Handelingen

Haarlem, Grote Markt 22 - Grote of St. Bavokerk

Uit Reliwiki


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam kerk: Grote of Sint Bavokerk
Genootschap: PKN Protestantse gemeente Haarlem
Provincie: Noord-Holland
Gemeente: Haarlem
Plaats: Haarlem
Adres: Grote Markt 2
Postcode: 2011RD
Sonneveld-index: 05438
Jaar ingebruikname: 15e eeuw
Architect: o.a. Keldermans
Huidige bestemming: protestantse kerk
Monument status: Rijksmonument 19264


Geschiedenis

Sint Bavo vanuit het zuiden. 21-07-2006 AR

Indrukwekkende driebeukige gotische kruisbasiliek met houten kruisingtoren, koor met omgang eind 14de eeuw, transept midden 15de eeuw, verhoogd ca. 1490. In middenbeuk houten netgewelven, in zijbeuken, kooromgang en transeptarmen stenen kruisribgewelven. Koorhek 1509-1517, koorbanken 1512. Kansel 1674-1679 met laatgotische bekroning op het klankbord. Internationaal vermaard groot orgel. De kruisingtoren is (volgens Wikipedia) 76 m hoog en daarmee het hoogste gebouw in het centrum van Haarlem.

Deze kerk is één van de vier grootste historische Grote kerken in Noord- en Zuid-Holland. De andere drie Grote kerken staan in Dordrecht, Gouda en Leiden (Pieterskerk).

Beschrijving

De GROTE of ST. BAVOKERK, in 1479 tot kapittelkerk verheven, in 1559 kathedrale kerk, sinds 1876 in restauratie, gebouwd ter plaatse ener 1307 vermelden en XIVc grotendeels afgebrande kerk, wier laatste delen eerst 1470 gesloopt werden (tufstenen grondslagen hiervan in 1843 gevonden), is een kruiskerk, bestaande uit: een grotendeels bergstenen schip (begonnen pl.m. 1400)met twee zijbeuken (voltooid 1483) van baksteen, met toepassing van bergsteen, waaruit de gehele westgevel opgetrokken is; een dwarspand (1445-XVc) doch verhoogd (de noordarm voor 1496 in bergsteen); een driezijdig gesloten koor (XVd) van bergsteen met 9/18 gesloten omgang van baksteen, voltooid in 1483; en de volgende aanbouwsels tegen schip en koor, beginnende van het Westen: aan de zuidkant a. de leprozenkapel (nu collectantenkamer); b. de geheel op de zuidbeuk geopende vondkapel (kapel De Raat, 1423-1426, XVIIa verbouwd, naar men wil door Lieven de Key, die de steunberen en de geveltop in classicistische trant behandelde); c. de H. Geestkapel (nu kamer van diakenen); d. de doopkapel met een dichtgemetselde ingang in haar zuidwand; e. een ruimte (oorspronkelijk portaal, nu predikantenkamer) met zandstenen portiek (XVd), ten Z. waarvan een wenteltrap, leidend naar een zolderruimte; f. tegen de westmuur van de zuidelijke dwarsarm de H. Grafkapel (XVc); g. tegen de zuidelijke dwarsarm een modern portaal (ter plaatse van een XVd); h. ten O. van deze arm, en geheel geopend op de kooromgang, de Brouwerskapel (XV B) met een in de zuidoosthoek ingebouwde bergplaats (v.m. archief van het Brouwersgilde); i. de sacristie der vicarissen (XV) met een ingang in de noordwand en een wenteltrap, leidend naar een erboven gelegen vertrek en naar de 'Librye' en, hoger op, naar de omgang boven langs het koor; j. de vergaderkamer van kerkvoogden (XVIIb); k. de grote sacristie (1428), waarboven de ""Librye"" (Kerkvoogden archief); l. ten Z. hiervan de kosterswoning (ten dele XV); m. ten ZO. van de koorsluiting een gebouw (1659, door Salomon de Bray in gotiserende trant hersteld 1903), bevattende de kerkeraadskamer en het ""heerenkantoor"" (voormalige vergaderzaal der kerkmeesteren) en in welks gevels zich twee gebeeldhouwde cartouches bevinden; n. tegen een zuidoostelijke sluitingswand een portaal (bovendeel later herbouwd en gewijzigd XVIb); met geprofileerde ingangen aan oost- en zuidzijde, hoekberen (vermoedelijk gewijzigd XVII), versierde borstwering en geveltop aan de noordkant; o. tegen de derde travee van het W. de Cellebroederskapel (1428, later Hondenslagerskapel genoemd), over de gehele hoogte op de noordbeuk geopend; p. ten O. van de noordelijke dwarsarm (dus tegenover de Brouwerskapel) de over de gehele hoogte op de kooromgang geopende Kerstkapel (XV B, herbouwd sinds 1557), in wier noordwand zich nog een fragment van een balustrade (XVId) met obelisk bevindt; q. ten O. hiervan de kapel der zeven weeen (XVc, sinds XVId ook kapel van Schagen geheten), waarboven een verdieping.

Traptorens: in de hoek tussen de noordelijke arm en het schip; in de hoek tussen de laatstgenoemde kapel en de kooromgang; in de westgevel naast de zuidelijke steunbeer. Op de kruising een met lood beklede, ten dele open, klokketoren (1520, door Jacob Symonsz. van Edam), ter vervanging van een stenen, sinds 1505 onder leiding van Anthonis Keldermans gebouwd, die te zwaar bleek voor de kruisingspijlers.

In de vernieuwde westgevel een dubbele ingang, waarboven een groot (XVIIIb dichtgemetseld) venster (waarin zich een door bisschop Joris van Egmond geschonken, glasschildering van 1545, naar, in het Rijksmuseum te Amsterdam bewaarde, cartons van Gerrijt Boels naar ontwerpen van Barend van Orleij bevond). De muurversterkingen van de hoge lichtbeuk hebben inkassingen, wijzend op aanvankelijk beraamde luchtbogen en stenen overwelving. De gevels van de dwarsarmen vertonen in de top nissen, de middelste waarvan aan de noordzijde een Mariabeeld (1496) bevatte (thans in de archiefkamer geborgen) en aan de zuidzijde nog een beeld van de H. Bavo (XVd) bevat. Traceringen, balustrades, pinakels en bekroningen der westelijke beren nieuw. Gesmeed ijzeren leliekruis (thans in de kooromgang geborgen).

Als bouwmeesters worden, behalve de reeds genoemde, vermeld: Godevaert de Bosscher en Steven van Afflighem (schip), en Mr Evert van Antwerpen (dwarspand).

Inwendig: in het schip zuilen met bladkapitelen, in het koor zonder kapitelen (in plaats hiervan dunne lijsten, waarboven de boogprofielen te niet lopen). In het koor een triforium, in het schip en het dwarspand borstweringen onderlangs de vensternissen. Over het koor en het schip houten stergewelven (1532-1538), gedragen door muurzuilen op kraagstenen en met kapitelen. Stenen kruisribgewelven met versierde sluitstenen over de zijbeuken (in de noordbeuk: 1483), de kooromgang, de kapellen en het oostelijk portaal; stenen stergewelf (1500, blijkens een opschrift boven de noordelijke boog) over de kruising; stenen kruisribgewelven (1891-1892) over de dwarsarmen.

In de leprozen-kapel een gotisch deurtje. In de H. Geestkapel versierde kraagstenen (engelen met Passie-werktuigen) en sluitsteen (H. Geest); gotisch deurtje; in de noordwand een kruisvormige opening naar de kerk. In de predikantenkamer gebeeldhouwde kraagstenen. In de H. Grafkapel twee gebeeldhouwde sluitstenen (Salvator en H. Geest), en dito kraagstenen; in de oostwand een nis voor het H. Graf; kruisvormige opening naar het dwarspand. In de Brouwerskapel twee gebeeldhouwde sluitstenen (St. Maarten en St. Bavo). In de sacristie der vicarissen een gotische nis (lavabo); op de verdieping een opening, uitzicht gevend in de Brouwerskapel; eiken tongewelf op gesneden koppen. In de vergaderkamer van kerkvoogden een eiken deur in omlijsting (XVIIb). In de grote sacristie gebeeldhouwde kraag- en sluitstenen; op de verdieping een gotische schouw en een tegelvloer (ten dele XVI). In de Cellebroederskapel gebeeldhouwde kraagstenen (o.a. een hondenslager) en kapiteel op de middenzuil. In de Kerstkapel een sluitsteen (1557 en wapen van Pieter van Dorp). Over de verdieping boven de kapel der zeven weeen een eiken kap met geprofileerde schinkels.

De kerk bezit: Eiken koorhek (XVIa) met gesneden panelen en koperen spijlen (1514, ten dele vernieuwd), gegoten door Jan Fyerens van Mechelen naar modellen, gesneden door Mr Steven. De bekroning over het middendeel is van 1877. Eiken koorafscheidingen met laat-gotische panelen (1536,door Damiaan Hendriks) en gesneden spijlen (XVIc). Twee koorafsluitingen (XVII).

Fragmenten van een zandstenen afsluiting (XVIc) aan de oostzijde van het koor; de bekroning hiervan bevindt zich in de doopkapel. Gesmeed ijzeren hek (1426, door Mr Geurt) voor de vontkapel. Koorgestoelte (XVIa) met twee gesneden figuren en met rustklampen ('misericordes'), ten dele vernieuwd; in de rugpanelen van vijf-en-dertig zitplaatsen geschilderde wapens (XVIc); overhuiving met gesneden kroonlijst, waarin de wapens van Haarlem en St. Bavo. Vierkante hardstenen doopkuip. Eiken preekstoel (1679, door Abr. Snellaert naar ontwerp van Erasmus den Otter) met gesneden versiering (XVIIa) boven het klankbord (1844) en een bekroning (vermoedelijk XIXb); geelkoperen leuningen (1679, door Gilles Wybrandts, naar modellen van Abr. Snellaert). Eiken preekstoel (XVIIa) in het koor. Koperen lutrijn: pelikaan, in 1498 gegoten door Jan Fyerens van Mechelen. Koperen predikantslezenaar; dito voorzangerslezenaar; dito doopbekkenhouder (XVIId). a. Hoofdorgel: orgel met Hoofdwerk, Bovenwerk, Rugwerk en vrij Pedaal, in 1738 gemaakt door Christiaan Muller. Orgelkas met versiering van J. van Luchteren met galerij en front naar ontwerp van Dan. Marot. Hieronder een marmeren allegorisch reliëf (1735) door J.B. Xavery. b. Koororgel: tegen noordwand een eenklaviers vroeg-18e eeuws orgel van zuidelijke factuur. In 1906 vanuit het Liefdegesticht te Breda. Eiken gestoelte (H. Geestbank, ongeveer 1500, hersteld 1880) tegen de westmuur van de zuidbeuk. Hiernaast een steen met opschrift (1553). Enige eiken regeringsbanken (XVII). Drie eiken tochtportalen, waarvan twee in 1640 naar ontwerp van Pieter Post, en een (XVIIb).

Grafmonumenten. Gebeeldhouwde cartouche (1569-1572) voor Ermgaert Coenraetsdr. tegen de zuidwestelijke kruisingspijler; dito cartouche (1607) voor Nic. van der Leurin de Brouwerskapel; epitaaf de Raet-Schuylenburch (1771); marmeren gedenkteken (1843, door Jos. Geefs te Antwerpen voor Christ. Brunings en Fred. Will. Conrad); grafteken (1806) door P.J. Gabriel te Amsterdam; gedenkteken (1831) voor Bilderdijk. Twee roodzandstenen doodkisten. Talrijke zerken, de oudste van 1479 (van Berkelrode), verschillende XVI-XVIII; zerk (1649) in koperen rand; enige zerken met koperen handvatsels (XVIIIc). In het koor de zerk van Frans Hals. Verminkte stenen groep (XVd, Christus voor Pilatus ?) in de noordelijke arm. Gipsen borstbeeld van Koning Willem I (1825, door J.F. Sigault te Amsterdam). Tapijtschilderingen (XVIa, op een: 1506) tegen de zuilen van het koor; twee schilderijen (teksten in omlijsting, resp. 1580 en 1585, deze laatste door Jacob Savrye) tegen de kruisingspijlers; schildering (XVI) in de oostelijke scheiboog van het koor aan de noordzijde; schildering (XVI) op een muurzuil in de kooromgang. Gebrandschilderde glazen: een (ongeveer 1655, afkomstig uit de Ned. Herv. Kerk in De Rijp); een (1679, door Krijn Gerritsz. Cuylenburgh, afkomstig uit de Ned. Herv. Kerk te Beverwijk, met oud en nieuw wapen van Haarlem en in de inneming van Damiate); een (1698, door Willem van Cleeff en Pieter Loover te Rotterdam, afkomstig uit de Ned. Herv. Kerk te Lisse)met het wapen van Rijnland en de wapens van Dijkgraaf, secretaris en hoogheemraden; een (1741, afkomstig uit de in 1846 afgebrande Grote Kerk te Hoorn) met afbeeldingen van ambachten; enige fragmenten (1788-1790), afkomstig uit de Ned. Herv. Kerken te Warder en te Alkmaar), met geslachtswapens.

foto. Edward Ippel. Hoorn.

Schilderij (XVIa, door van Mander aan Geertgen tot St. Jans toegeschreven), op paneel, voorstellende de St.Bavokerk aan de zuidzijde, met de toren van 1505. Twee koperen wandluchters (XVIa); een aantal graflantaarns (XVIIIc) met het wapen van Haarlem. Twee tekstborden (XVId) vier psalmborden (XVIc), twee opschriftborden (1573); in de kooromgang een eiken bord (1581, maar met frontons XVIIb); in de Brouwerskapel een bord (1652, door Nic.Boddingius) met namen van predikanten; een bord met vers, geschilderd 1738, en met de voorstelling (XVIIb) van een weesjongen en een weesmeisje (hierbij een geldkist); een bord (1658) met de wapens van diakenen en een vers, ondertekend D.G.(uldewagen). Zilverwerk (gedeeltelijk ook van de Bakenesser en de Nieuwe Kerk). Twee gegraveerde avondmaalsbekers (1592, door Corn.Willems Doren), met afbeelding der kerk; twee eenvoudige (blijkens de merken 1645, door G. Meynertsz Fabritius); een (1649); twee (1653, door Jan Akersloot); een (1654, door dezelfde); twee (1732, door Jacob Groeneweg); twee (1737); twee collecteschalen (1728); acht blaadjes (1737). In 1919 is in een graf een fragment van een laat-gotische zilveren paternoster gevonden. Klokken: een in 1503 gegoten door Gerijt van Wou, twee in 1667 door Petrus Hemony te Amsterdam, een in 1686 door Claude Fremy; twee (de z.g. 'Damiaantjes') gegoten in 1732 (door C.Crans ? te Amsterdam). Klokkenspel, waarvan 10 klokken gegoten door F. Hemony 1661/62. Trommelspeelwerk uit ca. 1664.

In de Librije wordt een klokje (1638) bewaard, dat vroeger bij het orgel hing. Uurwerk (1665) van J. Sprakel te Zutphen. Varia: drie scheepjes (XVII, een in 1686 vervaardigd door David Koenen), een ijzeren traliekist en een ijzeren geldkist (XVI); een ijzeren offerkist (XVI); twee ijzeren zegelstempels (1616 en 1631); in de doopkapel een wijzerklokje (1731, door Is. Hasius); staven (XIXa) der officieren van de brandweer, beschilderd met afbeeldingen der kerk.

In de sacristie der vicarissen een reeks van predikantenportretjes, waarvan twee (XIXa), getekend door J.P. Visser Bender. In de kerkeraadskamer: een schoorsteen met gebeeldhouwde zandstenen wangen (ongeveer 1600) en een ijzeren haardplaat (XVIII); enige panelen (XVII) ener betimmering; een eiken portaal, waarvan het schotwerk afkomstig is uit een huis in de Zijlstraat-hoek Nassaulaan; twee koperen wandarmen (XVII); een schilderij (XVIIc); aanbidding der herders (in de trant van A. Bloemaert); vier gesneden leeuwtjes (XVII), afkomstig van een herenbank. In het 'heerenkantoor' een schoorsteen als in het vorig vertrek, met een schilderij (XVIId, bloemstuk in de trant van G.P. Verbruggen) in een omlijsting (XVIIc); eiken betimmering (pl.m. 1650); beschilderde zoldering (XVIIc), een eiken kast (XVII B), een spiegelkast (XVIIIc), twaalf stoelen (XVIII) vier gesneden leeuwtjes (XVII, afkomstig van een herenbank); lijst met de namen der kerkvoogden (1737-1765); twee koperen wandarmen; enig tinwerk (XVII-XVIII). In de vergaderkamer van kerkvoogden: een eiken deur met omlijsting(pl.m. 1650) vier eiken kasten (XVII), zes stoelen (XVIII B); bord met de namen van regenten der diaconie (XVIId-XVIIIa).)

In de grote sacristie: een waterverftekening (1804, door H.P. Schouten), gezicht op het klokhuis uit het Westen; een dito tekening (1844), naar een schilderij van P. Saenredam, gezicht door de kerk naar het Zuiden; een in O.I. inkt gewassen pentekening (1789, door V. van der Vinne), gezicht in de kerk naar het Oosten. Waterverftekening (XVII B), gezicht in de St. Laurenskerk te Rotterdam, uit het Oosten. In de kosterij: een kruisribgewelf (over de voormalige kleine sacristie); een eiken kast (XVII); een beschilderd grafbord (1595). Aan de zuidzijde der kerk lage winkels (XVIIa, maar gemoderniseerd). De volgende schilderijen, uit de St. Bavokerk afkomstig, zijn thans in het Frans Halsmuseum: St. Lucas de H. Maagd schilderend (1532, altaarstuk der St. Lucaskapel door Maarten van Heemskerck); twee zijstukken van een drieluik (1546, door M. van Heemskerck), behoord hebbende tot het Drapeniersaltaar; de jongelingen in de gloeiende oven, altaarstuk (1575, door P. Pietersz). van het Bakkersgilde.

opname 09-09-2006 © C. Verhaaf Kesteren.

Orgels

Müller-orgel.

Het grote orgel in Haarlem is één van de bekendste instrumenten in Nederland. Het is wereldberoemd, zowel door het uiterlijk als door de klank en opbouw van het werk. Christian Müller voltooide het orgel in 1738, waarna het op 14 september van dat jaar in gebruik is genomen. Het werd gekeurd door de organist G. Havingha uit Alkmaar, G.F. Witvoogel uit Amsterdam en Henricus Radeker uit Haarlem. De kas is een ontwerp van Jan van Logteren, het beeldhouwwerk is gemaakt door Van Logteren en Jan Baptist Xaverij. Oorspronkelijk had het orgel een pedaalomvang tot d', maar dat is later uitgebreid tot f'. In de negentiende eeuw werd de kas donker gebeitst. Chr. Witte herstelde het orgel in 1868, omdat er verschillende gebreken waren. Op advies van organist Bastiaans werd ook de dispositie enigszins gewijzigd. Op het Hoofdwerk werd de Viola di Gamba vervangen door een Violon 8', op het Bovenwerk de Mixtuur door een Viola di Gamba 8', op het Rugwerk de Quintadeen 8' door een Bourdon 16' en de Regaal door een Clarinet, en tenslotte op het Pedaal de Ruischpijp door een Violon 16'. Plannen voor de uitbreiding met een vierde manuaal als zwelwerk vonden geen doorgang. Op 22 december 1868 speelde Bastiaans het orgel weer in. Een grote restauratie in 1961 bracht de oorspronkelijke kleuren weer terug. Deze restauratie werd door de firma Marcussen uitgevoerd. De klank van het instrument werd door de restauratie gereconstrueerd naar een meer barok karakter. Het instrument is op 3 juli 1961 weer officieel in gebruik genomen. In 1987 startte de firma Flentrop onder advies van Klaas Bolt aan een herintonatie van een aantal stemmen, omdat het klankbeeld uit 1961 niet helemaal aansloot bij het oorspronkelijke Müller-karakter. Ook werd gewerkt aan het regeerwerk. Met tussenpozen voerde Flentrop werkzaamheden uit in de jaren 1987, 1988, 1993, 1994, 1995 en 2000. Adviseurs bij de latere werkzaamheden waren Hans van Nieuwkoop en Rudi van Straten. In 2021 zullen de frontpijpen worden schoongemaakt, omdat deze zijn aangetast door vuil, afkomstig van vleermuizen die zich boven het orgel bevinden.

opname 09-09-2006 © C. Verhaaf Kesteren.
  • (Bron:Orgeldatabase)
  • 2022 - De restauratie van het Müllerorgel in de Grote Kerk nadert zijn voltooiing. Vanaf vorig jaar september 2021 werkte een in orgelbouw en restauratie gespecialiseerd bedrijf, Flentrop, aan het herstel van de orgelpijpen. Het glinsterend resultaat is voor iedereen zichtbaar als vanaf 16 mei de steiger wordt afgebroken.

Koororgel.

Het koororgel (Rijksmonument) is rond 1750 gebouwd voor een schuilkerk in Breda, mogelijk door G. Davit. Een gedeelte van het pijpwerk is echter ouder en dateert uit de 17de of vroege 18de eeuw. In 1838 plaatst C. van Oeckelen (Breda) het over naar het r.-k. Burgerweeshuis in die stad. De firma G.A.D.J. Gabry (Gouda) plaatst het in 1907 in de Haarlemse St. Bavokerk. De dispositie is dan inmiddels gewijzigd. In 2000 restaureert de firma Verschueren Orgelbouw (Heythuysen) het koororgel, levert nieuwe balgen en reconstrueert de oorspronkelijke dispositie.

In de media

  • Uit Algemeen Handelsblad, 27 Maart 1837.

Men meldt uit HAARLEM, dd. 23 Maart. In den afgeloopen winter heeft het beroemde orgel in de groote kerk alhier eene belangrijke herstelling ondergaan, waarmede de Heer Gabri, orgelmaker te Gouda, is belast geworden; welke zich ten genoege van bevoegden en deskundigen van deze taak heeft gekweten. Heden namiddag heeft de organist, de Heer J.P. Schuman, het orgel weder, in het bijzijn der regeringsleden en een aantal der deftigste inwoners dezer stad, in al zijne liefelijkheid en zeldzame kracht doen hooren, en daarbij nieuwe bewijzen gegeven van zijn erkend kunsttalent.

  • Uit Nieuwe Tilburgsche Courant, 10 April 1904.

De „Opr. Haarl. Ct." deelt mede, dat herstellingen aan het groote orgel in de St. Bavokerk te Haarlem verricht zullen worden.

Het orgel wordt geheel uiteengenomen en schoongemaakt, iets wat sinds 1868 niet heeft plaats gehad. Een massa vuil en stof heeft zich in het instrument opeengehoopt en is tot in alle hoeken doorgedrongen. Een der voornaamste redenen hiervan is wel de plaats gehad hebbende herstelling van het groote raam aan de westzijde der kerk achter het orgel. De blaasbalgen, die nu sedert een tijdperk van 168 jaren de geluidvoortbrengende kracht aan het instrument hebben verschaft, worden vernieuwd en vervangen door blaasbalgen van het nieuwere resevoirsysteem, wat ten zeerste bevorderlijk is voor een meer gelijkmatigen windaanvoer. Ter vergemakkelijking van den speelaard voor klavier en pedaal wordt aangebracht de dusgenaamde „Levier pneumatique van Barker", een intermediair, dat de bespeling zeer vergemakkelijkt door het doelmatig gebruik van luchtdruk. De afmetingen van het pedaal worden teruggebracht tot de normale Mechelse mensuur, sinds 1864 in gebruik gekomen. Alle pijpen, ruim 400 (sic) in aantal, worden schoongemaakt, builen en inscheuringen gerepareerd en alle opnieuw geïntoneerd en gestemd. De orgelkast wordt opnieuw geschilderd.

opname 09-09-2006 © C. Verhaaf Kesteren.
  • Uit Nieuwe Rotterdamsche Courant, 4 December 1916.

In de Sint Bavo te Haarlem wordt een proef genomen om door het ontsteken van de groote gaskronen het gebouw te verwarmen. Het resultaat is alleszins bevredigend. Nadat de kronen eenige uren gebrand hadden, was de temperatuur belangrijk gestegen. In verband met de onlangs uit het legaat Uylenburg aangebrachte kronen was het mogelijk, hiertoe over te gaan, daar de kerk nu over de geheele lengte kan worden verwarmd. Waarschijnlijk moet wegens de noodzakelijke gasbezuiniging de proef eenigen tijd worden gestaakt.

  • Uit Het Vaderland, 29 September 1938.

Tijdens de herdenking van het 200-jarig bestaan van het orgel in de Groote of St Bavokerk te Haarlem op 15 September heeft de soliste Jo Vincent een specifiek Roomsch lied "La Procession", dat een verheerlijking van de processies is, gezongen. De Bijzondere Kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente van Haarlem heeft daarover ontstemming betuigd en besloten van zijn gevoelen aan B. en W. van Haarlem kennis te geven. Opgemerkt wordt, dat noch de Kerkeraad, noch de Kerkvoogdij, in dezen verantwoordelijkheid of medeverantwoordelijkheid draagt, daar dit jubileumconcert uitging van het gemeentebestuur. Het orgel behoort namelijk aan de burgerlijke gemeente. Het gemeentebestuur heeft steeds de beschikking over het kerkgebouw, wanneer het een orgelconcert wil geven. Vermoedelijk is de keuze der liederen aan de solisten overgelaten. Haarlems Predikbeurtenblad vermeldt den inhoud van den brief, wij laten dien hier volgen:

„De Bijzondere Kerkeraad der Ned. Hervormde Gemeente te Haarlem voelt zich gedrongen te Uwer kennis te brengen, dat hij, en velen met hem, bij alle bewondering van de artistieke prestaties die bij het jubileumconcert ter herdenking van 't 200-jarig bestaan van het orgel in de Groote of St Bavokerk te Haarlem op 11 September l.l. gegeven zijn door de op zoo voortreffelijke wijze ten gehoore gebrachte composities en de door de solisten gezongen liederen (al is betreurd dat deze alle in een vreemde taal waren) pijnlijk getroffen is geworden door het feit, dat van de liederen wel bijzonder het door de soliste Jo Vincent gezongen lied „La Procession" een specifiek Roomsch karakter droeg. „Waar dit concert plaats vond in een kerkgebouw, gewijd aan den Protestantschen eeredienst, en te voren te verwachten was, dat menschen van uiteenloopend Godsdienstig gevoelen daarbij zouden samenkomen, daar was het, naar het oordeel van den Bijzonderen Kerkeraad, zeer gewenscht geweest het programma zoodanig te stellen, dat ook niemand aanstoot zou kunnen nemen aan den inhoud der liederen."

  • Uit Reformatorisch Dagblad, 27 maart 2007.

Het zogenaamde vieringgewelf van de Grote Kerk in Haarlem is opgeknapt. Rescura uit Den Haag, vakatelier voor restauratie en decoratie, heeft het door langjarige lekkage aangetaste plafond recht onder de toren van de Grote Kerk in oude luister teruggebracht. Enkele panelen van het gewelf waren in de loop der jaren zichtbaar achteruitgegaan. Het overgrote deel bestond uit mortel die doorweekt was geraakt.

Nog geen halfjaar had Rescura nodig voor de ingrijpende klus. De fraaie decoraties aan het plafond werden digitaal gefotografeerd en via de computer overgebracht op enorme stickervellen. Vervolgens werd de oude, volledig vergane mortel vervangen door een nieuwe, gelijkende substantie die over meer elasticiteit beschikt en tegen een hogere luchtvochtigheid bestand is.

De contouren van de decoraties werden op hun oude plaats aangebracht, waarna vakmensen van Rescura de kleurvlakken waarheidsgetrouw hebben nagebootst. Het oude vieringgewelf ziet er „als toen” uit, maar is feitelijk volledig vernieuwd. Omdat nietsdoen geen optie was, is het de beste oplossing, vindt verantwoordelijk wethouder Nieuwenburg (PvdA), die namens de gemeente Haarlem 181.000 euro uittrok voor de noodzakelijke onderhoudsklus. „Het vervult je ook met ontzag voor het vakmanschap van de mensen die dit in de vijftiende eeuw hebben vervaardigd”, zegt Teun Bleijenberg, directeur van Rescura. „Nu zou je dat aan de hand van allerlei meetgegevens moeten uitzetten, maar toen had één bouwheer dat allemaal in zijn vingers. En hij zette ongeletterde gildeleden aan het werk.” Rescura zelf spreekt niet over een restauratie, maar over een reconstructie van de laatmiddeleeuwse decoraties. Bleijenberg: „Je zou het oorspronkelijke werk willen restaureren, maar dat was geen optie. Dit heeft als voordeel dat de schittering van de oorspronkelijke kleuren het kan stellen zonder de slijtage van de inmiddels verstreken tijd.”

  • Uit Reformatorisch Dagblad, 6 februari 2014.

De Grote of Sint Bavokerk aan de Grote Markt is de grootste kerk van Haarlem. De voorganger van de kerk uit de elfde eeuw was 24 meter lang.Dat blijkt uit archeologisch onderzoek in de Bavokerk.

Externe links

Afbeeldingen

Exterieur

Interieur