch tympaan boven hoofdingang aan de binnenzijde; muurschilderingen op de zijmuren van het voormalige linker transept (Jan Dijker, Moergestel, vanaf 1944) en een voor de tijd vrij moderne luchtverwarmingsinstallatie in de kelder met ondergronds kanalenstelsel, afkomstig uit de Electro Motoren Fabriek te Dordrecht. Van de inventaris o.a. zijn vermeldenswaard: originele marmeren altaar met accessoires (1940) en kerkmeubilair; rijk gedecoreerde -deels versoberde- koperen plaquettes en altaarkruis (Jan Kriege, Woerden 1940); H. Hartbeeld en Mariabeeld (C. Smout, Amsterdam 1940) en een hongerdoek (Jacques Chéry, 1928). Om de binnentuin van het klooster loopt een eenlaags kloostergang met aanliggende kamers aan de buitenzijde en spitsbogen aan de tuinzijde. De linkervleugel is versoberd door een over de gehele lengte aangebouwde serre. Van het interieur van het klooster zijn o.a. vermeldenswaard: vloertegels als voornoemd; het gebruik van groene baksteen naast lichtgele en donkergeel geglazuurde baksteen; karakteristieke stalen ramen (deels voorzien van gebrandschilderd glas-in-lood) met kleine roedenverdeling als voornoemd maar hier met groene keramische vensterbanktegels; muurschilderingen van J. Schoonbrood (o.a. 1947); originele kapverdieping met houten spantconstructies.
Waardering
Het klooster met bijbehorende kloosterkapel is van algemeen belang. Het object heeft cultuurhistorische waarden als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van de Congregatie van de Zusters van Barmhartigheid; als bijzondere uitdrukking van de ontwikkelingen binnen de geestelijke gezondheidszorg in de jaren dertig van de twintigste eeuw ; als bijzondere uitdrukking van de crises en oorlogsdreiging in de jaren dertig. Verder bezit de kloosterkapel cultuurhistorische waarde vanwege het belang van het type voor de typologische ontwikkeling van kloosterkapellen. Het object heeft architectuur- en kunsthistorische waarde vanwege de esthetische kwaliteiten van het architectonisch ontwerp in combinatie met de verzorgde detaillering en de bijzondere ornamentiek in de interieurs en de inventaris van de kapel. Het object bezit ensemblewaarden als essentieel onderdeel van een historisch gegroeid ensemble in de geestelijke gezondheidszorg en als markant onderdeel van de historische bebouwing op het terrein van Coudewater. Het object is van belang wegens de gaafheid van de hoofdvorm en grote delen van de interieurs evenals de herkenbaar bewaard gebleven oorspronkelijke opzet in een landschappelijke omgeving.
MIP omschrijving (MIP nummer: HT095-000778)
Naam monument
Coudewater
Bouwperiode
Van: 1938 tot: 1940
Gevels en materialen
Baksteen. Topgevel.
Vensters en deuren
Schuiframen en in de kapel glas-in-loodramen.
Dak en bedekking
Schilddaken en zadeldaken, geglazuurde oud Hollandse pannen. Brede lijstgoot.
Constructie
Bakstenen spitsbogen in kapel en kloostergang. Lantaarntoren boven het koor.
Bijgebouwen
Aan achterzijde mortuarium uit 1950.
Bijzonderheden
Carrévormig met drie kloostervleugels en de kapel als vierde vleugel. Driebeukige kapel met nevenruimten.