Sprang-Capelle, Hoofdstraat 25 - Hervormde Kerk
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam object: | Hervormde Kerk |
Genootschap: | PKN - Hervormde gemeente 's Grevelduin-Vrijhoeve-Capelle |
Provincie: | Noord-Brabant |
Gemeente: | Waalwijk |
Plaats: | Sprang-Capelle (Capelle) |
Adres: | Hoofdstraat 25 |
Postcode: | 5161PD |
Sonneveld-index: | 07246 |
Jaar ingebruikname: | 1750 |
Architect: | |
Huidige bestemming: | kerk |
Monument status: | Rijksmonument 34127 |
Geschiedenis
De oorspronkelijke naam van de plaats is: 's Grevelduin-Capelle, meestal aangeduid als Capelle.
De kerkelijke gemeente noemt zich Hervormde Gemeente 's Grevelduin-Vrijhoeve-Capelle en maakt deel uit van de Protestantse Kerk in Nederland (sinds 1 mei 2004 de voortzetting van o.m. de Nederlands Hervormde Kerk). Binnen de landelijke kerk wordt de gemeente gerekend tot de modaliteit van de Gereformeerde Bond.
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Hervormde kerk. Zaalkerk op langwerpig achtkante plattegrond, door pilasters versterkt en met een traptoren aan de zuidzijde en een houten torentje midden op het afgeknotte dak. Blijkens een jaartal op een raamdorpel uit 1750. Tegen de zuidgevel een consistoriekamer uit 1859. Houten ingangspoort met gebogen fronton.
Het inwendige door zes zuilen verdeeld in een rechthoek met koofzoldering en een omgang met omlopend stucgewelf. Blijkens een steen in 1859 gestucadoord. Preekstoel en twee herenbanken in Lodewijk XV stijl uit omstreeks 1770, voorlezersbank en koperen lezenaar uit ongeveer dezelfde tijd. Empire kas uit 1823.
Zerk met gebeeldhouwd wapen uit 1695. Smeedijzeren toegangshek. Orgel met Hoofdwerk en Onderpositief, in 1823 gemaakt door B.P. van Hirtum. In 1984 door Leeflang gerestaureerd en uitgebreid met een vrij Pedaal dat buiten de bescherming valt.
Orgel
Omschrijving
In 1820 bouwde Bernard Petrus van Hirtum in de Hervormde kerk van ’s-Grevelduin-Capelle een eenklaviers orgel. Drie jaar later breidde hij dit met een onderpositief uit tot een tweeklaviers instrument. Daarbij was dit zijn eerste tweeklaviers orgel. Waarschijnlijk bezat het toen geen aangehangen pedaal. In het Handschrift Broekhuyzen (ca. 1852) wordt aangegeven dat het orgel over een aangehangen pedaal van anderhalf octaaf beschikt.
In 1889 bracht Antony Vingerhoets, die als vroegere medewerker van Van Hirtum de bedrijfsactiviteiten voortzette, een aantal registerwijzigingen in romantische trant aan. Zo verving hij op het onderpositief de registers Quint-Sexquialter, Flagiolet, Mixtuur en Cornet door Flûte Harmonique 8 vt, Voix céleste 8 vt, Vox humana 8 vt en Dulciana 4 vt. De Mixtuur van het manuaal moest voortaan een koor missen en de Cimbel werd hier verwijderd. Vingerhoets verving de spaanbalgen door een magazijnbalg en verhoogde de toonhoogte met een halve toon.
Rond 1938 maakte M.K. Koppejan uit Veenendaal de Bourdon 16 vt van het hoofdwerk als pneumatische transmissie bespeelbaar op het pedaal.
In 1945 werd het orgel beschadigd door granaatinslagen. Bij de daarop volgende restauratie in 1949 onder advies van mr. A. Bouman werd de dispositie gewijzigd door Ernst Leeflang te Middelharnis, waarbij enkele wijzigingen van 1889 werden teruggedraaid. Ook werden vier pedaalstemmen door middel van een unitsysteem toegevoegd vanuit twee basisregisters.
In 1984 volgde onder advies van Hans van der Harst een restauratie door Orgelbouw Ernst Leeflang te Apeldoorn, waarbij de oorspronkelijke dispositie van 1823 werd gereconstrueerd, de toonhoogte werd hersteld, en de klaviatuur ook gedeeltelijk werd gereconstrueerd. Van het nieuw aangebrachte vrije pedaal, qua omvang buitenproportioneel groot (C-f¹), werd het pijpwerk opgesteld in een separate kas achter het orgel. De magazijnbalg uit 1889 bleef gehandhaafd, terwijl onder de laden schokbalgen werden aangebracht. In het onderpositief werden nieuwe frontpijpen geplaatst. De nieuwe lessenaar kreeg een niet passend snijwerk. De kas werd prachtig hersteld, waarbij ook het snijwerk weer werd gecompleteerd.
Dispositie
- Manuaal (C-f³): Bourdon 16 vt - Prestant 8 vt - Holpijp 8 vt - Viooldigamba 8 vt - Flute travers Disc 8 vt - Octaaf 4 vt - Fluit 4 vt Quintfluit 3 vt - Super Octaaf 2 vt - Mixtuur 4 st - Cimbel 2 st - Cornet Disc 4 st - Trompet B/D 8 vt - Clairon 4 vt.
- Positief: (C-f³): Holpijp 8 vt - Prestant 4 vt - Roerfluit 4 vt - Octaaf 2 vt - Gemshoorn 4 vt - Quint Bas 1½ vt - Flageolet 1 vt - Mixtuur 3 st - Cornet Disc 3 st - Sesquialter Disc 2 st -
- Pedaal (C-f¹): Subbas 16 vt - Prestant 8 vt - Gedekt 8 vt - Octaaf 4 vt - Bazuin 16 vt - Trompet 8 vt
- Koppelingen: Hoofdwerk-Onderpositief - Pedaal-hoofdwerk - Pedaal-Onderpositief; Tremulant op gehele werk (1984)
- Toonhoogte: a¹ = 410 Hz
Bronnen over het orgel
- Frans Jespers, Nicolaas en Bernard van Hirtum, orgelmakers te Hilvarenbeek, Tilburg, 1990.
- Hans van Nieuwkoop (eindredactie), Het historische orgel in Nederland 1726 - 1769; NIvO, Amsterdam, 1997.
- Wim van der Ros, ‘Het Van Hirtum-orgel in de Hervormde kerk te ’s-Grevelduin-Capelle’, in de Orgelvriend, jrg. 28 nr. 7/8 (juli/augustus 1986).
In de media
- Uit Dagblad van Zuidholland en 's-Gravenhage, 10 September 1857.
Laatstleden Dinsdag werd te 's Grevelduin Capelle door den predikant der Gereformeerde gemeente aldaar, Ds. A.P.A. du Cloux, de eerste steen aan eene nieuwe, veel grootere kerk gelegd. Reeds lang was het gebleken, dat door de zeer getrouwe opkomst der gemeente en der van elders zamengevloeide menigte, dat gebouw veel te klein was, zoodat de kerkeraad en kerkvoogden het noodzakelijk geacht hadden een grooter gebouw daar te stellen.
- Uit Reformatorisch Dagblad, 27 september 2010.
Midden-Langstraat is een protestants gebied, omdat het vroeger bij de (protestantse) provincie Holland hoorde. De Zuid-Hollandse dijk ten zuiden van Sprang-Capelle vormde de grens met Brabant. In 1572 ging Geertruidenberg over naar het kamp van de prins van Oranje.
Het omliggende gebied hoorde erbij, maar dat kon niet protestants worden, omdat het er te onveilig was. In de tijd tussen 1572 en 1610 zijn enkele pogingen gedaan tot protestantisering, maar die mislukten. „In het frontgebied had zowel het bisdom als de classis Dordrecht weinig invloed,” zegt historicus Han Verschure. „Het was niet altijd duidelijk of mensen protestants of rooms-katholiek waren. Omdat bisdom en classis het lieten afweten, namen dorpsbestuurders het voortouw om het vacuüm dat ten aanzien van de pastorale zorg bestond op te vullen. Dorpsbesturen benoemden een voorganger die het werk ging doen dat jarenlang door de pastoor was gedaan. Doordat in de dorpen dergelijke benoemingen steeds voor slechts één jaar waren, bepaalden de dorpsbesturen mede de richting waarin een parochie of kerkelijke gemeente zich ontwikkelde. Daarmee werden ze ook in delen van de Langstraat de wegbereiders voor de Reformatie.”
Pas in 1610, tijdens het Twaalfjarig Bestand, stuurde de classis Dordrecht predikanten naar Midden-Langstraat. De bevolking had in de tachtiger jaren van de zestiende eeuw, toen zij moest vluchten vanwege het oorlogsgeweld, al kennisgemaakt met het protestantisme in het Land van Heusden en Altena en dat was de mensen niet slecht bevallen.
De keuze voor het protestantisme of het katholicisme had in veel gevallen weinig te doen met de kerkelijke overtuiging van de mensen, aldus Verschure. „Het ging hen er vooral om dat ze pastoraal goed werden bediend. De protestantisering ging dan ook redelijk vlot, behalve waar de dorpselite niet wilde meewerken, zoals in Waspik. De meeste Hollandse dominees hadden geen zin om naar deze gevaarlijke uithoek van de provincie te gaan en de classis eiste garanties voor hun veiligheid.”
Verschure vermoedt dat de kerkelijke situatie van rond 1630 in de eeuwen daarna bestendigd is. Dat betekende dat Capelle, ’s Gravenmoer en Sprang overwegend protestants bleven en dat in Besoyen, Raamsdonk en Waspik de bevolking in meerderheid rooms-katholiek bleef.