Handelingen

Nijmegen, Scherpenkampweg 58 - Bethelkerk

Uit Reliwiki

Versie door Pa3ems (overleg | bijdragen) op 7 feb 2021 om 19:38 (Kaart hersteld)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam kerk: Bethelkerk
Genootschap: Ned. Hervormde Kerk
Provincie: Gelderland
Gemeente: Nijmegen
Plaats: Nijmegen
Adres: Scherpenkampweg 58
Postcode: 6545AL
Inventarisatienummer:
Jaar ingebruikname: 1882
Architect: Brouwer, L.
Huidige bestemming: museum

Geschiedenis

Interessante neokerk met toren in Neerbosch, in het westen van Nijmegen.

De voormalige Weezenkapel bestaat uit twee verdiepingen met aan de voorzijde een ingebouwde toren en zadeldak. De gevels zijn wit gepleisterd en hebben een verticale indeling door middel van pilasters (platte zuilen). Het interieur heeft een groot tongewelf en een ingebouwde en omlopende galerij, afgezet met een smeedijzeren balustrade. De zichtbare houtconstructie van het interieur is zeer fraai bewerkt. Deze kerk is gebouwd als protestantse kapel voor de Wezeninrichting Neerbosch. Onder leiding van de leermeester van de inrichting Van Yperen en de meester metselaar Fooy hebben de weeskinderen de kapel zelf gebouwd. De Wezeninrichting Neerbosch groeide uit tot een dorp met woonvertrekken voor circa 1000 weeskinderen, werkplaatsen, wasserijen, keukens en een boerderij. Nu is in de kerk een museum ingericht over de geschiedenis van het voormalige Kinderdorp (Neerbosch West), het Lindenhoutmuseum.

Monumentomschrijving Rijksdienst

Deze grote protestantse KERK, ""Bethelkerk"" genaamd, tot ca. 1980 "Weezen kapel" genoemd, is in 1881-1882 gebouwd als kapel voor de Weesinrichting "Neerbosch" en is ten tijde van de aanwijzing ingericht als het Van 't Lindenhoutmuseum. De in Nijmegen woonachtige architect-ingenieur Lambertus Augustinus BROUWER (1844-1891) ontwierp het gebouw in eclectische stijl. De bouw was in handen van de leerjongens van het weeshuis onder leiding van leermeester van de weesinrichting Van Yperen en meester metselaar Fooy. De bekroning van de toren dateert uit 1891 en is ontworpen door twee wezen: de Gebr. Houtman uit Den Haag.

Opdrachtgever voor de bouw van de kerk was Johannes van 't Lindenhout. In 1863 stichtte hij in de Nijmeegse Benedenstad een protestants weeshuis. Vanwege ruimtegebrek verhuisde de inrichting al snel naar Neerbosch dat thans onderdeel uitmaakt van de gemeente Nijmegen. In Neerbosch groeide de Weesinrichting uit tot een dorp op zich met woonverblijven voor ca. 1.000 wezen, werkplaatsen, wasserijen, keukens, een boerderij en onderhavige kerk. Het instituut "Neerbosch" bevindt zich aan de rand van het industriegebied in het noordwesten van de gemeente Nijmegen. Het complex ligt ingeklemd tussen het industrieterrein West-Kanaaldijk, de woonwijk Lindenholt en het verkeersknooppunt Neerbosch (A73). De vrijstaande kerk staat in het hart van het complex achter een met bomen omzoomd groen voorplein. Met het oog op eventuele overstromingen is de kerk gebouwd op een kelder voor de opslag van levensmiddelen. Tegen de keldermuren is een kunstmatige heuvel opgeworpen, zodat het lijkt dat de kerk op een terp is gebouwd. De aangebouwde keuken tegen de achtergevel van de kerk werd in 1913 geschikt gemaakt als catechisatielokaal. De goed bewaard gebleven uiterlijke kenmerken en de intact gebleven ruimtelijke indeling met galerij wegen op tegen de in 1967 verwijderde banken, kansel en beglazing.

Omschrijving

Voormalige KERK, thans museum, bestaande uit een kelder en twee verdiepingen op rechthoekig grondplan. Het zadeldak is gedekt met gesmoorde oud-Hollandse pannen en watert af via bakgoten. Aan de voorzijde bevindt zich een ingebouwde toren. De uitgebouwde voormalige keuken aan de achterzijde heeft een schilddak met oud-Hollandse pannen. De wit gepleisterde GEVELS worden verticaal geleed door pilasters. De horizontale geleding bestaat uit een grijs geschilderde plint, een cordonlijst ter hoogte van de inwendige galerijvloer en een waterlijst ter hoogte van de bovenlichten op de verdieping, en een afsluitende kroonlijst. De gevels hebben een overwegend regelmatige, symmetrische indeling. De uitgespaarde gevelopeningen op de begane grond zijn rechthoekig van vorm. De hoofdingang alsmede de verdiepingvensters worden rondboogvormig afgesloten.

De VOORGEVEL heeft in het midden een ingebouwde vierkante toren die door de daklijst heen steekt. De bekroning van de toren bestaat uit een afgeplat tentdak waarop een houten lantaarn is geplaatst. De vier hoekstijlen van de lantaarn ondersteunen aan elke zijde een grote geprofileerde segmentboog. Deze segmentboog omvat twee kleinere rondbogen die in het midden op een middenstijl neerkomen. Tussen de hoek- en middenstijlen zijn hekwerken met balusters aangebracht. De met leien gedekte spits wordt bekroond door een smeedijzeren ornament en een windvaan met de letters "WK" (Weezen kapel). De als middenrisaliet uitgevoerde toren heeft op de begane grond een fraai gesneden dubbele paneeldeur onder rondboogvormig bovenlicht. In het bovenlicht is het drielicht-motief toegepast: drie rondboograampjes naast elkaar, waarbij het middelste hoger is dan de flankerende, samengevat onder een grotere rondboog. Boven de ingang is een steen in de vorm van een cartouche ingemetseld met het opschrift: "BETH-EL". Daarboven bevindt zich een groot rondboogvenster met een zesruits onderraam en een bovenlicht met identiek drielicht-motief. Bovenin de toren is aan de vier zijden een blinde oculus en rondboog aangebracht. Aan de voorzijde is in de oculus een wijzerplaat geplaatst (J. v.d. Kolk uit Zwolle). Aan weerszijden van het middenrisaliet bevindt zich één vensteras: op de verdieping een rondboogvenster van het beschreven type en op de begane grond een rechthoekig zesruits venster (identiek aan het onderraam van het verdiepingsvenster). De schuine zijden zijn onder de dakrand voorzien van een klimmend segmentboogfries. De ZIJGEVELS zijn negen vensterassen breed. De linker en rechter twee assen zijn blind uitgevoerd met schijnvensters op de verdieping. De overige vijf vensterassen hebben op de begane grond en op de verdieping vensters van hetzelfde type als in de voorgevel. In de kunstmatige heuvel tegen de linker zijgevel zijn twee uitgebouwde brede toegangen tot de kelder uitgespaard. De symmetrisch ingedeelde ACHTERGEVEL heeft in het midden een kleine wit gepleisterde uitbouw met rechthoekige gevelopeningen en een pannen schilddak. Boven deze uitbouw is ter hoogte van de verdieping een rondlicht met glas-in-lood aangebracht. De topgevel wordt afgesloten door een klimmend segmentboogfries waarin twee vierruits ramen zijn opgenomen. Aan weerszijden van dit middengedeelte is de gevelgeleding van de zijgevels voortgezet.

INTERIEUR. De vestibule wordt geflankeerd door de voormalige consistoriekamer en het trappenhuis naar de verdieping. De rechthoekige zaalkerk heeft een ingebouwde en omlopende galerij. De hoge middenruimte wordt afgesloten door een groot tongewelf. De fraai bewerkte houtconstructie bestaat uit stijlen met fantasie-kapitelen op de begane grond, en stijlen met consoles waarop de (gekromde) schoren rusten op de verdieping. Tegen de stijlen op de verdieping zijn zuiltjes geplaatst (postament, ronde schacht, composietkapiteel, impost), die de bogen van het tongewelf ondersteunen. De galerij is afgezet met een smeedijzeren balustrade. Op de galerij bevindt zich boven de entree een orgel met twee manualen en vrij pedaal met mechanische sleepladen, gebouwd in 1936 door de firma Bakker en Timmenga uit Leeuwarden (geschenk van oud-wezen). Aan de overzijde bevindt zich in de achtergevel een rondlicht met glas-in-lood, voorstellende een boek (""Ik ben de ware wijn stok"") temidden van een stralenkrans en druiventrossen met bladeren. De banken en de kansel (halverwege de lange zijde in de middenruimte) zijn uit het interieur verwijderd.

Waardering

KERK uit 1881-1882.

  • Van architectuurhistorische waarde als typologisch goed voorbeeld van een zaalkerk met ingebouwde toren en galerij uit 1881-1882. De in eclectische stijl uitgevoerde kerk is van groot belang voor het oeuvre van de architect-ingenieur L.A. BROUWER (1844-1891) en neemt bovendien een bijzondere plaats in binnen de architectuurgeschiedenis als oudste voor de protestantse eredienst gebouwde kerk in Nijmegen. In het interieur vallen de fraai bewerkte houtconstructie en het grote tongewelf op.
  • Van stedenbouwkundige waarde vanwege de markante situering aan een groen voorplein in het hart van de zorginstelling "Neerbosch". De kerk is van bijzondere betekenis voor het aanzien van "Neerbosch" vanwege haar omvang en de markante toren. Opmerkelijk voor een kerkgebouw is de plaatsing op een hoge (provisie)kelder waartegen een kunstmatige heuvel is opgeworpen.
  • Van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-culturele ontwikkeling, in casu de oprichting door Johannes van 't Lindenhout van een grote zelfvoorzienende instelling voor de opvang en opleiding van wezen. Het object is in dit kader van bijzonder belang, vanwege de redelijk gave verschijningsvorm; vanwege de oorspronkelijke bestemming voor de protestantse eredienst; vanwege het historische gegeven dat de bouw in handen was van de leerjongens en -meesters van de instelling; en omdat van de historische bebouwing van "Neerbosch" slechts zeer weinig resteert.

Externe links

Afbeeldingen

Exterieur

Interieur