Nijmegen, Eversweg 4 - Kapel Huize Maria-Louise
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam kerk: | Kapel Huize Maria-Louise |
Genootschap: | Rooms Katholieke Kerk |
Provincie: | Gelderland |
Gemeente: | Nijmegen |
Plaats: | Nijmegen |
Adres: | Eversweg 4 |
Postcode: | 6523LT |
Jaar ingebruikname: | 1924 |
Architect: | Leeuw, O. |
Huidige bestemming: | buiten gebruik |
Monument status: | Rijksmonument 522922 |
Geschiedenis
Kapel Dochters O.L. Vrouw van het H. Hart, buiten gebruik 2003.
De villa Berg en Eik aan de Eversweg is in 1923-1926 gebouwd door de architect Oscar Leeuw in opdracht van de uit Nederlands Indië afkomstige rubbermagnaat en rentenier Herman J. Reuter. Na de Tweede Wereldoorlog verkocht hij de villa aan de Missionarissen van de H. Familie, die er een studiehuis van maakten. In 1955 werden de Zusters Dochters van Onze Lieve Vrouw van het H. Hart eigenaar. Zij lieten de villa verbouwen door J. Strik en wijzigden de naam in Huize Maria-Louise. Zomer 2003 stond de voormalige villa, met bijbehorende garage en theekoepel te koop. Het geheel staat op de Rijksmonumentenlijst als een goed en gaaf voorbeeld van de Interbellum-architectuur. (50-03)
Omschrijving RCE
Monumentnummer: 522922 Berg en Eik/ Huize Marie-Louise Eversweg 4 6523 LT te Nijmegen Actualiteit gegevens: 23-12-2017 Berg en Eik/ Huize Marie-Louise Complexnummer: 522921 - Berk en Eik/ Huize Marie-Louise
Omschrijving
De VILLA heeft een vlinderplattegrond en bestaat uit twee haaks op elkaar staande vleugels van nagenoeg gelijke vorm en afmeting. De op de tuin gerichte (het zuiden) buitenhoek is afgeschuind. De op het noorden gesitueerde binnenhoek is deels onder een hoek van 45° opgevuld. De vleugels zijn voorzien van erkers met balkons, twee driezijdige aan de zuidzijde en twee rechthoekige aan de kopkanten van de vleugels. De villa is voor een groot gedeelte onderkelderd, heeft twee bouwlagen en een zolderverdieping onder een samengesteld overstekend schilddak, dat is gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen. In de binnenhoek van de twee haaks op elkaar aansluitende dakdelen bevindt zich een brede gemetselde dakkapel met overstekend schilddak. Onder dit dakje is een doorlopende strook van vier ramen is aangebracht. In de dakschilden van de linker- en de rechtervleugel bevinden zich dakkapellen, die zijn voorzien van platte overstekende daken, met daktegels beklede zijkanten en stroken van drie (noordzijde) of vier (zuidzijde) ramen. De dakkapel op de kop van de noordwestvleugel heeft twee stolpramen met een gemetselde muurdam ertussen. Tussen de twee ramen van de dakkapel die op de kop van de noordoostvleugel ligt, bevindt zich een hoog opgemetselde schoorsteen met siermetselwerk, die door de overstekende dakrand steekt. Boven de afgeschuinde buitenhoek is ook het dak gedeeltelijk afgeschuind. Hier bevindt zich een tweezijdige dakkapel met een hoek van 90°, een bekleding van daktegels en een de hoeken omlopende strook van ramen onder een overstekend plat dak. In de nok van de noordwestvleugel bevindt zich nog een schoorsteen. De gevels zijn opgetrokken met rode baksteen, gemetseld in halfsteens verband. De gevels hebben een hoge plint die ter hoogte van de gemetselde lekdorpels van de vensters wordt afgesloten met een anderhalfsteens rollaag. Ter hoogte van de lekdorpels van de tweede bouwlaag bevindt zich een zelfde rollaag. De tweede verdieping is voorzien van extra accenten in het metselwerk in de vorm van lisenen met in- en uitspringende horizontale banden. De spaarvelden tussen de lisenen hebben gemetselde lekdorpels. De erkers zijn eveneens voorzien van spaarvelden en lisenen, die hier een kapiteelachtige afsluiting van uitgemetselde randen hebben. De stompe hoeken van de driezijdige erkers en van de afgeschuinde zuidhoek zijn bovendien voorzien van tandversiering. De erkerbalkons hebben gemetselde balustrades met smalle verticale openingen. De gevels worden afgesloten met een houten daklijst, waartegen paarsgewijs, telkens boven de lisenen, bewerkte balken zijn aangebracht. Deze balken ondersteunen de zeer fors overstekende dakrand met bakgoot. De hemelwaterafvoeren zijn van zink en hebben bij de afwatering van de balkons polygonale, trapsgewijs breder wordende vergaarbakken. De symmetrisch ingedeelde VOORGEVEL is samengesteld uit twee haaks op elkaar staande delen die nagenoeg elkaars spiegelbeeld vormen. De op deze wijze ontstane hoek van 90° is gedeeltelijk opgevuld onder een hoek van 45°. In dit gedeelte, dat naar boven toe trapsgewijs smaller wordt, is de ingangspartij gesitueerd. De ingangspartij bestaat uit een deur die aan beide zijden geflankeerd wordt door twee vensters. Voor de deur bevindt zich een porte cochère, een driezijdig, overdekt bordes met een driezijdig plat dak, dat rust op vier gemetselde, vierkante pijlers. Boven het platte dak rijst een driezijdig gedeelte op, dat de bovenlichten van de ingangspartij en een balkon bevat. De hoekopvulling', die op de begane grond één deur en vier vensters breed is, is hier slechts zo breed als de dubbele balkondeur die toegang geeft tot het balkon. De ingangspartij valt niet alleen op door de bijzondere vormgeving, maar ook door de (baksteen)ornamentering. De deur en de vensters in de muur onder het platte dak zijn geplaatst in inspringende nissen van resp. zes en drie stenen diep. De muurdammen tussen de openingen zijn evenals de vierkante pijlers versierd met in- en uitspringende bakstenen. De bovenlichten boven het platte dak bestaan uit liggende, driemaal inspringende vensteropeningen gevuld met glas-in-lood. De balkonbalustrade heeft hierboven drie ruitvormige openingen en is ook voorzien van siermetselwerk. De bewerkte houten voordeur heeft een smal ruitje in het midden met een geornamenteerd smeedijzeren roostertje. Hieronder is in houtsnijwerk het monogram HR'van de opdrachtgever aangebracht. De venster hebben glas-in-loodramen. Rechts van de twee rechter vensters bevindt zich nog onder het platte dak een deur, de dienstingang. Deze is, afgezien van het monogram, op dezelfde wijze vormgegeven als de voordeur. De deurkozijnen hebben hardstenen dorpels en neuten. De bordesvloer is belegd met rode tegels en wordt omzoomd door drie granieten treden. Het overstekende platte dak wordt gedragen door paarsgewijs gekoppelde balken, waarvan de uiteinden bewerkt zijn. De balken rusten op de pijlers. Rechts en links van de ingangspartij bevinden zich op de begane grond twee vensters met ramen en bovenlichten en spiegelluiken, waarvan de bovendelen horizontale schoepen hebben. Links en rechts van de balkondeuren op de verdieping bevinden zich resp. één venster en een w.c.-raampje en twee d.m.v. de lekdorpel gekoppelde vensters met draairamen. Rechts van deze vensters is later een detonerend, liggend venster aangebracht met stalen ramen. De ACHTERGEVEL is samengesteld uit twee haaks op elkaar staande delen die nagenoeg elkaars spiegelbeeld vormen. De op deze wijze ontstane hoek van 90° is afgeschuind. In de afgeschuinde hoek bevinden zich dubbele tuindeuren met boven-en zijlichten. Hiervoor is een driezijdig terras aangelegd, dat wordt begrensd door een gemetseld muurtje met tandversiering op de hoeken. Het afgeschuinde gedeelte wordt aan beide zijden geflankeerd door een venster met raam en bovenlicht. Links en rechts hiervan bevinden zich de driezijdige erkers met balkon. De erkers hebben drie vensters met enkelruits ramen en bovenlicht. Het bovenlicht van het bredere middenvenster is tweedelig. Ieder balkon is toegankelijk d.m.v. twee dubbele balkondeuren. De linker erker heeft twee kelderlichten in de plint. De linkervleugel heeft links van de erker twee venster met enkelruits ramen en bovenlichten. De rechtervleugel heeft rechts van de erker dubbele tuindeuren met gedeeld bovenlicht, die aan beide zijden worden geflankeerd door venster met enkelruits ramen en bovenlichten. Voor de tuindeuren bevinden zich twee gemetselde treden. In de eerste bouwlaag zijn de deuren en vensters voorzien van spiegelluiken, waarvan het bovendeel horizontale schoepen bevat. In de tweede bouwlaag bevinden zich vier vensters met stolpramen, één in het afgeschuinde deel, één in de rechtervleugel en twee in de linkervleugel. Het meest linkse van deze twee lijkt later te zijn aangebracht of gewijzigd. De symmetrisch ingedeelde LINKER ZIJGEVEL heeft in de eerste bouwlaag een rechthoekige erker, waarvan het brede midden blind is uitgevoerd en beide zijden één venster met enkelruits raam en luiken bevatten. In de tweede bouwlaag geeft een dubbele balkondeur met zijlichten toegang tot het balkon. De zijlichten hebben een bovenlicht. Links en rechts van de balkondeur bevindt zich een venster met enkelruits raam. De nagenoeg symmetrisch ingedeelde RECHTER ZIJGEVEL heeft in de eerste bouwlaag een rechthoekige erker, waarvan het brede midden blind is uitgevoerd, de linker zijde een venster met enkelruits raam, bovenlicht en luiken van het eerder beschreven type heeft en de rechter zijde een houten (keuken)deur met bovenlicht bevat. De balkonbalustrade boven de erker is t.b.v. een brandtrap deels verwijderd. De pui in de tweede bouwlaag is later gewijzigd. Voor de keukendeur bevindt zich een bordes met vier treden en een muurtje met siermetselwerk. Rechts hiervan bevindt zich een trap naar de kelder. Het INTERIEUR verkeert nog grotendeels in oorspronkelijke staat. In de middenas van de vlinderplattegrond bevinden zich achtereenvolgens de vestibule en belangrijke representatieve ruimten zoals de zeshoekige hal en de grote achthoekige kamer met de tuindeuren in de afgeschuinde hoek. Deze kamer wordt aan beide zijden geflankeerd door ruime kamers met driezijdige erkers. Vanuit de hal lopen gangen de beide vleugels in. De linkervleugel op het zuidoosten bevat woonvertrekken, een kleinere en een grote kamer met rechthoekige erker. Deze laatste is nu in gebruik als kloosterkapel. De rechtervleugel op het noordwesten bevat het trappenhuis en dienstvertrekken, zoals twee keukens en een bijkeuken. Hier bevindt zich ook de toegang naar de kelders, waar oorspronkelijke elementen als plavuizen, troggewelven, een gemetselde wijnopslag en stellingkasten bewaard zijn gebleven. Andere oorspronkelijke elementen die bewaard zijn gebleven zijn: De rood met zwarte tegelvloeren in vestibule en dienstgang; De ca. 2.50m hoge lambrizering met panelen en eikenhouten deuren in de hal; De twee kastenwanden met resp. zitbank en glasdeurtjes links en schouw van groen-zwart geaderd marmer en geslepen spiegel rechts in de grote middenkamer; De keukens met roodbruin-witte terrazzovloeren, betegelde lambrizeringen met smalle groene banden, granito aanrechtbladen, aanrechtkastjes en buffetkasten met veelruits deurtjes; Het trappenhuis met twee-armige bordestrap met rijk geornamenteerde eikenhouten trappalen en leuning, waarvan de spijlen afwisselend bestaan uit rijk bewerkte spijlen en paarsgewijs gekoppelde, dwars geplaatste latten; De marmeren dorpels, visgraatparketvloeren, paneeldeuren in omlijstingen met kroonlijst en gestileerde cannelures en gestucte cassetteplafonds in de woonvertrekken; Paneeldeuren met eenvoudige, vlakke omlijstingen op de eerste verdieping en de zolder.
Waardering
VILLA van Oscar Leeuw uit 1923-1924 in de stijl van de Interbellum-architectuur.
- Van architectuurhistorische waarde als een goed en gaaf voorbeeld in ex- en interieur van een villa in de stijl van de Interbellum-architectuur met een plattegrond gebaseerd op Engelse voorbeelden. De villa heeft esthetische kwaliteiten in het ontwerp zoals goede verhoudingen, een bijzondere plattegrond, vormgeving en detaillering, zowel in in- als exterieur, en een rijke baksteenornamentering. - Van ensemblewaarde als functioneel onderdeel van een villacomplex in de stijl van de Interbellum-architectuur.