Tilburg, Korvelseweg 165 - Capucijnenkerk
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam object: | Capucijnenkerk |
Genootschap: | Rooms-Katholieke Kerk |
Provincie: | Noord-Brabant |
Gemeente: | Tilburg |
Plaats: | Tilburg |
Adres: | Korvelseweg 165 |
Postcode: | 5025JD |
Sonneveld-index: | 08322 |
Jaar ingebruikname: | 1882 |
Architect: | V. van Deurne |
Huidige bestemming: | Rooms-Katholiek klooster met kerk |
Monument status: | Rijksmonument 521077 |
Geschiedenis
Karakteristieke, sobere Capucijnenkerk en klooster. Uitbreiding 1937. In 1880 werd op Korvel (Korvelseweg) begonnen met de bouw van een klooster en een kerk voor de kapucijnen, naar een ontwerp van broeder Valenus. In 1882 namen 24 kapucijnen er hun intrek en in dat jaar werden op het kloosterterrein ook enkele werkhuizen voor de paters gebouwd. Een van hun taken was het geven van pastorale steun in de parochies ’t Heike en Korvel. Dat gebeurde onder meer in de vorm van mislezen, preken en biechthoren. Vooral wat betreft dat laatste kregen de minderbroeders in Tilburg een grote faam en populariteit, zoals bij het pesjonkelen. Gelovigen gingen liever hier te biecht, omdat de kapucijnen wereldser en meer vergevingsgezind waren dan de parochiegeestelijken. De kapucijnen legden zich vooral toe op het missiewerk en in 1905 vertrokken vanuit het Tilburgse klooster de eerste zes paters naar de missie. Zij werden door velen gevolgd, met als hoogtepunt het jaar 1965, toen er 132 kapucijnen gelijktijdig in de missie actief waren. Met de voorwerpen die zij meebrachten uit voornamelijk Borneo en Sumatra werd een missiemuseum in het klooster ingericht. Deze collectie werd later in bruikleen afgestaan aan het Volkenkundig Museum. In 1937 werd een etage aan het klooster toegevoegd, waarvoor de kapconstructie werd opgevijzeld. Nu zijn er nog zo’n vijftien Nederlandse kapucijnen in de missie actief in Indonesië, Chili en Tanzania. Voor hen werd in het Tilburgse klooster een missieprocuur gevestigd, waar men zich bezighoudt met de zorg voor de missionarissen, die vrijwel allemaal op vergevorderde leeftijd zijn. Er wonen nu in het rijksmonument aan de Korvelseweg nog ruim dertig kapucijnen. [Tilburg Wiki]
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Klooster
Inleiding
Het capucijnenklooster is in 1880-1882 gebouwd in de sobere stijl, de capucijnen eigen. Hiervoor werd een eigen architect aangetrokken, Broeder Valenus van Deurne. In 1937 werd er een extra etage toegevoegd onder leiding van Broeder Felix van Dennenburg. Dit geschiedde op een bijzondere manier waarbij de oude kap werd opgevijzeld. Het interieur van het klooster werd in 1983 deels gewijzigd. Het doet anno 1999 dienst als bejaardentehuis voor de orde. De bijbehorende ommuurde moestuin is thans omgevormd tot park met hoge coniferen. Een oude beukenlaan uit de tijd van aanleg herinnert deels aan de oorspronkelijke opzet, toen deze nog veel omvangrijker was.
Omschrijving 1
Het drielaagse gebouw heeft een carrévormige plattegrond, waarvan een der zijden wordt ingenomen door de kloosterkerk. De gevels zijn opgetrokken uit rode Belgische baksteen, waarbij als enige decoratie een muizetandlijstje onder de dakgoot is toegepast. Op de omlopende zadeldaken liggen zowel kunstleien als schubleien. De voorgevel van het klooster springt ten opzichte van de kloosterkerk terug. De voorgevel telt tien traveeën. De getoogde stolpramen met kleppende bovenlichten hebben een kleine roedenverdeling uit 1937. De toegangsdeur is smal en geplaatst onder een rechte houten luifel. De ramen van de etages erboven hebben een kleiner formaat. De stolpramen hebben hier geen dubbele achtruits maar een zesruits indeling en de bovenlichten geen achttienruits maar een twaalfruits verdeling. In het dakvlak zijn negenruits dakkapellen onder zadeldak geplaatst. De lange rechterzijgevel van het klooster is voor een klein deel ingenomen door de in 1967 aangebouwde recreatieruimte, die buiten de bescherming valt. De vensters hebben een tamelijk onregelmatige indeling, sommige ramen zoals op de linkerhoek, zijn dichtgemetseld. De vensters op de begane grond komen overeen met die van de voorgevel. Links bevindt zich weer een deur onder houten luifel en vijftienruits getoogd bovenlicht. Het merendeel van de vensters op de etages zijn getoogde zesruits raampjes, waar in 1983 achtruits vensters tussen zijn geplaatst. Enkele ramen zijn uitgevoerd als die op de begane grond. In het dak zijn twee dakkapellen onder zadeldak geplaatst. Links is er een hijsinstallatie met overkapping en deur gebouwd, rechts zijn twee grote dakkapellen onder plat dak met kleine roedenverdeling van de ramen zichtbaar. Hierboven is een klein opengewerkt torenspitsje zichtbaar. Hierin hing een bel die was verbonden met de grote klok die zich onder de grote dakkapel links bevindt. Dit was de moederklok: deze was niet alleen in de tuin zichtbaar maar de machinerie van de klok liep door het gehele gebouw naar alle klokken.
De achtergevel heeft acht traveeën waarvan zeven met getoogde ramen en een uitbouw onder plat dak met deur en kleine hoge raampjes, het toiletgebouw. Op de etage bevinden zich merendeels kleine ramen van de kloostercellen. De tweede etage bezit twaalfruits klepramen. De getoogde bovenlichten zijn dichtgemetseld. De beide bouwfasen van het klooster zijn hier het best zichtbaar, met name door het kleurverschil in de gebruikte baksteen. Via de hoofdingang komt men uit op de kloostergang onder lessenaardak. Hierin zijn grote rondboogramen met ijzeren sierroedenverdeling en marmeren vensterbanken. De deuren zijn voorzien van kraalprofiel. Op de binnenhof staan ranke zwarte gietijzeren kruisjes, die in 1995 zijn gecopieerd naar het oude model. Hier liggen de broeders begraven. De eerste was de bouwer van het klooster, broeder Valenius in 1884. In de gang memoreert een eikenhouten bord met siersnijwerk deze broeders. Een groot kruis met wit gietijzeren Corpus is eveneens opgesteld in de binnenhof. De binnenhof heeft op de etages in voor- en achtergevel brede getoogde stolpvensters. In de zijgevels zijn kleine getoogde zesruits ramen, waar zich de kloostercellen bevonden.
Ruimten die getuigen van de soberheid van de broeders zijn de beide toiletten en de hal, ingenieus door slechts een lampje te verlichten. De refter, een rechthoekige zaal van vijf vensterassen en een balken plafond, ademt dezelfde eenvoud. Een belangrijke ruimte is de sacristie. Deze heeft donker eikenhouten snijwerk en een lambrizering in exact dezelfde rijke Neo-barokke stijl als in de kerk. De tafel is over de gehele lengte van de muur ingelegd met hout in geometrisch patroon, credens, hieronder kastjes en daarboven snijwerk van kelk met hostie in Neo-barokke omlijsting en een klein kruisbeeld daarboven. Bij de grote renovatie uit 1983 werden vooral de kloostercellen aangepast, verder zijn de monumentwaarden gerespecteerd. Inwendig door de middengang te veranderen in een gang aan de zijde van de binnenhof. De eenvoudige deuren en luiken werden hergebruikt in de nu grotere en van sanitair voorziene cellen. Uitwendig veranderde het aanzicht door tussen de zesruits ramen een achtruits venster in dezelfde stijl te maken, waardoor de lichttoetreding sterk verbeterd werd. De zolderetage heeft behalve de opslagfunctie een reeks (logeer)kamers gekregen.
Waardering
- Het klooster is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een geestelijke ontwikkeling, namelijk de bloei van orden en congregaties in de negentiende eeuw
- en is tevens van belang als voorbeeld van de laat-negentiende-eeuwse herschepping van het aloude capucijner kloostertype.
- Het is architectuurhistorisch van belang vanwege de stijl, het bijzondere materiaalgebruik en de ornamentiek, toegepast binnen de uitersteenvoudige, traditionale vormencanon van de capucijnerorde.
- Het heeft ensemblewaarden vanwege de samenhang van klooster en economiegebouwen.
- Het is tevens van belang in samenhang met de gaafheid van de stedelijke omgeving.
Kerk
Inleiding
De Neo-barokke kerk behoort tot en is vastgebouwd aan het capucijnenklooster op nummer 165. De stijl grijpt terug op die van de achttiende eeuw. De kerk is gebouwd in 1880-1882 naar ontwerp van broeder Valenus van Deurne en heeft een voor deze orde zeldzame kruisvorm. Diverse beelden van het Heilig Hart van Maria in het gebouw en tegen de voorgevel wijzen haar aan als patrones van de kerk.
Omschrijving 2
De eenbeukige kruisvormige kerk heeft een schip van zes traveeën, een rechtgesloten koor en transept van elk één travee. De kerk is opgetrokken uit machinale rode baksteen met zandsteengele baksteen speklagen en hoekblokken en decoratieve lijsten. Op de zadeldaken liggen leien in maasdekking. De plint en de geblokte en geprofileerde rondboogomlijsting van de centraal geplaatste hoofdingang zijn van hardsteen. Boven de dubbele paneeldeuren een halfrond paneel met straalvormige indeling. Hierboven een rondboognis met gekroond Mariabeeld, met Kind. Aan weerskanten een rondboognis. Boven het beeld een groot getoogd twaalfruits raam met glas-in-lood. In de top een oeil de boeuf en als bekroning een kruis. Het schip heeft een geleding met steunberen tussen de vier rondboogramen met gevorkte tracering, het transept met rondboograam en het koor zijn ongeleed. Links van de hoofdingang bevindt zich een eenlaagse aanbouw onder plat dak met keperboogfries en twee getoogde paneeldeuren. In deze ruimte bevond zich het missiemuseum. De zijgevel rechts is blind en sluit aan op het klooster. De opengewerkte dakruiter heeft vier topgevels en een achtzijdige naaldspits met leien in maasdekking. De ramen aan de hofzijde zijn dichtgezet. De achtergevel van de kapel is recht met een topgevel en sluit in een rechte lijn aan op de achtergevel van het klooster. Zowel op de begane grond als de verdieping bevinden zich twee getoogde ramen met kleine roedenverdeling, van respectievelijk de paterskapel en de bibliotheek. Een kleiner formaat raam bevindt zich onder de topgevel, die afgesloten wordt door een kruis.
De wanden zijn gepleisterd en wit geschilderd. Het kruisribgewelf van de kapel is van stucwerk en rust op gordelbogen met cassetten, opgaande van pilasters ter geleding van de muren. De rondboogramen hebben een geprofileerde omlijsting. Het donkere houtwerk van de kerk is geheel in Neo-barokstijl uitgevoerd.
De hoofdingang is voorzien van een rijkbewerkte houten omlijsting met zuilen. In een rondboog heffen twee armen zich op naar een kruis in een lauwerkrans. Daar boven het beeld van de gekruisigde Christus, met Maria en Johannes. De houten banken zijn voorzien van wit geëmailleerde nummers. Langs de wanden staan aan beide zijden drie biechtstoelen met halfronde plattegrond met zuiltjes. In de frontons boven elke deur verschillende scènes uit heiligenlevens. Daar boven Kruiswegstaties uit 1882, olieverf op doek in houten lijst met kruis. Links van de hoofdingang, in plaats van ramen, schilderijen op doek. Deze werden in 1907 geschilderd door T. Köhl ter gelegenheid van het zilveren jubileum van het klooster. Het zijn voorstellingen van: "Mirakel van het Heilig Sacrament door den H. Antonius", "H. Antonius vriend van God en de menschen". Verder: "H. Franciscus stichter van drie orden", "H. Franciscus zendt zijne volgelingen als missionarissen uit" en "H. Franciscus zegent stervende zijne geboortestad". Rechts van de ingang bevindt zich het polychrome levensgrote Piëtabeeld met tekst: "Moeder van Smarten bid voor ons". In het transept links een groot St. Jozefaltaar en rechts een altaar van het Heilig Hart van Maria. Hierbij een beeld van de H. Antonius en één van de H. Franciscus. In het rechter transept is bovenin een klein raam uitgespaard. Hierachter bevindt zich de kamer, van waar uit de mis gevolgd kon worden.
Het hoofdaltaar is het middelpunt van de kerk en maakt onlosmakelijk deel uit van de Neo-barokke architectuur. Het werd in 1887 vervaardigd door de broeders Adrianus der Kinderen en Urbald Jonkergouw. Aan weerskanten is een rondboogopening met een beeld van respectievelijk Petrus en Paulus, waardoor de paterskapel zichtbaar is. De openingen kunnen worden afgesloten met luiken. Boven het tabernakel een schildering uit 1888 van Christus in de hemel, in gesprek met Maria en de H. Franciscus geknield aan hun voeten. Het is een copie van Murillo's schilderij, "De Portiuncula-aflaat". In een rondboognis boven deze schildering een polychroom Mariabeeld. Aan de andere zijde van de koorluiken bevindt zich de paterskapel. Deze smallere en lagere ruimte is eveneens voorzien van kruisribben. De muren hebben een hoge houten lambrizering en er staan polychrome beelden van St. Joseph en Maria en een donker houten beeld van Johannes met de adelaar. Boven de kapel van de paters bevindt zich de bibliotheek, met een getoogde deur. De stolpvensters met kleppende bovenlichten zijn voorzien van koperen grepen. De boekenkasten en inrichting zijn geheel vernieuwd.
De kapconstructie bestaat uit een gordingenkap met spanten en met kruiselingse balken en hierin opgaand gestuct tongewelf.
Waardering
- De kloosterkerk is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een geestelijke ontwikkeling, namelijk de bloei van orden en congregaties in de negentiende eeuw en is tevens van belang als voorbeeld van de laat-negentiende-eeuwse herschepping van het aloude capucijner kloostertype.
- Het is architectuurhistorisch van belang vanwege de stijl, het bijzondere materiaalgebruik en de ornamentiek, toegepast binnen de uiterst eenvoudige, traditionale vormencanon van de capucijner-orde en tevens van kunsthistorisch belang door de samenhang tussen kerkruimte en inventaris.
- Het heeft ensemblewaarden vanwege de samenhang van klooster en economiegebouwen.
- Het is tevens van belang in samenhang met de gaafheid van de stedelijke omgeving.
- De kerk is door de gaafheid van het interieur uiterst zeldzaam.
- Architectonisch is deze Capucijnenkerk met klooster redelijk te vergelijken met de Capucijnenkerken in 's-Hertogenbosch en Breda. Maar in beide laatstgenoemde steden zijn kerk en klooster buiten gebruik.
Externe links
Afbeeldingen
Exterieur
Interieur
Bronnen
- Regionaal Archief Tilburg. Daar meer afbeeldingen.