Amsterdam, Vondelstraat 120 - Heilig Hart van Jezus (Vondelkerk)
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam kerk: | H. Hartkerk |
Genootschap: | Rooms-Katholieke Kerk in Nederland |
Provincie: | Noord-Holland |
Gemeente: | Amsterdam |
Plaats: | Amsterdam |
Adres: | Vondelstraat 120 |
Postcode: | 1054GS |
Inventarisatienummer: | 04949 |
Jaar ingebruikname: | 1873 |
Architect: | Cuypers, P.J.H. |
Oorspronkelijke bestemming: | Kerk |
Huidige bestemming: | cultureel centrum, kerk |
Hoofdfunctie: | Onbekend |
Functie: | Onbekend |
Monument status: | Rijksmonument |
Monument nummer: | 5907 |
Geschiedenis
Buitengewoon belangrijke, unieke neogotische kerk met vieringtoren. Hoofdwerk van architect P.J.H. Cuypers.
In 1872 werd de eerste steen gelegd van de nieuwe rooms-katholieke kerk in neogotische stijl. Een jaar later was het geld echter op en waren er slechts twee traveeën van het koor met apsis klaar. Met behulp van een loterij van 'kunstvoortbrengselen en voorwerpen van smaak’ werd in 1875 het bedrag van 45.000 gulden opgehaald om de kerk af te bouwen. Zo kon de bisschop van Haarlem in 1880 de kerk van het Allerheiligst Hart van Jezus inwijden, zoals de officiële naam van de Vondelkerk luidt. Cuypers groepeerde de zijkapellen rondom een hoge toren, een kenmerk dat in veel van zijn kerkontwerpen terug is te vinden. Van belang in deze constructie is de toepassing van ijzer, dat in de tweede helft van de negentiende eeuw een grote opmars maakte binnen de architectuur. De vijftig meter hoge toren van de Vondelkerk maakt het gebouw tot een opvallend herkenningspunt. Hij is daardoor te zien vanuit het Vondelpark.
Nadat de kerk in 1977 buiten gebruik was gesteld, werd de kerk verkocht voor één gulden aan een belegger die er niet naar omkeek. De kerk raakte snel in verval en krakers namen er hun intrek. Om de kerk te behoeden voor de sloop werd de Stichting Vondelkerk in 1981 in het leven geroepen. Met behulp van restauratiearchitect André van Stigt ontstond een plan voor de verbouwing van de Vondelkerk. De insteek van het plan was om er weer een publieksruimte van de maken. Sinds de oplevering in 1986 vinden er festiviteiten en lezingen plaats en zijn er creatieve bedrijven gevestigd. De Vondelkerk is hiermee één van de eerste herbestemmingen in Amsterdam.
- (Tekst: Femke Gerritsma/Architectuurcentrum Amsterdam)
Bijnaam Vondelkerk, vanwege de ligging in de as van de gelijknamige straat en nabij het gelijknamige park. Kerk, straat en enkele omliggende woonhuizen zijn ontworpen door dr. P.J.H. Cuypers (1827-1921) en vormen een stedenbouwkundige eenheid. Dit was Cuypers' eerste en enige stedenbouwkundige project. Het geheel maakt deel uit van de westelijke stadsuitleg buiten de wallen vanaf 1870.
De kerk is één van de belangrijkste en origineelste ontwerpen van Cuypers. Kruisingtoren in 1904 door brand verwoest, en in 1905 vervangen door een iets lagere toren naar ontwerp van Cuypers' zoon Jos (1861-1949), in een andere vorm. Als R.K. kerk buiten gebruik 1977, daarna jarenlang in verval en met sloop bedreigd. Vrijwel alle meubilair (altaren, orgel) is in die jaren verloren gegaan. Begin jaren 1980 gekraakt. Dankzij onmisbare lokale acties uiteindelijk gerestaureerd 1985-1986. Hierbij zijn in schip en koor verdiepingen ingebouwd. Schip en koor zijn met glaswanden afgescheiden van het transept, dat de oorspronkelijke ruimtewerking (met achthoekige viering onder de toren) heeft behouden. De glas-in-loodramen in koor en transept zijn ook gerestaureerd, die in schip en voorgevel zijn verloren gegaan. Sinds de restauratie in gebruik als cultureel centrum (tentoonstellingen, concerten, lezingen), ook te huur als partyruimte.
Van 2006 tot 2017 op zondagochtenden in gebruik bij de Via-Nova-gemeente van de Christelijke Gereformeerde Kerk.
Monumentomschrijving Rijksdienst
H. Hartkerk (1870-1880), dr P.J.H. Cuypers, toren na brand in 1904 vervangen door diens zoon Jos. Th.J. Cuypers. Neogotische kerk met bijzondere centraliserende plattegrond en centrale achthoekige vieringtoren. Opmerkelijk gebouw van algemeen belang wegens zijn architectuur-historische betekenis. Eikenhouten klokkenstoel uit 1904, met klok van Petit & Fritsen, 1905, diam. 92,8 cm.
In de media
- Uit Nieuwe Tilburgsche Courant, 9 November 1904.
Omstreeks twaalf uur verspreidde zich gisterenmorgen door Amsterdam de schrikmare, dat de Vondelkerk in vlammen stond. Al was het nu wel niet zoo erg als deze mare meldde, het mooie kerkje van dr. Cuypers in de Vondelstraat is gelijk wij gisteren reeds onder de telegrammen meldden, voor het grootste deel door brand vernield. De muren staan nog, van het inwendige is slechts aan de Westzijde een deel gespaard gebleven. De brand is ontstaan doordat de pot van een loodgieter, die in den toren aan het werk was, omviel. Dadelijk vatte het hout van den torenbouw vuur. De loodgieter haastte zich, naar beneden om een emmer water te vragen, mededeelende dat de toren in brand stond.
Gelukkig was pastoor Theunesen zoo verstandig dadelijk de brandweer te waarschuwen, doch toen deze aankwam, stond de toren inwendig reeds in vuur en bleek deze niet meer te houden te zijn. Te kwart over elven brak de brand uit, tien minuten later was de toren reeds verloren en grepen de vlammen met zooveel woede om zich heen, dat de ergste vrees bestond voor een onheil. Weldra sloegen de vlammen naar buiten en verspreidde zich in den omtrek de mare van den brand. De menschen riepen elkander op straat het nieuws toe, de tramconducteurs vertelden het aan collega's en passagiers en nauwelijks was het bericht buiten de wijk bekend, of van het Koningsplein kwamen dichte drommen aanloopen, reden gevulde trams in de richting van de Vondelstraat.
Even snel als het bericht van den brand, verspreidde zich het vuur over het kerkgebouw. Langs de daklijnen sisten vlammentongen, uitgerekt door den wind, aanstekende wat nog niet was aangetast. Aan de westzijde zag men in een vuurzee, waarvan de weerga in langen tijd te Amsterdam niet is gezien. De dakvensters aan de Zuidzijde waren reusachtige gloeiende kolen gelijk, de toren was een vlammenheuvel. Langgerekte, zwart-grauwe rookwolken slierden Oostwaarts, vervulden de lucht tot op verren afstand met den geur van brandend hout. De brandweer was met sterk materiaal aangerukt. Vijf stoomspuiten, talrijke Vechtkranen stuwden door ontelbaar vele stralen overweldigende watermassa's in het vuur. Maar er was geen mindering te merken. De toren moest reeds spoedig vallen, de brandweer, gevaar vreezende voor de perceelen naast het Paviljoen Vondelpark, leidde hem in de richting van het hek van het Vondelpark en wist hem op dit geheel vrijgehouden terrein te doen neerkomen. Het was vijf minuten over twaalven, toen het gevaarte met oorverdoovend geraas naar beneden stortte. Met het verkoolde ondereinde naar het Vondelpark gericht, met de nog ongedeerde spits naar de kerk, bleef het daar liggen.
Geweldig sloegen de vlammen toen op. Die wind kreeg, nu de toren was weggeruimd, meer speling in de kerk zelve, zoodat op dit oogenblik zelfs bevoegde personen niet twijfelden of, het geheele gebouw zou een prooi van het vernielend element worden. Een overgroote massa was naar de plaats des onheils gesneld. Op de beide plaatsjes, het schiereilandje in het Vondelpark, waarop Vondels beeld staat, stond het zwart. Voor het Paviljoen en voor het hek had de politie het terrein afgezet. Die omtrek van de brandende kerk was geheel vrijgehouden, de tweede Constantijn Huijgensstraat was afgezet tot den Overtoom, de Vondelstraat aan weerszijden tot op meer dan honderd meter afstand van de kerk. Op het terrein van den brand waren, behalve natuurlijk de commandant van de brandweer met de meesten zijner officieren en de commissaris van politie in de sectie, de heer Barenne, aanwezig de burgemeester der stad, vele Raadsleden, de hoofdcommissaris van politie, de officier van justitie mr. Von Baumhauer, en tal van ambtenaren van het bouwtoezicht
Die brand woedde ondertusschen, het was half één geworden, met onverminderde heftigheid voort. De wind slingerde brandende halfvergane stukken hout meters ver weg, brandende sintels werden geworpen op de daken van de huizen van de heeren Klatte en Langenhuyzen en zelfs op het dak van het Paviljoen. Deze daken geraakten hierdoor in brand en inderdaad bestond er gerechtvaardigde vrees voor uitbreiding van den brand aan deze zijde. De heer Klatte was reeds druk bezig zijn schilderijen te bergen, maar door het kranig doortastend optreden van de brandweer werd het gevaar hier bedwongen. Het dak en de logeerkamer van den heer Klatte kregen nogal wat brandschade, in het dak van het Paviljoen brandden twee gaten, maar daarbij bleef het. Te kwart over één was aan deze zijde alle gevaar geweken.
Omstreeks dien tijd was de brandweer ook het vuur in de kerk meester. Het Zuidelijk portaal was gespaard gebleven, van het middenschip en de Noordzijde der kerk is niets over. Van binnen liggen stapels verbrand hout. Aan de Noordzijde staan nog wankelende muren met twee lage torentjes, toch blijven de dappere mannen van Amsterdams brandweer in de nabijheid van de gevaarlijkste plek rustig de straalpijp hanteerende. Trouwens, het werken van de brandweer heeft bij dezen brand onverdeelde lof geoogst en te recht. Het materiaal was met zeer veel oordeel geplaatst; een stoomspuit in het Vondelpark, een tweede in de Vondelstraat, de anderen aan den 2en Constantijn Huygenstraat. Commandant en officieren bewaarden een voorbeeldige kalmte, ondanks het dreigend aanzien van den brand, en de mannen gaven blijk van een onverschrokkenheid, een moed, een volhardingsvermogen, dat boven allen lof is verheven. Ze klommen op het brandende dak om het vuur op de meest voordeelige plaats aan te tasten. Ze stonden uren in rook en walm, zonder te wijken, ze drongen de kerk binnen, ondanks het gevaar dat het vallend hout opleverde. Schrijlings op uitgebrande vensternissen, bijna aan den voet van wankelende muren, onder een regen van glimmende sintels bleven ze onverstoord spuitende. Gelukkig heeft geen hunner eenig letsel bekomen. De verwoeste kerk was 30 jaren oud. De grond ervoor was afgestaan door den heer Van den Biesen; ze werd gebouwd naar de plannen van den architect dr. Cuypers. De kerksieraden en misgewaden zijn bijtijds gered en indien de gaanderijen nog stevig genoeg zijn, hoopt men met een nooddak den dienst spoedig te kunnen hervatten. De herbouw van het kunstwerk is zeker. Wel vermeldenswaard is de bijzonderheid, dat de gelden, voor herstel van de klok, die zoo langen tijd tot ongerief van de omwonenden stil heeft gestaan, juist nu door prof. H. Treub, den hieer De Sauvage-Nolting en eenige anderen, bijna bij elkander waren gebracht. Die pastoor, die aanvankelijk niet heel veel voelde voor de herstelling van het uurwerk, had de nog ontbrekende som toegezegd, en er zou met het werk juist een aanvang worden gemaakt. De ramp van gisteren heeft dit voornemen verijdeld. Te 2 uur trok de brandweer den noordelijken gevelmuur om, daar deze te gevaarlijk stond. Met veel geraas stortte het puin naar buiten, de daken aan de zijkapellen gedeeltelijk verbrijzelende. Te drie uur gistermiddag waren de gevaarlijke hooge gevelspitsen aan de Noordzijde omgehaald. Bij het vallen van het puin werd een brandweerman door een opspringend stuksteen aan het scheenbeen gewond, echter niet gevaarlijk.
Het werk van de brandweer was toen grootendeels afgeloopen. De gevallen toren was nog wat aan 't branden geraakt, doch werd spoedig gebluscht. Hier en daar brandde nog een spits, rookten nog een paar dakspanten. De brandweer werkte nog met één stoomspuit. Inwendig heeft de kerk opmerkelijk weinig geleden. Het altaar is vrijwel ongeschonden, de beelden zijn geblakerd, aan de Zuidzijde is alleen het dak verbrand. Slechts het middenschip is tot onder toe uitgebrand. De schade is door onderlinge verzekering gedekt. Mocht het gespaard gebleven gedeelte daarvoor sterk genoeg zijn, dan zal de kerk door een nooddak worden afgedekt, ten einde den dienst zoo weinig mogelijk te verstoren. Mocht dit echter niet mogelijk zijn, dan zal in den omtrek worden uitgezien naar een localiteit, waar tijdelijk kerk kan worden gehouden.
Op het terrein van den brand waren ook aanwezig de deken van Amsterdam, mgr. Schweizer, en eenige leden van het kerkbestuur.