Nijmegen, Berg en Dalseweg 42 - Maria Geboorte
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam kerk: | Maria Geboorte |
Genootschap: | Rooms Katholieke Kerk |
Provincie: | Gelderland |
Gemeente: | Nijmegen |
Plaats: | Nijmegen |
Adres: | Berg en Dalseweg 42 |
Postcode: | 6522BM |
Sonneveld-index: | 00438 |
Jaar ingebruikname: | 1894 |
Architect: | Kayser, J.H.J. & J. jr. |
Huidige bestemming: | kerk |
Monument status: | Rijksmonument 522947 |
Geschiedenis
Zeer grote neogotische kerk, met 2 traptorens en 1 vieringtoren, net buiten (= ten oosten van) het historische centrum van Nijmegen.
R.K. parochiekerk H. Maria Geboorte, opgericht in 1894 als hulpkerk van de paters Dominicanen. Na sloop oude gedeelte uit 1894, uitbreiding in 1900 en 1901 en later verheven tot parochie. Dwarsschip en koor kwamen gereed in 1925. Zeer belangrijk neogotisch kerkgebouw. Laat werk van de Venlose architect Joh. Kayser (1842-1917). Qua afmetingen is dit de grootste r.-k. parochiekerk van Nijmegen. De oorspronkelijk ontworpen, ca. 95 meter hoge fronttoren, die op de plaats van het voorplein had moeten verrijzen, is niet uitgevoerd. In 2012-2013 restauratie van de glas-in-loodramen. Overdag is de mooie ingangshal van deze kerk open. Door een glazen wand kan men de kerk inkijken.
Monumentomschrijving Rijksdienst
Aan ""Maria Geboorte"" toegewijde rooms-katholieke PAROCHIEKERK (architecten Kaijser sr. en jr., 1900-1924) van het type kruisbasiliek met een voorhal, driebeukig schip, transept, koor met zijkapellen en een lagere vijfzijdige koorsluiting. De viering wordt gemarkeerd door een hoge dakruiter. De sacristie is geprojecteerd in de hoek tussen het koor en de westelijke transeptarm.
De voorhal met entree wordt aan weerszijden geflankeerd door een traptoren met achtzijdige naaldspits. Het DAK van het middenschip en het transept bestaat uit twee elkaar kruisende zadeldaken tussen topgevels. Op regelmatige afstanden zijn dakkapellen aangebracht: houten zolderluik met smeedijzeren beslag, aangekapt zadeldak met tweezijdig overstek en piron. Op de kruising van de nokken is een achtzijdige dakruiter geplaatst. De ranke spits wordt bekroond door een smeedijzeren kruis.
Voornoemde daken, alsmede de lessenaardaken van de zijbeuken, de meerzijdige daken van de koorsluiting en zijkapellen en de zadeldaken van de sacristie zijn gedekt met leien in Maasdekking. De afwatering geschiedt via op de uitgemetselde muur gelegde goten. De bakstenen GEVELS met uitgemetseld trasraam zijn opgetrokken in kruisverband en worden afgesloten door een sierlijst van meerdere blok- en/of muizetandlijsten. De gevels worden horizontaal geleed door lagen van gele baksteen.
Waterslaglijsten zijn aangebracht ter hoogte van de afzaten bij vensters en nissen. De verticale geleding van de gevels bestaat uit steunberen met versnijdingen en (hoek-)lisenen. De lisenen van de zijbeuken en het middenschip staan met elkaar in verbinding door luchtbogen met elk één pinakel. Diverse elementen zoals afzaten, afdeklijsten, ezelsruggen en pinakels zijn uitgevoerd in natuursteen. De geveltoppen van de voorgevel, de transeptarmen en het koor zijn geleed door klimmende spitsboognissen. Het merendeel van de uitgespaarde MUUROPENINGEN betreft lancetvensters in diverse afmetingen.
In de voorgevel en in de eindgevel van de transeptarmen bevindt zich elk één groot spitsboogvenster met gemetselde montants, dat is samengesteld uit vijf lancetvensters aan de onderzijde en een roosvenster met cirkelmotief bovenin. De lichtbeuk van middenschip en transept bestaat uit één drielicht-lancetvenster per travee. De kelder onder de sacristie en het koor heeft in het trasraam rechthoekige vensters met smeedijzeren roosters.
De symmetrisch ingedeelde VOORGEVEL heeft de breedte van het middenschip.
Het verdiept gelegen portaal in het midden bestaat uit een dubbele eikenhouten deur met zwaar smeedijzeren beslag (bloementak-motief), een natuurstenen latei met het opschrift: ""huis Gods + poort des hemels"", een spitsboogvormig bovenlicht met tracering in natuursteen (driepas-motief), afgeschuinde archivolten en een wimberg. De wimberg wordt bekroond door een driehoekige reliëfsteen, voorstellende Christus met geknielde gelovigen, en een latijns kruis. Het grote kerkvenster boven het portaal wordt geflankeerd door stenen beelden van de heiligen Albertus de Groote (rechts) en Dominicus (links). De heiligenbeelden zijn geplaatst op een bewerkte kraagsteen en onder een overhuiving in de vorm van pinakel.
De RUIMTELIJKE INDELING van de kerk bestaat uit een voorhal met zangerstribune, flankerende traptorens en zijkapellen; een driebeukig schip van zes traveeën; een viering met transeptarmen van elk één grote travee; één koortravee met twee vijfzijdige zijkapellen; een hoger gelegen vijfzijdige koorsluiting. Vanuit het koor en de westelijke transeptarm is de sacristie bereikbaar. Het altaar is vooruitgeschoven tot in de viering en geplaatst op een niet oorspronkelijke verhoging. De driedelig WANDOPSTAND bestaat uit een spitsboogarcade op zuilen, een schijntriforium en een lichtbeuk. De in totaal 12 zuilen zijn samengesteld uit een achtzijdig hardstenen basement, een schacht van zwarte natuursteen en een kapiteel met distel- en eikebladmotief. Boven de spitse scheibogen bevindt zich het schijntriforium dat per travee bestaat uit drie gekoppelde spitsboognissen. De lichtbeuk bestaat uit één drielicht-lancetvenster per travee. Vanaf de kapitelen schieten schalken omhoog ter ondersteuning van de gordelbogen en de ribben van de vierdelige kruisribgewelven. Ook in het interieur is het metselwerk op regelmatige afstand voorzien van lagen gele baksteen. In de kerk bevindt zich een groot aantal oorspronkelijke INTERIEURELEMENTEN, zoals vloeren van tegels in de kleuren rood, blauw, zwart en geel die in geometrische patronen zijn gelegd als waren het tapijten (1916-1917); twee rijen eikenhouten kerkbanken in het middenschip (1901-1905, 1923); diverse eikenhouten deuren met eenvoudige briefpanelen; een neogotische kruisweg (Jan Dunselman, 1905-1911) bestaande uit 14 op houten panelen geschilderde staties met 12 voorafbeeldingen en enkele heiligen; twee wijwaterbekkens van gepolijst hardsteen (1901); een houten beeld van de heilige Antonius (atelier P. Peeters, Antwerpen 1905).
Opmerkelijk zijn de inventarisstukken van de gebroeders Arens, edelsmeden te Nijmegen: een marmeren hoogaltaar met koperen overhuiving bekroond door God de Vader (1925-1927); een preekstoel met aan de onderrand de vier evangelistensymbolen, een open balustrade met zonnebloemmotief, een paneel met een voorstelling van twee herten bij de bron, en een uil op de trappaal (1925); twee communiebanken met op de panelen voorstellingen van een broodkorf met twee vissen en pelikaan met gespreide vleugels (1935).
Van de oorspronkelijke glas-in-loodramen zijn de exemplaren in de zijbeuken die verhaalden over het leven van Maria in de oorlog verloren gegaan (thans gekleurd glas-in-lood met geometrische motieven). In de glas-in-loodramen van de koorsluiting staat de dood van Christus centraal (atelier Derix, Kevelaer 1928-1930). In de linker zijkapel bevinden zich glas-in-loodramen met voorstellingen van de geboorte van Jezus, de opdracht in de tempel, het bezoek van de drie koningen, de Heilige Familie, en het sterfbed van Jozef (1932-1934). In de rechter zijkapel zijn de glas-in-loodramen gewijd aan het H. Hart (1956). Voorin de kerk bezit de rechter zijkapel twee glas-in-loodramen met als thema's: Simeon profeteert Maria's lijden en de dood van Christus. De doopkapel aan de linker zijde bezit twee glas-in-loodramen naar ontwerp van P. van Bergen met als thema's Mozes slaat water uit de rots en de doop van Christus.
Waardering
Rooms-katholieke PAROCHIEKERK toegewijd aan ""Maria Geboorte"" uit 1900-1901 en 1923-1924. Van architectuurhistorische waarde als typologisch goed en gaaf voorbeeld van een neogotische kruisbasiliek naar ontwerp van de architecten Johannes en Jules KAIJSER. De Maria Geboortekerk behoort tot de tweede generatie neogotische kerken in Nijmegen. Het kerkgebouw valt op door de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp, zoals de gave verhoudingen met rijzige proporties en de zeer verzorgde detaillering in kleur- en materiaalgebruik.
Het ontwerp refereert aan de Franse vroeggotiek. Jules Kaijser heeft in de laatste bouwfase naadloos op het werk van zijn vader aangesloten. Het rijk uitgevoerde interieur bevat een groot aantal waardevolle onderdelen, zoals de oorspronkelijke tegelvloeren, eikenhouten kerkmeubilair, een neogotische kruisweg uit de periode 1905-1911, edelsmeedwerk uit het atelier van de gebroeders Arens te Nijmegen (overhuiving van het hoogaltaar, een preekstoel en twee communiebanken) en enkele glas-in-loodramen die de Tweede Wereldoorlog overleefd hebben.
Van stedenbouwkundige waarde als essentieel en markant gesitueerd onderdeel van de zogenaamde ""19de eeuwse gordel"" van Nijmegen. Komende vanaf de Waalbrug is de rijzige Maria Geboortekerk van bijzondere waarde voor het stadssilhouet door de hoge ligging op een stuwwal in Nijmegen-Oost.
Van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een geestelijke ontwikkeling, in casu het rooms-katholieke bewustzijn en klimaat in Nijmegen in het algemeen en de vorming van nieuwe parochies in de stadsuitleg in het bijzonder.