Handelingen

Breda, Ginnekenweg 333 - Laurentius

Uit Reliwiki


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam kerk: Laurentius
Genootschap: Rooms Katholieke Kerk
Provincie: Noord-Brabant
Gemeente: Breda
Plaats: Breda
Adres: Ginnekenweg 333
Postcode: 4818JA
Inventarisatienummer: 07190
Jaar ingebruikname: 1902
Architect: Joseph Cuypers (1861 - 1949) & Jan Stuyt (1868 - 1934)
Huidige bestemming: kerk
Monument status: Rijksmonument 10146 (kerk); 519055 (H. Hartbeeld)

Geschiedenis

Zeer monumentale neogotische kerk met zware kruisingtoren, die 60 m hoog is. Interieur (te) zwaar versoberd in de jaren 1960.

  • Met name door de monumentale kruisingtoren is deze kerk qua architectuur vergelijkbaar met de enkele jaren eerder gebouwde Sint Urbanuskerk in Nes a/d Amstel.
Plattegrond. Bron: Kerken in het Bisdom Breda, Auteur: Ton van Nijnatten. Uitgeverij: Buijten en Schipperheijn B.V. juni 2004
Laurentius vanuit het noorden. Bron: Kerken in het Bisdom Breda, Auteur: Ton van Nijnatten. Uitgeverij: Buijten en Schipperheijn B.V. juni 2004

Monumentomschrijving Rijksdienst

Inleiding

St. Laurentius. 1901-1902, door Joseph Cuypers (1861 - 1949) en Jan Stuyt (1868 - 1934). Driebeukige kruisbasiliek in neogotische trant, met ten dele vijfbeukig schip, koor geflankeerd door diagonaal geplaatste driezijdig gesloten kapellen, hoge vierkante kruisingstoren met hoektorens en achtkantige spits, vierkante traptorens aan weerszijden van de voorgevel. Inwendig natuurstenen zuilen met kapiteelloos teniet lopende scheibogen, metselwerk met natuurstenen banden en houten tongewelven met trekbalken over de hoofdbeuken. Belangrijk werk uit de overgangsperiode tussen de neo-gotiek en de nieuwe kerkelijke bouwkunst. Mechanisch torenuurwerk, C. van Dorst, is buiten gebruik gesteld.

Het voorplein van de reeds beschermde R.K. Laurentiuskerk van Ginneken, monumentnummer 10146, wordt aan de westelijke zijde begrensd door een HEKWERK met PLANTSOEN, waarin geplaatst een HEILIG HARTBEELD. Het object is tot stand gekomen naar een ontwerp in 1926. Het beeld is van de hand van Auguste Falise en werd gegoten te Brussel.

Omschrijving

Het kerkplein wordt aan de westelijke zijde van de openbare weg gescheiden door een smeedijzeren hekwerk, geplaatst op een bakstenen sokkel, voorzien van een hardstenen afdeklijst. Aan de zuidelijke en noordelijke zijde is het hek voorzien van een vleugelpoort, waardoor het kerkplein betreden kan worden. Deze poorten worden geflankeerd door bakstenen pijlers.

Direct aan het hekwerk grenst, aan de oostelijke zijde, een plantsoen, omgeven door een natuurstenen rand, waarin centraal een marmeren achtzijdige sokkel staat, eenmaal versneden, op een bordes, bereikbaar via drie treden. Het bordes wordt door vier, haaks op de sokkel aangebrachte marmeren plantenbakken in kwarten verdeeld. Tegen de oostelijke zijde van de opstand is een glazen gedenkplaat aangebracht, waarop in gouden letters tegen een fel rood fond de tekst: "Opgericht / door den Zeer Eerw. Heer / Pastoor A.H. v. Dijk / overl. 11 April 1926 / onthuld / door den Zeer Eerw. Heer / Pastoor G.J.K. v. Wees / Ginneken 25 / Juli / 1926." Kleine delen van de plaquette ontbreken. Op de sokkel staat een bronzen Heilig Hart beeld met nimbus, blijkens de signatuur vervaardigd door "Aug. Falise, 1926". In het beeld tevens de inscriptie: "Fon.rie Nat.le Des Bronzes / J. Petermann / St.Gilles-Bruxelles".

Waardering

Het object is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarden: het is van belang als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van de Heilig Hartdevotie in het interbellum; het object heeft architectuurhistorische waarden: het is van belang wegens het bijzondere materiaalgebruik; het is van belang vanwege de plaats in het werk van A. Falise; het object heeft ensemblewaarden: het is van bijzondere betekenis vanwege de relatie met de reeds eerder beschermde kerk van Joseph Cuypers (1861 - 1949); het is van bijzondere betekenis voor het aanzien van het dorp.

MIP omschrijving

  • Naam monument: St. Laurentiuskerk
  • Bouwstijl: Neo-Gotiek
  • Bouwperiode: 1901
  • Gevels en materialen: Rood bruine baksteen. Toepassing natuursteen in ingangspartij en topgevelmiddenschip.
  • Vensters en deuren: Monumentale ingangspartij uitgebouwd portaal versierde wimberg. In frontgevellichtbeuk en zijbeuk tripletten (3 gekoppelde spitsboog)
  • Dak en bedekking: Zadeldak belegd met leien.
  • Bijzonderheden: Vrijstaand. Gevel symmetr. Plattegr. rechth. Zeer markante vormgevingarchitectuur met twee fronttorentjes en hoge vieringstoren
  • Omschrijving: Verv. vensters: vensters). In transeptarmen koor en torenlantaarn spitsboogvensters. Koor vensters gevuld met glas in lood ramen atelier Frans Nicolas, idem zuidtransept. Noordtransept venster van Charles Eyck. Verv.bijzonderheden: (ca,80m). Architectuur rijk gedetailleerd en zeer verzorgd (frontgevel, ingangspartij, toren).
  • Deze kerk diende als voorbeeld voor de St. Antonius van Paduakerk aan de Brugstraat in Roosendaal, architect W. Vergouwen, in 1977 gesloopt. Deze beeldbepalende kerk in Roosendaal werd in gezaghebbende kringen afgekraakt als een mislukte pastiche.

In de media

Uit Het Vaderland, 20 Juli 1939.

Het nieuwe orgel te Ginneken

Onder groote belangstelling van leeken, zoowel als muzikale autoriteiten uit alle deelen van ons land, werd gisteravond te Ginneken het orgel van den Franschen orgelbouwer Eugène Rochesson ingewijd.

Het werd bespeeld door Marius Monnikendam, aan wiens initiatief deze bouw te danken is, en die een zoodanig programma had gekozen, dat men de vele klankmogelijkheden van dlt orgel kon heoordeelen, in het bijzonder zijn geschiktheid om het klankideaal zoowel van de orgelmuziek uit den baroktijd (Bach en tijdgenooten) als van de romantische school (César Franck) weer te geven.

Een dergelijke ruime interpretatie-mogelijkheid is nochtans bij de meeste hedendaagsche orgels niet mogelijk, ondanks de dikwijls groote afmetingen en hoeveelheid van stemmen en hulpmiddelen.

Het orgel te Ginneken telt slecht 20 stemmen, die leder voor zich een zoodanig uitgesproken én volwaardig klankkarakter vertegenwoordigen, dat hier toch een verrassende verscheidenheid van kleuren mogelijk is.

Eugène Rochesson, de eerste Fransche orgelbouwer, die hier te lande na de groote Cavaillé-Coll weer zijn intrede doet, is er in geslaagd om een exempel te scheppen van orgelbouwkunst. Na maandenlangen persoonlijken arbeid is een instrument geschapen, dat weer de oude, doch vervallen kunst van orgelbouwen in nieuwe banen leidt.

In tegenstelling tot Cavaillé-Coll, uit wiens school Rochesson voortkomt, stond hem niet het orgel als eenige nabootsing van het orkest voor den geest doch is zijn streven gericht om het orgel zoo zuiver mogelijk orgel te doen zijn, d.w.z. dle eigenschappen reliëf gevend, die specifiek tot het orgel behooren: het prestantenkoor, vulstemmen of mixturen, zonder datgene te verwaarloozen, waaraan Cavaillé-Coll zijn roem te danken heeft: de tongwerken.

Al» geheel klinkt dit orgel zeer kernachtig rond en zilverig, en wat een ieder opvalt met een natuurlijk crescendo in de hoogere octaven. Als "tractuur" gebruikte Rochesson (die ook als ingenieur gegradueerd is) het electrisch systeem, naar de laatste Amerikaansche vindingen, waarvan hij het patent voor zijn orgels bezit We vernemen voorts, dat meer opdrachten hier te lande aan Rochesson het gevolg zullen zijn en meenen ons niet te vergissen, als met het orgel van Glnneken ook voor Nederland een renaissance van orgelbouwkunst is ingeluid.

Externe links

Afbeeldingen

Exterieur

Interieur