Handelingen

Varik, Grotestraat 21 - Petrus en Paulus

Uit Reliwiki


Bezig met het laden van de kaart...
Algemene gegevens
Naam kerk: Petrus en Paulus
Genootschap: Rooms Katholieke Kerk
Provincie: Gelderland
Gemeente: West Betuwe
Plaats: Varik
Adres: Grotestraat 21
Postcode: 4064EC
Inventarisatienummer: 12288
Jaar ingebruikname: 1879
Architect: Alfred Tepe (1840 - 1920)
Huidige bestemming: kerk
Monument status: Rijksmonument 522047(Kerk)522048(Pastorie)


Geschiedenis

Neogotische kerk met toren.

Monumentomschrijving Rijksdienst

Kerk

De PSEUDOBASILIEK `H.H. Petrus en Paulus' is gesitueerd aan de westzijde van de Grotestraat binnen de bebouwde kom van Varik. De gevels zijn voorzien van een uitkragend trasraam met afgeschuinde waterlijst en verscheidene gemetselde steunberen met meerdere bakstenen / leien afzaten. De kerk is opgebouwd uit een kerktoren met traptoren, een driebeukig schip, een transept, een driezijdig koor met zijkapellen, een ingangsportaal en een sacristie.

De KERKTOREN bestaat uit drie geledingen met aan de zuidzijde een vierzijdige traptoren over twee geledingen. De toren wordt afgesloten door een ingesnoerde naaldspits, de traptoren door een aangekapt schilddak met tweezijdig eindschild beide gedekt met leien in maasdekking. Alle zijden van de toren worden uiterst links en rechts begrensd door een steunbeer met twee bakstenen afzaten in de eerste geleding en één bakstenen afzaat ter afsluiting van de tweede geleding. De steunbeer over de tweede geleding is voorzien van een rechthoekig spaarveld. In de derde geleding gaat de steunbeer over in een overhoeks geplaatste steunbeer die zich nog éénmaal verjongt.

In de eerste geleding bevindt zich aan de westzijde de ingangspartij in een bakstenen peerkraalvormige dagkant, aan de bovenzijde afgesloten door een spitsboog. De ingangspartij bestaat uit een dubbele geklampte segmentboogvormige deur met smeedijzeren, bladvormige gehengen met boven de deur een drielichtvenster met glas-in-loodraam samengevat in de spitsboog. De dubbele deur wordt aan de bovenzijde afgesloten door een geprofileerde segmentboog, een horizontale bakstenen waterlijst waarboven drie identieke bakstenen bloemmotieven in het metselwerk. Hierboven bevindt zich het drielicht met bakstenen afzaat bestaande uit drie lancetvensters van gelijke hoogten waarboven drie druppelvormige ramen in de spitsboog. In de eerste geleding aan de noordzijde bevinden zich twee spitsboogvormige spaarvelden met geprofileerde dagkant, aan de onderzijde afgesloten door één bakstenen afzaat. In elk spaarveld bevindt zich een dichtgemetseld venster met vorktracering. Aan de zuidzijde bevindt zich de vierzijdige traptoren met aan iedere zijde een lancetvormig spaarveld met lichtspleten. De eerste geleding wordt aan de west- en noordzijde afgesloten door een waterlijst met daarboven zeven gekoppelde staande rechthoekige spaarvelden ter hoogte van de tweede afzaat van de steunberen aan weerszijden. Aan de west- en noordzijde in de tweede geleding bevinden zich twee kortere lancetvormige spaarvelden als in de eerste geleding aan de noordzijde. Aan de zuidzijde bevindt zich de afsluiting van de traptoren. Aan de westzijde in de derde geleding bevinden zich vier lancetvormige spaarvelden aan de onderzijde afgesloten door een bakstenen afzaat met in de middelste twee galmgaten met galmborden. Daar waar de overhoekse steunbeer zich verjongd bevindt zich een bakstenen afzaat met centraal hierboven een vierkant met ronde wijzerplaat aan weerszijden geflankeerd door korte lancetvormige spaarvelden. Alle zijden van de derde geleding zijn identiek.


Het SCHIP geplaatst tegen de oostzijde van de kerktoren bestaat uit een hoog middenschip afgesloten door een zadeldak met lager geplaatste zijbeuken afgesloten door een lessenaarsdak gedekt met leien in koeverdekking. Het lessenaarsdak eindigt vlak onder de bakgoot met bakstenen tandlijst onderbroken door steunberen van de middenbeuk. In beide dakschilden van het zadeldak bevinden zich twee, in elk lessenaardak drie regelmatig verdeelde dakkapellen. De dakkapellen bestaan uit een houten onderbouw afgesloten door een vierzijdig tentdak met zinken spitsbekroning. De gevels van de zijbeuken zijn identiek en bestaan uit vijf vensterassen van elkaar gescheiden door steunberen met uitgemetseld trasraam met afschuining, een bakstenen afzaat afgesloten door een afzaat gedekt met leien in maasdekking onder de bakgoot van het lessenaarsdak. In iedere vensteras bevindt zich een gedrukt spitsboogvenster met geprofileerde omlijsting en een drielicht glas-in-loodraam aan de onderzijde afgesloten door een afzaat.

Het TRANSEPT bevindt zich haaks op het schip met twee identieke tuitgevels aan de noord- en de zuidzijde. De gevel aan de zuidzijde wordt aan weerszijden geflankeerd door steunberen met één bakstenen en één met leien gedekte afzaat. Tussen de steunberen bevindt zich een stomp spitsboogvenster gevuld met twee maal twee identieke lancetvensters met bakstenen traceerwerk. Aan weerszijden van Het glas-in-loodraam bevindt zich een lancetvormig spaarveld met daarboven een rondvormig spaarveld met in relief een bakstenen davidster. Deze geleding wordt afgesloten door een bakstenen waterlijst met daarboven de tuitgevel. Centraal in de tuitgevel bevindt zich een spitsboogvormig spaarveld met twee lancetvormige spaarvelden met een segmentboogvormig glas-in-loodraam. Onder de spitsboog bevindt zich een rondvormig spaarveld. Dit spaarveld wordt aan weerszijden geflankeerd door twee rechthoekige spaarvelden. De gehele tuitgevel wordt afgesloten door een bakstenen ezelsrug. In de oost- en westgevel van het transept bevindt zich een spitsboogvormig venster met glas-in-loodraam bestaande uit lancetvensters met vorktracering. Het transept aan de noordzijde is identiek aan de zuidzijde met linksonder het aangrenzend tussenlid.

Het KOOR met ZIJKAPELLEN bevindt zich tegen de oostzijde van het transept. Het koor wordt afgesloten door een aangekapt schilddak met driezijdig eindschild. Het koor wordt aan weerszijden geflankeerd door een lage zijkapel afgesloten door een aangekapt schilddak met driezijdig eindschild met één dakkapel aan de noord- en zuidzijde. Het driezijdig hoog koor bestaat uit drie identieke vensterassen van elkaar gescheiden door een steunbeer met twee bakstenen afzaten en één met leien gedekte afzaat onder de bakgoot van het schilddak. In elke vensteras bevinden zich twee gekoppelde lancetvensters met vorktracering samengevat in een spitsboog aan de onderzijde afgesloten door een bakstenen afzaat. Aan de noord- en oostzijde van het koor bevindt zich één identiek venster. De zijkapellen hebben een identieke verdeling met in elke vensteras één glas-in-lood lancetvenster.

Aan de zuidzijde van de zuidelijke zijkapel bevindt zich een INGANGSPORTAAL afgesloten door een tuitgevel met achterliggend, aangekapt zadeldak. De ingangspartij bestaat uit een rechthoekige geklampte deur met twee lancetvensters met vorktracering in een spitsboog met rollaag.

De éénlaags SACRISTIE met rechthoekige plattegrond bevindt zich aan de noordzijde van de noordelijke zijkapel. De gevels worden afgesloten door een schilddak met aangekapt schilddak met driezijdig eindschild ter afsluiting van de vijfzijdige uitbouw aan de oostzijde. Op de nok bevindt zich een vierkante, bakstenen schoorsteenschacht afgesloten door een met leien gedekt tentdak. De zuidgevel grenst aan de zijkapel, de westgevel grenst aan het transept. In alle vijf de zijden van de uitbouw bevindt zich een kort lancetvenster met bakstenen afzaat van elkaar gescheiden door een steunbeer met twee afzaten. De uitbouw wordt aan weerszijden geflankeerd door een identiek venster. Rechts tegen de noordzijde bevindt zich het tussenlid.

De neogotische sjabloonschilderingen in het INTERIEUR zijn grotendeels bewaard gebleven onder de witte verflaag op de gepleisterde muren en gewelven. In het koor bevindt zich een neogotische tegelvloer met in het schip een terrazzo-vloer. Het priesterkoor is gewijzigd in 1953, waarna de oorspronkelijke communiebanken zijn hergebruikt als balustrade van de galerij in het noordelijk transept. De altaaropstand is destijds verwijderd, De preekstoel is verplaatst. De kerkbanken zijn voor 1940 vervangen. De kerk bestaat uit een brede middenbeuk met smalle zijbeuken opgedeeld in vijf traveeën. De zij- en middenbeuken zijn voorzien van kruisribgewelven ondersteund door zuilen, spitsboogvormige schei- en muraalbogen.

Waardering

R.-K. KERK `H.H. Petrus en Paulus gebouwd naar ontwerp van A. TEPE in 1877-1879 in neogotische stijl.

- Van architectuurhistorische waarde als voorbeeld van een goed bewaard gebleven neogotische kerk naar ontwerp van A. Tepe. Als rooms katholieke dorpskerk van belang binnen het oeuvre van de architect Tepe.

- Van stedenbouwkundige waarde vanwege de ligging van de kerk aan de westzijde van de Grotestraat, de kerk met het koor gericht op het oosten. De toren van de kerk bepaalt in hoge mate het aanzien van het dorp Varik.

- Van cultuurhistorische waarde als voorbeeld van het type rooms katholieke kerk met pastorie.

Pastorie

Omschrijving PASTORIE uit 1877-1879 naar ontwerp van A. Tepe. De pastorie is opgebouwd uit een hoofdvolume, trappenhuis en achterhuis. In de gevels met trasraam bevindt zich ter hoogte van de onderdorpels van de vensteropeningen een uitgemetselde bloktandlijst, ter hoogte van de bovendorpels een overhoekse muizetandlijst. In het hoofdvolume en het achterhuis bevinden zich regelmatig verdeelde, rechthoekige zes-ruits schuiframen met glas-in-loodramen in de twee-ruits bovenlichten en decoratief vormgegeven, smeedijzeren muurankers. In het trappenhuis bevinden zich hoge, smalle rondboog- en spitsboogvensters gevuld met glas-in-loodramen. De gevel eindigt in een bakgoot met leien bekleed, een trapgevel of een afgewolfde topgevel gedekt met leien in koeverdekking. De symmetrische VOORGEVEL (oostgevel) gericht naar de Grotestraat, is te verdelen in drie traveeën met een risalerende middentravee die eindigt in een trapgevel met achterliggend, aangekapt zadeldak. Op de begane grond in de middentravee bevindt zich een paneeldeur met zes briefpanelen door een kalf gescheiden van het twee-ruits bovenlicht. De ingangspartij wordt afgesloten door een tweedelig spaarveld omsloten door rollagen. Direct boven het spaarveld bevindt zich op de verdieping een schuifraam, aan de bovenzijde afgesloten door een spaarveld ingevuld met siermetselwerk. In de geveltop van de trapgevel bevindt zich een schuifraam afgesloten door een spitsboogvormig spaarveld omsloten door een rollaag met in het spaarveld een segmentboogvormige rollaag. Iedere trede van de trapgevel gaat vergezeld van een vierzijdige, overhoeks geplaatste, gemetselde pijler met natuurstenen bekroning met een extra pijler middenboven. De linkertravee vormt een spaarveld tussen de risalerende middentravee en de hoekliseen uiterst links. Op de begane grond en de verdieping van de linkertravee bevindt zich een schuifraam. Het venster op de begane grond wordt op identieke wijze afgesloten als de ingangspartij in de middentravee met aan weerszijden een muuranker. Het schuifraam op de verdieping wordt afgesloten door een rondboogvormig spaarveld met rollaag aan weerszijden geflankeerd door een muuranker. De rechtertravee is het spiegelbeeld van de linkertravee. De LINKERZIJGEVEL bestaat uit de zijgevel van het hoofdvolume en de zijgevel van het achterhuis met daartegen het tussenlid. De zijgevel van het hoofdvolume bestaat uit twee vensterassen, identiek aan de linker vensteras in de voorgevel, en een trapgevel met natuurstenen afdekplaten en smeedijzeren bekroning op de toptrede. In de trapgevel bevindt zich een venster, identiek aan die in de trapgevel in de voorgevel. Het venster wordt aan weerszijden geflankeerd door een spitsboogvormig spaarveld. Het éénlaags TUSSENLID is voorzien van een plat dak en heeft een bloktandlijst ter afsluiting van het trasraam. De gevel van het tussenlid wordt afgesloten door een ezlesrug. In het tussenlid bevindt zich aan de achterzijde een glasdeur. Het tussenlid wordt van licht voorzien door drie door korfboogjes afgesloten smalle hoge vensters. De ACHTERGEVEL bestaat uit de gevel van het achterhuis die eindigt in een afgewolfde topgevel. Op de begane grond bevindt zich links een niet oorspronkelijke deur ter vervanging van een schuifraam, rechts een schuifraam beide afgesloten door een rondboogvormig spaarveld met rollaag. In de geveltop bevindt zich een schuifraam aan weerszijden geflankeerd door een rondboogvormig spaarveld. De RECHTERZIJGEVEL bestaat uit de zijgevel van het hoofdgebouw, de gevel van het trappenhuis en de zijgevel van het achterhuis. De zijgevel van het hoofdgebouw is identiek aan de linkerzijgevel. Op de begane grond van de teruggelegen gevel van het trappenhuis bevindt zich een paneeldeur afgesloten door een rondboogvormig spaarveld. Op de eerste en tweede verdieping bevinden zich twee glas-in-loodramen. Op de tweede verdieping bevinden zich tevens twee identieke glas-in-loodramen in de rechterzijgevel van het trappenhuis. In de zijgevel van het achterhuis bevinden zich twee schuiframen afgesloten door een rondboogvormig spaarveld met regelmatig verdeelde krulankers. Het INTERIEUR van de pastorie is grotendeels in tact met onder meer paneeldeuren, trappartij en tochtdeuren. Het tochtportaal wordt afgesloten door een paneeldeur met boven- en zijlichten alle voorzien van glas-in-loodramen. De pastorie is voorzien van een kelder met troggewelven en estrekken.

Waardering

R.-K. PASTORIE gebouwd naar ontwerp van A. TEPE in 1877-1879.

- Van architectuurhistorische waarde als voorbeeld van een goed bewaard gebleven pastorie naar ontwerp van A. Tepe. Als rooms katholieke pastorie van belang binnen het oeuvre van de architect Tepe.

- Van stedenbouwkundige waarde als essentieel onderdeel van het RK complex HH Petrus en Paulus.

- Van cultuurhistorische waarde als voorbeeld van het type rooms katholieke kerk met pastorie.

Externe links

Afbeeldingen

Exterieur

Interieur