,s-Gravenhage, Van Limburg Stirumstraat - Joseph (1888 - 1971)
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam kerk: | Joseph |
Genootschap: | Rooms Katholieke Kerk |
Provincie: | Zuid-Holland |
Gemeente: | 's-Gravenhage |
Plaats: | 's-Gravenhage |
Adres: | Van Limburg Stirumstraat |
Postcode: | |
Sonneveld-index: | 02143 |
Jaar ingebruikname: | 1888 |
Architect: | Evert Margry (1841 - 1891) |
Huidige bestemming: | gesloopt |
Monument status: | geen |
Geschiedenis
Dit was een prachtige, rijk gedetailleerde, grote, neogotische kerk met hoge toren; hoofdwerk van architect E.J. Margry, met kathedraalallure.
In de jaren 1880 werd de St. Josephparochie opgericht als gevolg van het ontstaan van de Schildersbuurt en de groei van de Rooms-Katholieke bevolking aldaar. De kerk kwam in 1886-1888 tot stand naar ontwerp van E.J. Margry (1841-1891), leerling van P.J.H. Cuypers, en werd geconsacreerd in 1888. De kerk en pastorie lagen op een groot perceel tussen de Van Limburg Stirumstraat en de Hoefkade nabij het huidige station Hollands Spoor uit dezelfde tijd. Het gebouw behoorde tot de belangrijkste en grootste werken van architect Margry. Volgens diverse bronnen was dit zijn hoofdwerk, zowel de omvang van de kerk als de hoogte van de toren, alsmede de rijke detaillering van het interieur.
Het was een grote driebeukige neogotische kruisbasiliek met uitspringend transept (dwarsschip), luchtbogen aan het schip, versmald en lager koor met omgang, en rijzige toren van circa 80 meter hoog met achthoekige lantaarn, hoekpinakels en naaldspits. Het ontwerp van Margry greep terug op de Franse dertiende-eeuwse gotiek. Het interieur was rijk gedecoreerd met bakstenen stergewelven. De neogotische aankleding en inventaris kwamen uit het atelier Margry & Snickers te Rotterdam, ontworpen volgens de opvattingen van Cuypers (zie onder). Volgens sommige bronnen was de toren 86 m hoog. Daarmee was het de hoogste toren naar ontwerp van het architectengeslacht Margry, en de op 2 na hoogste kerktoren in Den Haag (voorafgegaan door de Haagse Toren van de Grote Kerk en de toren van de St. Jacobuskerk). In oktober 1971 werd de kerk buiten gebruik gesteld vanwege stijgende onderhoudslasten en afnemend kerkbezoek. Drie jaar later, in 1974-1975, werd de kerk gesloopt. Ter plaatse is nadien een appartementencomplex met een kleine kerkzaal gebouwd. Deze kerkzaal bevindt zich rechts voorin de, vanaf de Van Limburg Stirumstraat bereikbare, binnenplaats van dit complex.
In de media
- Uit Het Nieuws van den Dag, 26 April 1888.
De nieuwe R.K. kerk aan de Van Limburg Stirumstraat, te 's Gravenhage, nadert hare voltooiing. Den 7 Mei zal de hooge geestelijkheid er haren intocht houden en de kerk door den Haarlemschen Bisschop, den Heer Bottemanne, worden geconsacreerd. Het in forsche lijnen opgetrokken gebouw is ontworpen door den architect E.J. Margry, te Rotterdam. In oud-gothischen stijl, van baksteenen (ruim 3 millioen in getal) opgetrokken, heeft men aan dit, meer dan aan sommige bestaande kerkgebouwen, natuursteen voor den bouw gebruikt. Ruim 425 kubieke meters groefsteen toch werden verwerkt, waarvan de afdekkingen, de balustraden en de 18 kolommen in den hoofdbeuk, vervaardigd zijn, terwijl deze steensoort, Udelfangersteen genaamd, ook voor de versiering der gewelfbogen, kapiteelen enz. heeft dienst gedaan. Het gebouw is binnenwerks 57 meters lang. Door den monumentalen hoofdingang, geflankeerd door twee zijingangen aan de Van Limburg Stirumstraat binnengetreden, komt men in het ruime schip, door 18 zandsteenen kolommen gedragen, hetwelk 24 meter breed is. Verder doorwandelende bemerkt men, door de zich ontwikkelende breedte, den kruisvorm der kerk; in 't kruis is 't gebouw 36 meter breed en 30 meters hoog. Rechts van den 80 meter hoogen hoofdtoren (er zijn buitendien nog twee traptorens en in 't kruis een fraai Angelustorentje) heeft men de ruime pastorie, aan de achterzijde waarvan, eveneens rechts, de ruime flinke consistorie- en cathechiseerkamers liggen. Door verscheidene hooge vensters, streng in den stijl, ontvangt de kerk haar licht. In de zijbeuken, de altaarkapellen, den omgang boven het priesterkoor en boven den hoofdingang zijn ze van cathedraalglas, in lood gevat, vervaardigd; in den hoofdbeuk en het transept worden ze door Fransch matglas gevormd, terwijl in het priesterkoor de in kleuren met figuren gebrande vensters, van Stahlens Jansen te Antwerpen, een goeden indruk maken. De achterzijde van het gebouw wordt gevormd door de drie altaarkapellen, naar achteren in halven cirkelvorm uitgebouwd. De middelste kapel, de grootste in afmeting, is bestemd voor het priesterkoor en wordt, gedragen door 8 kolommen van gepolijst graniet. Daarin zal het fraai gebeeldhouwde hoofdaltaar, geheel uit steen vervaardigd, waaraan de firma Gebr. Margry en Schnickers te Rotterdam thans de laatste hand legt, een plaats vinden. In de eene zijkapel is de firma Te Poel en Stoltefus in den Haag bezig met het stellen van het Maria-altaar, terwijl in de andere kapel den Heer Stracke te Haarlem de zorg voor het Joseph-altaar is opgedragen. In het geheel zal de kerk later 5 altaren bevatten; in de zijwanden (zijbeuken) zijn een vijftal biechtstoelen aangebracht. Recht boven den hoofdingang ontwaart men de thans nog ledige plaats van het orgel, waarvan de levering aan een firma te Roermond is opgedragen, en van het zangkoor dat de plechtigheden zal opluisteren. De hoofdingang, door den Heer Stracke met een fraai beeld van den patroon der kerk versierd, is aan de Van Limburg Stirumstraat, doch in het trancept is nog een uitgang naar de Hoefkade. Als bijzonderheid dient te worden vermeld, dat de stergewelven, welke het plafond der kerk vormen van natuursteen gebouwd en dat alle kapiteelen en versieringen in 't algemeen uit de hand gebeiteld zijn. Ook het fraaie ijzerwerk, waarmede de eikenhouten deuren versierd zijn, is uit de hand gesmeed. De aannemer, de heeren J. Slenter, te Haarlem, en A. Leewens, te 's-Gravenhage, hebben alle eer van de uitvoering van dit werk, zoo ook de opzichter E.J. van der Putten, onder wiens leiding de bouw is geschied. De kerk zal ongeveer 1600 zitplaatsen hebben, en in het geheel ruim 2000 personen kunnen bevatten.
- Uit Het Vaderland, 23 April 1938.
De Sint Josephskerk 50 jaar
Onze R.K. medewerker schrijft ons: Het zal binnenkort vijftig jaren geleden zijn, dat de R.K. kerk aan de Van Limburg Stirumstraat in gebruik werd genomen. Op den Hemelvaartsdag van het jaar 1888 toch werd het houten kerkje aan de Van der Duynstraat, dat tot op dien dag als parochiekerk had dienst gedaan, gesloten en de nieuwe kerk in gebruik genomen.
Voorgeschiedenis
Door de belangrijke uitbreiding van het Zuidelijk deel van onze stad was het noodzakelijk geworden voor de in dat stadsdeel wonende katholieken een bedehuis te stichten, dat meer in de nabijheid van hun woningen lag dan de Sint Willibrorduskerk aan de Assendelftstraat waartoe zij, parochieel beschouwd, behoorden. In 1865 werd reeds door den provinciaal der Nederlandsche Dominicanen, pater van der Heyden, aan mrg Wilmers, bisschop van Haarlem, voorgesteld in dit stadsdeel een nieuwe parochie te stichten, zich daarbij o.a. beroepende op de werkzaamheid der Dominicanen in Den Haag vóór den Reformatietijd, toen zij hier een klooster en een kerk hadden (de tegenwoordige Kloosterkerk op den hoek Parkstraat/Lange Voorhout), doch mgr Wilmers willigde dit verzoek niet in. Twee jaren later, in 1867, stichtte de bisschop echter aan de Van der Duynstraat een klein houten kerkje, dat zou dienst doen als hulpkerkje van de Sint Willibrordusparochie en stelde als Rector van dit kerkje aan Bernardus van Buuren, een begaafd priester, die o.a. de zielzorg had beoefend onder de katholieke Ieren en Engelschen, die werkten aan het in dien tijd gegraven Noordzeekanaal. Het werd aldra duidelijk, dat met een hulpkerk niet volstaan kon worden in dit zich steeds uitbreidende stadsdeel, en het was in 1871, op den 23en October, dat Mgr Wilmers overging tot de stichting van een vijfde parochie — thans zijn er 21 — in onze stad. Het houten kerkje werd parochiekerk onder den titel van Sint Joseph, en rector van Buuren werd tot eersten pastoor benoemd. Tot lid van het nieuw gevormde kerkbestuur werd o.a. geïnstalleerd de heer A.E. Reuther, die later minister van Oorlog was. Hoe primitief de inrichting van de nieuwe parochiekerk ook was en hoe pretentieloos de aankleeding, zeventien jaren lang heeft niettemin dit houten kerkje aan de Van der Duynstraat dienst gedaan en 't had zelfs een zekere reputatie onder de toenmalige katholieke Hagenaars, die zeer gehecht waren geraakt aan hun "Bochieskerk" (zooals zij het bedehuis noemden, naar de „bocht van Guinee", het tegenwoordige Huygensplein), en die slechts, noode hun „gezellig" kerkje verlieten om te gaan kerken in de groote, nieuwe en - naar den geest des tijds — zoo mooie Sint Josephskerk aan de Van Limburg Stirumstraat.
De nieuwe kerk
Pastoor van Buuren moest wegens gezondheidsredenen verplaatsing vragen naar een rustiger werkkring, en werd in 1885 benoemd tot pastoor te Rijswijk (Z.H.). Zijn opvolger als pastoor van de Sint Josephsparochie was pastoor A.W. Scholte, een Amsterdammer van den ouden stempel, die o.a. kapelaan was geweest te Volendam en Hoorn en die daarna als subregent van het Seminarie Hageveld en pastoor te Enkhuizen, getoond had een energiek man te zijn met krachtig organisatorisch vermogen. Hij zou daarvan ook in Den Haag blijk geven. Nog geen maand na zijn installatie, als pastoor van de Sint Josephparochie bracht hij in zijn kerkbestuur de mogelijkheid ter sprake van het bouwen eener nieuwe kerk, een plan, dat in de gegeven omstandigheden onuitvoerbaar leek. Maar de nood drong. Het houten kerkje was sedert jaren reeds veel te klein gebleken voor de steeds groeiende parochie. Dank zij de edelmoedigheid van een gefortuneerd parochiaan en de medewerking van vele andere vrijgevige zielen kon toch reeds in het voorjaar 1888 een begin worden gemaakt met het bouwen van een nieuwe kerk op het terrein aan de Van Limburg Stirumstraat, in de nabijheid van den Stationsweg. De plannen voor de nieuwe kerk werden gemaakt door den leerling van den ouden Cuypers, den Rotterdamschen architect Eduard Margry en het werk werd uitgevoerd door de aannemers Slenters en Leeuwens uit Haarlem voor een bedrag van ruim 165.000 gulden. In het voorjaar van 1888 werd het nieuwe gebouw opgeleverd. De toenmalige bisschop van Haarlem, mgr Bottemanne, verrichtte de kerkconsecratie en de parochianen namen met vreugde bezit van hun bedehuis. Zij het ook, dat ze niet zonder weemoed afscheid namen van hun „knusse" kerkje, waarvan zij echter begrepen, dat het niet had kunnen blijven dienen voor een parochie, die reeds 8000 zielen telde en zich voortdurend uitbreidde. De nieuwe kerk — gebouwd in den toen zoo gewilden neo-gotieken stijl — is 65 meter lang, in den kruisarm 36 m breed. De toren is 75 meter hoog. Het gebouw is tijdens het pastoraat van pastoor Schelle, ingericht met vele fraaie kerkmeubelen — altaren, preekstoel, communiebank etc. — het werd gepolychromeerd door den toen nog als kerkschilder gerenommeerde Dorus Hermsen, en heeft vele gebrandschilderde glazen. De kerk is — in één woord — een typisch specimen geworden van kerkbouw en kerkversiering uit de bloeiperiode van de „kunst-ateliers"; waarmee ik overigens niet zeggen wil, dat zij een product van wansmaak zou zijn. Integendeel, zij biedt een goed beeld van wat veertig, vijftig jaren geleden, op toen nog onaangevochten gronden, als goede kerkbouw werd geacht en bewonderd. Het parochieleven is er in elk geval goed in ontplooid. De Sint Josephsparochie is thans een der grootste in de stad en zij verkeert waarlijk in staat van bloei. Dat is zeker toe te schrijven aan den stuggen arbeid van de pastoors, die er achtereenvolgens de leiding hadden en die ieder op hun beurt deden wat het godsdienstig leven der parochie bevorderde. In 1908 moest pastoor Scholte gaan rusten. Zijn opvolger was de in die jaren reeds als kerkmusicus zeer bekende pastoor W.P.H. Jansen, die in Regensburg aan de Kerkmuziekschool zijn studies had gemaakt en die gedurende 25 jaren de parochie zou besturen. In 1933 vroeg pastoor Jansen — die bijna blind geworden was — zijn emeritaat aan (hij werd eerekannunlk en woont thans te Voorburg), en werd vervangen door den tegenwoordigen pastoor C.G.A. van Baaren, die in samenwerking met een drietal kapelaans, arbeidt, in de Sint Josephsparochle en die met zijn parochianen morgen (Zondag), in tegenwoordigheid van den Haarlemschen bisschop, Mgr. Huybers, de viering van het gouden feest van de Sint Josephskerk plechtig zal inzetten.