Nijmegen, Lindenberg - Mariakapel
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam kerk: | Mariakapel |
Genootschap: | Rooms Katholieke Kerk |
Provincie: | Gelderland |
Gemeente: | Nijmegen |
Plaats: | Nijmegen |
Adres: | Lindenberg |
Postcode: | |
Jaar ingebruikname: | 1892 |
Architect: | Waarden, W.J.H. vd |
Huidige bestemming: | gesloopt |
Monument status: | geen |
Geschiedenis
Kapel Huize Hallo, Lindenberg (bij Het Valkhof). Prachtig neogotisch kapelletje.
Gesloopt 1954.
Geschiedenis. Bron: huisvandenijmeegsegeschiedenis.nl
Bat-Ouwe-Zate of kasteel Hallo
Straatnaam : Lindenberg, Strikstraat, Duivengas
De bouwheer
Bat-Ouwe-Zate, ook wel het ‘Kasteel van Hallo’ genoemd, was geen echt kasteel, maar een groot neogotisch gebouwencomplex dat van 1859 tot 1954 aan de Lindenberg, Strikstraat en Duivengas stond. Het werd gebouwd in opdracht van Franciscus Johannes Hallo, een ondernemer die steenrijk was geworden met de verkoop van zogenoemd Hallo-gas en met het speculeren met erfrechten. Hij had zich in 1857 met zijn gezin gevestigd in een huurhuis aan de Grotestraat en gaf van daaruit leiding aan de bouw van zijn sprookjeskasteel.
Bouw
Voor de bouw verdwenen 24 huizen, schuren en hutjes en de laatste acht linden waaraan de Lindenberg zijn naam ontleende. Hallo ontwierp voor de plek een enorm bouwwerk, geïnspireerd door de middeleeuwse gotiek. De gotiek zag Hallo als het hoogtepunt in de bouwkunst. Het kreeg de naam Bat-Ouwe-Zate, wat volgens hem ‘Op goede grond gelegen woonlocatie’ betekende. In de volksmond kreeg het gebouw al tijdens de bouw de naam ‘kasteel van Hallo’. Hallo’s zoon legde op 28 augustus 1858 de eerste steen. Meer dan 300 arbeiders lukte het daarna om het gebouw in zes maanden op te leveren – door invallende vorst in november kon twee weken niet worden gewerkt. Bij de plaatsing van de laatste steen door Hallo zelf, op 15 maart 1859, schonk hij vijfhonderd gulden aan de armen in de stad. Dit mede uit dankbaarheid voor de snelheid waarmee het bouwwerk was voltooid, zonder ongelukken. De 500 guldens vielen in het niet bij de bouwkosten, die 200.655 gulden bedroegen.
Inrichting
Het ‘kasteel’ telde niet minder dan 85 kamers, zalen en paviljoens. Er waren uitzichtpunten, een oranjerie en drie terrasvormige ommuurde tuinen. Een klokkentoren van negen verdiepingen, met daarin een 700 pond wegende luidklok, torende boven het complex uit. In de toren was een bijzonder uurwerk aangebracht, gemaakt door de Nijmeegse horlogemaker H.G.P. Romberg. De wijzers aan alle vier zijden van de toren gaven zowel de uren als de minuten aan – de meeste openbare uurwerken hadden destijds slechts een urenwijzer. Bovendien werd het uurwerk ’s nachts met gaspijpen verlicht. Op de vierde verdieping van de toren stond een verrekijker, waarmee Hallo de wandelaars op de Rijnkade in Arnhem kon zien lopen!
Commentaar op het gebouw
De Gelderlander sprak van een ‘waarlijk groots en schoon gebouw’, maar er was ook kritiek. Bat-Ouwe-Zate zou een ‘suikerkasteel’ zijn, met te veel torens, kantelen en ornamenten. Bovendien zou later blijken dat de kwaliteit van de bouw slecht was. Hallo zelf pareerde de kritiek in een gedenkstuk, een boek over de wording van het kasteel dat hij speciaal laat maken voor zijn familie en nauwe vrienden. Dit gedenkstuk is in de bibliotheek van het Regionaal Archief Nijmegen opgenomen.
Zusters
Na Hallo’s vertrek uit de stad in 1861 verhuurde hij het kasteel deels aan sociëteit Concordia en deels aan particulieren. Tien jaar later verkocht hij Bat-Ouwe-Zate aan Abraham Emanuel Cohen uit Arnhem, waarna het tot 1875 meisjesinternaat was. Vervolgens kochten de zusters Ursulinen het voormalige kasteel aan om het in te richten als een meisjespensionaat met de naam ‘Mariënburg’. De waarde van het complex was inmiddels flink gekelderd: de zusters telden er slechts 40.000 gulden voor neer. De Ursulinen lieten het nodige verbouwen. Zo verdween de top van de klokkentoren en daarmee het uurwerk. De oranjerie veranderde in een kloosterkapel. In de jaren 1903-1913 hadden de Franse ‘Dames du Sacré-Cœur’ een pensionaat in Bat-Ouwe-Zate en zij werden vanaf 1 augustus 1914 opgevolgd door de zusters auxiliatricen van de Zielen van het Vagevuur. In de periode waarin de benedenstad steeds verder verpauperde en de armoede steeds schrijnender werd, verleenden deze zusters er geestelijke en sociale zorg. De auxiliatricen werden bekend als de Zusters van Hallo.
Sloop
Vanaf de jaren dertig werden de verpauperde buurten direct rond het klooster afgebroken. Uiteindelijk moest ook Bat-Ouwe-Zate plaatsmaken voor vernieuwing: de gemeente kocht het vervallen en in de oorlog beschadigd geraakte kasteel in 1954 voor 135.000 gulden op om het Groene Balkonplan te kunnen uitvoeren. Onmiddellijk daarna volgde de afbraak. Vijftien jaar later verrees op deze plaats cultureel centrum De Lindenberg. Van Bat-Ouwe-Zate bleef slechts de eerste steen uit 1858 bewaard. Na lang in bezit te zijn geweest van de familie Hallo, werd deze in 2010 aan de gemeente overgedragen.
Bronnen
Hallo, F.J., Gedenkboek wegens den bouw van het kasteel Bat-Ouwe-Zate. Deszelfs ligging en bouworde (Nijmegen, 1860). Hoften, R. van, De sloop van kasteel Bat-Ouwe-Zate of kasteel Hallo. In: Nijmeegs Katern, Numaga (Nijmegen, 2004), p. 24-30, 35-38.
Verantwoording
Bewerking van de tekst van een lezing gegeven door Hylke Roodenburg in 2012.
Afbeeldingen
- Exterieur