Handelingen

Gereformeerde Gemeente (Nijverdal)

Uit Reliwiki

Ontstaansgeschiedenis

Nijverdal, Raijmakerstraat 10 - Gereformeerde Gemeente (1922 - 1960)

Rond 1920 waren er in Rijssen twee Gereformeerde Gemeenten, namelijk de Walkerk en de Eskerk, die beide deel uitmaakten van het landelijk kerkgenootschap van de Gereformeerde Gemeenten In Nijverdal maakte een aantal gezinnen deel uit van de Eskerk. Voor en door die gezinnen werd de afdeling Nijverdal van de Gereformeerde Gemeenten te Rijssen gevormd. Het was de bedoeling van de afdeling Nijverdal om te komen tot de bouw van een eigen kerkgebouw. Voorzitter G. van Langen en secretaris B. Nijhof van de afdeling Nijverdal, namen daartoe het initiatief. Op 10 april richtten zij het volgende verzoek aan het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hellendoorn:

Weledele Achtbare Heeren

De afdeling Nijverdal van de Ger Gem te Rijssen verzoekt U ed. Achtb. vergunning tot het bouwen van een kerklokaal aan de Parallelweg Oostzijde volgens bijgaande tekening. Uit de nadere beschrijving van het gebouw blijkt dat het de bedoeling was dat de heer Van Langen, timmerman van beroep, de kerk zelf ging bouwen. Op 22 april 1922 verleende het college, op advies van de gemeenteopzichter dhr. H. Lindenhovius, toestemming. Het is niet waarschijnlijk dat dhr. Van Langen het gebouw alleen heeft gebouwd, want de secretaris van de afdeling, B. Nijhof, richtte reeds op 16 augustus 1922 (dus vier maand na de verleende bouwvergunning) weer een verzoek aan het college van Burgemeester en Wethouders: Edelachtbare heren, Hiermee verzoeken wij u beleefd vergunning tot het plaatsen van een houten lokaaltje achter het bestaande kerkgebouwtje van de Ger. Gem. volgens bijgaande tekeningen. Dit lokaaltje is afkomstig van de Koninklijke Stoomweverij waar het in gebruik was voor de bereiding van gas en zal nu worden ingericht als consistoriekamer.

Botterkarke

Het kerkje krijgt in de volksmond de naam Botterkarke (Boterkerk). Wanneer dit kerkje deze naam krijgt, is niet bekend. Wel worden in het Twentsch Volksblad vanaf 9 december 1922 onder het kopje “predikbeurten” vermeld dat er in de Gereformeerde Gemeente van Nijverdal om 9.30 en 14.30 dienst wordt gehouden. Het gebouw bestond uit een klein portaaltje, een tiental banken, een doophek, een preekstoel en in het midden een grote kachel met lange pijp, en een aangebouwde, houten consistoriekamer. De banken en de preekstoel en mogelijk ook het doophek zijn afkomstig uit de ongeveer gelijktijdig afgebroken en herbouwde kerk van de plaatselijke Vrije Evangelische Gemeente. De collectezakken die men gebruikt, zijn zakken aan een lange stok.

De gemeente bestond uit ongeveer 30 mensen uit een zestal families, te weten Van Langen, Wolters, Nijhof, Koskamp, Ter Brake en Karsten. Deze mensen zochten elkaar op in het kleine kerkje omdat ze daar de zuivere gereformeerde leer konden beluisteren. In de ochtenddienst werd een preek gelezen van een bekende predikant als ds. Smijtegelt, ds Fraanje en ds. G.H Kersten, of een van de Schots oudvaders. Aanvankelijk gebeurde dat (ook) door een kerkenraadslid uit Rijssen, later uitsluitend door het Nijverdalse kerkenraadslid van de Eskerk, dhr. H. Wolters. Incidenteel werd er in de week een dienst gehouden waarin een predikant voorging. In tegenstelling tot de zondagse diensten was dan door de aanwezigheid van kerkgangers uit Rijssen de kerk vrijwel volledig bezet. Doop- en trouwdiensten werden normaliter in Rijssen gehouden, maar af en toe werd ook in Nijverdal de doop bediend. Voor de catechese gingen de Nijverdalse kinderen van de gemeente naar Rijssen. De scheuring van 1953 had ook grote impact voor de afdeling Nijverdal. Nadien gingen de meeste gezinnen ter kerke in de Gereformeerde Gemeente te Rijssen. De kerkdiensten in de “Botterkarke” eindigden na het overlijden van dhr. Wolters op 28 februari 1960. Het kerkgebouw werd verkocht aan de Nijverdalse makelaar de heer F. van Arragon. Deze richtte namelijk op 17 november 1960 het verzoek aan het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Hellendoorn het kerkje te mogen verbouwen tot woning. De daaraan verbonden kosten schatte hij op fl. 6.770.-. Deze verleende in 1961 goedkeuring. De verbouwing hield in dat er een verdieping werd aangebracht met twee slaapkamers en dat de kerkzaal werd gescheiden in een woon- en een keuken/sanitairgedeelte. De voormalige consistoriekamer werd berging.