Handelingen

Oudenbosch, Markt 68 - Kapel Berchmanianum

Uit Reliwiki


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam object: Kapel Berchmanianum
Genootschap: Rooms Katholieke Kerk
Provincie: Noord-Brabant
Gemeente: Halderberge
Plaats: Oudenbosch
Adres: Markt 68
Postcode: 4731HP
Sonneveld-index: 08070
Jaar ingebruikname: 1890
Architect: Nicolaas Molenaar (1850-1930)
Huidige bestemming: horeca
Monument status: Rijksmonument 521534

Geschiedenis

Gebouwd als Seminarie Collegium Berchmanianum. Imposant complex. Buiten gebruik als klooster, nu horeca.

Provincialaat en scholasticaat Sint Joannes Berchmans in Oudenbosch

In 1877 kochten de paters Jezuïeten het gebouw van het kleinseminarie aan de Markt in Oudenbosch van het bisdom Breda. In 1878 vestigden zij hier het filosofische college H. Joannes Berchmans. Ze woonden er ook, tot 1929. De paters lieten een studentenverblijf bouwen, waarschijnlijk woonden ze zelf in het oude huis. Na een grondige verbouwing kreeg het de naam Collegium Berchmanianum. Er werden sindsdien filosofielessen gegeven. In 1889 begon de bouw van het grote achterhuis naar plannen van Nicolaas Molenaar uit ’s-Gravenhage. In 1890 was het grootste gedeelte klaar, de herdenkingssteen in de gang is nog te zien. De jezuïeten verplaatsten het Berchmanianum in 1929 naar de universiteitsstad Nijmegen. De Paters van de H. Familie kochten vervolgens het complex (en het jezuïetenbuiten in Bosschenhoofd) en veranderden de naam in Missiehuis Sint Johannes Berchmans. Na enkele vernieuwingswerkzaamheden konden de toekomstige missionarissen het gebouw eind 1929 betrekken voor het scholasticaat, de laatste jaren van hun priesteropleiding (filosofie en theologie). Toen de paters het huis in 1964 verlieten namen de Broeders van Saint Louis de gebouwen over. Ze hadden behoefte aan een centraal onderkomen, omdat er in die tijd in het hele land broederhuizen werden gesloten. De broeders uit de Aloysiusbouw van het instituut Saint Louis kwamen hier te wonen. In 1968 richtte architectenbureau Key een etage in voor de broeders uit Roosendaal. In 1994 verhuisden de broeders naar hun nieuwe appartementencomplex achter het broederhuis. Na een grondige verbouwing is het pand in december 1994 in gebruik genomen als hotel, restaurant en congrescentrum Tivoli.

Achter het oude herenhuis ligt het grote achterhuis, het voormalige Collegium Berchmanianum. Dit in 1890 voltooide pand vertoont neogotische en neorenaissance vormen. Het gebouw bevatte studie- en collegezalen, slaapvertrekken voor de studenten, laboratoria, kleine leeszalen voor de studenten, een kapel, een eetzaal, een ontspanningsruimte en dienstruimten. Haaks op dit gebouw ligt op de verdieping de kapel, een neogotische zaalkerk met een houten tongewelf. Bovenin de toren is een draaibare koepel voor de sterrenwacht geplaatst. In de tuin een bakstenen bijgebouw in chaletstijl, bedoeld als bakkerij. In 1841 begon men met de aanleg van de kloostertuin en de sfeer van vroegere tijden kan er nog steeds gevoeld worden. In 1987 is geleidelijk begonnen met de opbouw van een Arboretum. In de prachtige tuin met prieel, Lourdesgrot, vijvers, gazons en veel geboomte stond een monumentale zilveresdoorn, die werd geplant bij de opening in 1884.

  • (Bron: Jan Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant. Alphen a/d Maas, 2010.)

Monumentomschrijving Rijksdienst

KLOOSTERGEBOUW, thans hotel, ontworpen in 1890 door Nicolaas Molenaar in een mengeling van Neo-Renaissance en Neo-Gotische stijl als philosophicum van de paters jezuïeten en vervolgens in gebruik als klooster voor de Paters van de Heilige Familie en als broederhuis van de Broeders van Saint Louis. Gelegen op een breed perceel achter het entreegebouw aan de Markt en hiermee verbonden door een in 1971 deels gesloopte gang, waarin een bibliotheekruimte. Van deze gang wordt alleen de bibliotheek beschermd. Met Saint Louis heeft dit complex de verborgen ligging achter de marktwand gemeen, een ligging die door de verbouw van het entreegebouw een zekere verandering heeft ondergaan.

Omschrijving

Twee- en drielaags kloostergebouw, opgetrokken uit baksteen met speklagen en ornamenten van natuursteen, afgedekt met afgeplatte schilddaken en een zadeldak, gedekt met ruberoidleien. Het gebouw bestaat uit drie bouwdelen. Aan de oostzijde de kapelvleugel, in het midden een vleugel met de voormalige recreatiezaal en aansluitend een westvleugel met voormalige paterskamers. Deze vleugels worden verbonden door een beglaasde gang aan de noordzijde. De kapelvleugel telt vier traveeën, heeft op de begane grond de voormalige refter en hierboven de eenbeukige kapel. Aan de zuidzijde beneden een cordonlijst en hoge kruisramen met persiennes onder korfbogen met siermetselwerk. Boven een cordonlijst drie hoge raamnissen met beneden gekoppelde en deels beglaasde lancetvormige nissen en daarboven respectievelijk twee- en vierdelige natuurstenen raamtraceringen met zespassen, gevuld met eenvoudig glas-in-lood.

Hierboven een topgevel met deklijst en klimmende spitsboognissen. Op de zuidwesthoek een overhoekse steunbeer en op de zuidoosthoek een ronde traptoren met veelhoekige spits. De zijgevels hebben een vergelijkbare indeling, waarbij ze gedeeltelijk schuil gaan achter de aansluitende vleugels. De hoge, tweedelige kapelramen sluiten via dwarskappen en topgevels met afdekking en kruisbloemen aan op het zadeldak van de kapel met neo-gotische kapellen. Aan de noordzijde gaat deze vleugel deels schuil achter de galerij, waarbovenuit een gevel met vierdelig, getraceerd spitsboograam met vier- en zespassen en een top met klimmende spitsboognissen en een kruis.

De tussenvleugel telt drie lagen en acht traveeën, waarvan er aan de zuidzijde twee worden ingenomen door een ronde traptoren met aansluitende dienstruimten en aan de noordzijde een laag schuil gaat achter de galerij. Aan de zuidzijde en aan de noordzijde treffen we respectievelijk drie en twee reeksen, door cordons gescheiden zes- en vierruits stolpramen aan, onder boogvelden met driepassen, aan de zuidkant voorzien van persiennes. Smeedijzeren sierankers. Gootlijst op klossen waarboven dakschilden met aan de zuidzijde zes en aan de noordzijde acht dakkapellen. De traptoren met annex telt respectievelijk vijf en zes door cordons aangegeven lagen, voorzien van hoge raamnissen met smalle ramen onder ronde boogvelden. De traptoren wordt afgesloten door een strook kleine ramen en een driepasfries, waarboven een plat dak waarop vroeger een koepel voor de sterrenwacht.

De westelijke vleugel is breder dan de tussenvleugel en telt vijf traveeën, waarvan er aan de zuidzijde een wordt ingenomen door een halfrond uitspringende traptoren met plat, oorspronkelijk voorzien van een balustrade. Aan de zuid- en noordzijde treffen we hier drie reeksen van vier en vijf stolpramen met kleine roedenverdeling onder korfbogen met siermetselwerk. Aan de zuidzijde bevinden zich persiennes. Sierankers en gootlijst op klossen waarboven een afgeplat schilddak met kleine dakkapellen. De zuidgevel heeft een twee traveeën omvattende risaliet met afgeknotte tuitgevel met raam- en blindnissen, bekroond met het IHS-monogram in smeedijzer. De westgevel is geheel bepleisterd en op twee ramen op de begane grond na blind. Ertegen bevindt zich een ca. 1930 opgetrokken trappenhuis.

Aan de noordzijde bevindt zich de eerder genoemde plat afgedekte gang, opgetrokken als houten vakwerk met vullingen van glas en baksteen. Hier treffen we een reeks geëtste glazen met bladmotieven. Het inwendige heeft belangrijke onderdelen van de oude dispositie bewaard. De vier tweelaagse en zeven eenlaagse traveeën tellende beglaasde gang heeft vloeren met ornamentale tegels. Hier bevindt zich de eerste steen met de tekst: 'IHS/ me posuit/ PP. Freder. Heynen s.j./ die XXVII aprilis/ patricinio/ S. Iosephi sancto'. De vier traveeën tellende refter en recreatiezaal op de begane grond hebben de oude, uit ijzeren moerbinten en houten kinderbinten bestaande balklagen en de van panelen voorziene betimmering behouden. De eenbeukige kapel heeft een houten tongewelf met steekkappen. De grote traptoren in de tussenvleugel heeft een zeer bijzondere constructie. In een zware ronde kolom zijn halfronde hardstenen bordessen ingelaten, waarop per verdieping hardstenen steektrappen met smeedijzeren balustrades aansluiten. Bij elke etage heeft de toren een dubbele rondboog, gedragen op een ronde zuil met basement en bladkapiteel. De kleine traptoren in de westvleugel heeft een eenvoudiger constructie met deels zwevende tussenbordessen in hardsteen, smeedijzeren balustrades en kolommen met bladkapitelen die rondbogen per verdieping dragen. De voormalige paterskamers met middengang zijn ca. 1995 twee aan twee gekoppeld.

Het gebouw is via een sterk gewijzigde, uit ca. 1835 daterende gang verbonden met het entreegebouw aan de Markt. In deze aanbouw uit gele baksteen met pilastergeleding, getoogde schuiframen en een schilddak bevindt zich de voormalige bibliotheekzaal, welke eveneens beschermd is. Deze omvat een langgerekte ruimte met koofplafond, boekenkasten en een later aangebrachte galerij op halve hoogte.

Waardering

Het complex is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een geestelijke, geografische en typologische ontwikkeling, namelijk de groei van onderwijscongregaties en -orden in de 19de eeuw en de ontwikkeling van de internaatsarchitectuur; het is van architectuurhistorisch belang vanwege de betekenis voor de geschiedenis van de architectuur en de plaats in het oeuvre van de architect Molenaar; het heeft ensemblewaarden als onderdeel van een groter geheel, de kern van Oudenbosch, dat stedenbouwkundig van nationaal belang is; het is gaaf bewaard gebleven; het is zeldzaam vanwege de combinatie van eerder genoemde kenmerken.

Bij het klooster gelegen Lourdesgrot

LOURDESGROT, gebouwd na de verschijning van Maria aan Bernadette Soubirous in 1858. De grot is vernieuwd in 1904 en maakt deel uit van het complex van het vroegere broederhuis van de Broeders van Saint Louis.

Uit gepleisterd baksteen en beton opgetrokken kopie van de grot te Lourdes (Frankrijk) waarin Maria aan Bernadette verscheen. Thans lege nissen en gedenksteen met jaartal van oprichting en tekst: 'Anno Jubilari/MCMIV/A Dogmate Proclamati/A Collegium Initiato XXV'.

De Lourdesgrot is van algemeen belang. Het object heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een geestelijke en typologische ontwikkeling, namelijk de groei van onderwijscongregaties en -orden in de 19de eeuw; het is van architectuurhistorisch belang vanwege het materiaalgebruik; heeft ensemblewaarden als onderdeel van een groter geheel, de kern van Oudenbosch, dat stedenbouwkundig van nationaal belang is; het is gaaf bewaard gebleven.