Nijmegen, Groenestraat 229 - Antonius van Padua
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam kerk: | St. Antonius van Padua |
Genootschap: | Rooms Katholieke Kerk |
Provincie: | Gelderland |
Gemeente: | Nijmegen |
Plaats: | Nijmegen |
Adres: | Groenestraat 229 |
Postcode: | 6525EG |
Inventarisatienummer: | 11958 |
Jaar ingebruikname: | 1910 |
Architect: | Margry, A.A.J. |
Huidige bestemming: | kerk |
Monument status: | Rijksmonument 524836 |
Geschiedenis
Grote, beeldbepalende neogotische kerk in het zuiden van Nijmegen, met hoge toren (56 m). Deze belangrijke kerk heet "St. Antonius van Padua en St. Anna", en staat in de Nijmeegse wijk Sint Anna. De kerk kon worden gebouwd dankzij een schenking uit het zgn. Grewenfonds, het fonds van de Rotterdamse zakenman J.P. Grewen, waarmee de bouw van diverse aan St. Antonius van Padua gewijde kerken in het bisdom Den Bosch werd bekostigd. Als compromis werd de kerk uiteindelijk gewijd aan zowel St. Antonius van Padua als St. Anna.
Algemeen is deze imposante kerk bekend als "Groenestraatkerk".
In tweede helft jaren 1990 was deze kerk één van de 5 kerkgebouwen in Nijmegen, die deel uitmaakten van een project tot behoud en restauratie van belangrijke, monumentale kerken, met steun van de Gemeente Nijmegen en diverse bedrijven/sponsors.
De 4 andere kerken in dit verband zijn: - Maria Geboorte; - St. Petrus Canisius; - St. Antonius Abt, Hees; - St. Jozef, nu Titus Brandsma Gedachteniskerk.
Monumentomschrijving Rijksdienst
In kruisverband gemetselde, bakstenen neogotische KERK van het type kruisbasiliek, gelegen aan de zuidzijde van de Groenestraat. De kerk heeft een hoog opgaand breed schip met smalle zijbeuken onder een lessenaarsdak met daarboven luchtbogen. De zijbeuken zijn doorgezet langs de voorzijde van de transepten. Het koor bevat een kooromgang. Door de breedte van het schip wordt het zicht op het altaar niet belemmerd door kolommen. Het schip telt vijf traveeën aan de westzijde van de transepten en één travee aan de oostzijde daarvan, de transepten hebben twee traveen. Het koor heeft een vijfzijdige sluiting. De daken zijn gedekt met leien in Maasdekking. De leien hebben aan de onderzijde afgeschuinde hoeken zodat sprake is van een kruisdak/-dekking. De kerk is aan de buitenzijde vrij sober. De gevels zijn waar nodig voorzien van natuurstenen onderdelen, zoals de afzaten, pinakels en deklijsten van topgevels. Daarnaast zijn er versieringen aangebracht in natuursteen en helderrode baksteen. De vensters zijn uitgevoerd in natuursteen, bevatten traceringen en zijn bezet met glas-in-lood. De VOORGEVEL bestaat uit een symmetrisch middendeel, geflankeerd door twee torens van ongelijke hoogte. De noordelijke toren is de hoogste en meet 56 meter. Het middendeel bestaat uit drie nissen, van elkaar gescheiden door lisenen. De lisenen zijn bij de aanzet van de topgevel gekoppeld via een sierlijst, bestaande uit een waterlijst van natuursteen, daaronder een pseudofries van vierkante natuurstenen blokjes met een ronde figuratie en daaronder een band van rode baksteen. Een dergelijke lijst komt ook halverwege de gevel voor. De begane grond bevat drie spitsboogvormige, terugliggende entrees met opgeklampte stolpdeuren en een bovenlicht. De lisenen zijn tussen de deuren voorzien van ronde natuursteen zuiltjes, eindigend in bladkapitelen die een hoofdgestel ondersteunen. Daarboven bevindt zich een pinakel met kruisbloem en hogels. Boven de entrees, die worden ontlast door een steens spitsboog met kraalprofiel, bevindt zich een wimberg. De middelste nis bevat een groot spitsboogvenster, de beide nissen daarnaast een kleiner spitsboogvenster. De topgevel bevat een vijflicht, van elkaar gescheiden door bakstenen kolommen. De gevel wordt afgesloten met een klimmend spitsboogfries. De top bevat een overhoeks geplaatste pinakel. De noordelijke toren kent geen geledingen, maar gaat ter hoogte van de galmgaten over in een achthoek. De galmgaten zijn uitgevoerd als een vierlicht met natuurstenen zuiltjes. De zijden van de achthoek worden beëindigd met topgevels, om en om groot en klein. De toren heeft hoekpilasters, die ter plaatse van de achthoek eindigen in pinakels. De klokkentoren bevat een drietal (niet beschermde) grote klokken, die dateren uit 1949 en zijn gegoten bij de klokkengietersfirma Petit en Fritsen te Aarle-Rixtel. De klokken bevatten elk een naam en een opschrift: St. Anna, St. Antonius en St Aloysius. De toren eindigt in een naaldspits. De zuidelijke toren kent eveneens geen geledingen. De gevels hebben drielichten ter plaatse van de bordessen van de achterliggende trap. De toren eindigt met een laag met daarin een blinde dwerggalerij. Boven de galerij een band als in het middendeel. In de voor- en achterzijde wordt de band met blindnissen doorbroken door een venster, dat door de gootlijst heen steekt en eindigt in een wimberg. De toren is gedekt met een steil schilddak waaruit een vierzijdige naaldspits omhoog gaat.
De LINKER ZIJGEVEL wordt voor een deel aan het oog onttrokken door het parochieel centrum. De gevel heeft in elke travee boven het dak van de zijbeuk een spitsboogvenster, ingedeeld als drielicht met in de spitsboog een roosvenster. De traveeën worden van elkaar gescheiden door lisenen waartegen de luchtbogen rusten. Boven de eerste, derde en vijfde travee bevat het dakvlak een dakkapel. De zijgevels van het transept hebben een identieke gevelvulling. De kopgevel van het transept heeft een groot spitsboogvenster met onder een dubbele waterlijst een vijflicht met lancetvensters en daarboven een groot roosvenster. De gevel eindigt in een topgevel met klimmend spitsboogfries. In de top bevindt zich boven een waterlijst een drielicht met een hoog spitsboogvenster in het midden en twee lagere zijlichten. De gevel heeft op de hoeken steunberen. Vlak achter de toren bevat de gevel een hoog opgaande uitbouw met vijfzijdige sluiting. Elke zijde heeft een lancetvenster met daarboven een blinde dwerggalerij. Het dak van deze uitbouw is voorzien van een nokkam. De ACHTERGEVEL wordt ingenomen door het koor met vijfzijdige sluiting. Elke zijde bevat een lancetvenster en wordt afgesloten met een blinde dwerggalerij. Op de scheiding tussen de zijden bevindt zich een overhoeks geplaatste steunbeer waartegen een luchtboog aansluit. Ter weerszijden van het koor bevindt zich een lagere kapel. De topgevel van het schip, waartegen het iets lagere koor aansluit, wordt beëindigd met een klimmend spitsboogfries. Ter weerszijden van het koor bevinden zich eveneens de sacristie en een andere kerkelijke ruimte. De RECHTER ZIJGEVEL is identiek aan de linker zijgevel. Het INTERIEUR is nog deels intact. Het koor is gewijzigd en de preekstoel is verplaatst. In het transept zijn de banken vernieuwd of later bij geplaatst. Het interieur is grotendeels gepleisterd met accenten in gele verblendsteen en natuursteen, zoals scheibogen, zuiltjes, lijsten, gewelfribben, etc. De wanden hebben een plint waarin blauwgroene verblendsteen is verwerkt. De vloer is belegd met gele en witte tegels met daartussen witte tegels met zwart motief. De zuilen in schip en transepten zijn van witte kalksteen op een basement van hardsteen, in de kooromgang van roodbruin gepolijst graniet. Details in het interieur zijn bedekt met zilverpapier, dat zodanig is behandeld dat er roestvlekjes zijn ontstaan. Waardevolle elementen in het interieur zijn onder meer de banken, de rijk geornamenteerde houten neogotische preekstoel en de biechtstoelfronten, alsmede de in 1912 door het Roermondse atelier Frans Nicolas & Zonen (1880-1930) vervaardigde glas-in-loodvensters in het koor. Het glas-in-lood in het schip en de transepten is in de oorlog verwoest. De ramen in de transepten dateren van 1955 en zijn vervaardigd door Lambert Simon (1909-1987). De gewelfschilderingen van de Maria- en de Heilig Hartkapel van de hand van Albert Arens zijn in de jaren zestig overgewit. Oorspronkelijke schilderingen bevinden zich nog boven de toegang naar gangen evenwijdig aan het schip en in de gewelfvelden van de kruising. De schilderingen boven de toegangen bevatten ook zilverpapier met 'roestige' kruisjes en streepjes. De sacristie heeft een gestuct tongewelf. De muurschilderingen (sjabloon-) aangetroffen tijdens de recente restauratie in de kerkelijke ruimte rechts achter naast het koor, zijn weer overgeschilderd.
Waardering
Rooms-katholieke kerk uit 1909-1910 van architect A.A.J. Margry.
- Van architectuurhistorische waarde als typisch voorbeeld van een in navolging van Cuypers gebouwde neogotische kerk van het type kruisbasiliek. Bij het ontwerp heeft Margry consequent met maten en verhoudingen gespeeld. Ondanks de vele aan- en uitbouwen en hun grote gevarieerdheid heeft dit toch een zeer harmonieus en evenwichtig beeld opgeleverd. Hoewel de stad Nijmegen in de late negentiende en vroeg twintigste eeuw een hoge concentratie aan religieuze gebouwen en complexen kende en daar zelfs landelijke bekendheid aan ontleende, is dit aantal inmiddels sterk gedaald. In feite is deze kerk met bijbehorende gebouwen de enige neogotische kerk welke niet alleen compleet bewaard is gebleven, maar ook als onderdeel van een heel ensemble is ontworpen. Van belang zijn ook de genoemde onderdelen in het interieur.
- Van stedenbouwkundige- en ensemblewaarde als krachtig herkenningspunt in het silhouet van de Groenestraat. Het maakt deel uit van een, ondanks de sloop van enkele bouwdelen, omvangrijk complex aan de Groenestraat/Dobbelmannweg.
- Van cultuurhistorische waarden voor de religieuze en algemene ontwikkeling van de stad Nijmegen. De kerk vormt een nog intact en functioneel onderdeel uit deze geschiedenis. Door de situering vormt de kerk een duidelijk herkenbaar en oorspronkelijk onderdeel van een groot religieus complex aan de Groenestraat/Dobbelmannweg. De kerk heeft eveneens een cultuurhistorische waarde door de wijding aan St. Antonius van Padua, een vermoedelijk opgelegde wijding als gevolg van een schenking uit het St. Antonius- of Grewenfonds, gesticht door de Rotterdamse mecenas Grewen. Deze had goede contacten met Margry.
Kruisingsgewelf
Dit vierkante stergewelf is beschilderd met namen en voorstellingen van de 4 evangelisten (Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes), en 4 belangrijke profeten (Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Daniël).
Als zodanig uniek.
Orgels
Hoofdorgel
Het hoofdorgel, boven de ingang van de kerk, is gebouwd door L. Verschueren in 1956. Dit orgel verkeert in een zeer slechte staat, en is niet meer in gebruik.
Koororgel
Het koororgel is gebouwd door L. Verschueren in 1966 voor de Goffertkerk in Nijmegen. Nadat de Goffertkerk begin jaren 1980 buiten gebruik was gesteld, en werd omgebouwd tot een bibliotheek, is het orgel naar de St. Antonius van Padua overgeplaatst. Daar staat het opgesteld in het koor van de kerk, in gebruik voor de kerkelijke vieringen.