Wassenaar, Stoeplaan 4 - De Goede Herder
Uit Reliwiki
Algemene gegevens | |
---|---|
Naam kerk: | De Goede Herder |
Genootschap: | Rooms Katholieke Kerk |
Provincie: | Zuid-Holland |
Gemeente: | Wassenaar |
Plaats: | Wassenaar |
Adres: | Stoeplaan 4 |
Postcode: | 2243CZ |
Sonneveld-index: | 03673 |
Jaar ingebruikname: | 1932 |
Architect: | Laan, L. en J.A. van der |
Huidige bestemming: | kerk |
Monument status: | Rijksmonument 524515 |
Geschiedenis
Zeer belangrijke interbellumkerk met toren.
In deze kerk vinden (ook) Franstalige R.K. vieringen plaats.
- 2022 - Het kerkbestuur van de Augustinusparochie in Wassenaar heeft in overleg met het bisdom Rotterdam de Sint-Willibrorduskerk aan de Kerkstraat aangewezen als centrale parochiekerk voor de toekomst. Dat betekent dat de beide andere rooms-katholieke kerken, de Goede Herderkerk aan de Stoeplaan (gebouwd in 1923) en de Sint-Jozefkerk aan de Parklaan, op termijn zullen worden gesloten.
Monumentomschrijving Rijksdienst
Als onderdeel van een R.K. complex is op initiatief van bouwpastor Ch.N.J. Meijsing in de periode 12 januari 1931 tot 8 april 1932 de R.K. PAROCHIEKERK De Goede Herder gebouwd naar ontwerp van L. en diens zoon J.A. van der Laan. De kerk is vormgegeven in een traditionalistische trant, geïnspireerd op de basilicavorm uit vroegchristelijke en byzantijnse architectuur. Centraal thema bij de iconografie van de kerk is een parabel uit Johannes X, waarin Jezus zich vergelijkt met een 'goede' herder die zijn leven voor de schapen geeft.
Omschrijving
Uit geel-rood genuanceerde handvormsteen opgetrokken basilicale kerk bestaat uit een breed en hoog middenschip met een nokhoogte van 16,80 m, aan weerszijden lage en relatief smalle zijbeuken en heeft een afsluiting door een halfronde absis. Aan weerszijden van de viering een ondiep transept met zijkapellen. Voor de noordwestelijk zijkapel is staat een slanke en 45 m. hoge toren op vierkante grondslag. In de oksel van de zuid-oostelijke zijkapel is een doopkapel met rechts daarvan een kerkzaal (oorspronkelijk plantenserre). Schip en zijkapellen worden gedekt door een zadeldak, de zijbeuken door een lessenaarsdak; alle uitgevoerd met Maastrichtse goot en gedekt met groen geglazuurde moderne Romaanse pannen. Op de nok, ter hoogte van de viering aan de noordoostzijde, is een dakruiter van houten vakwerk geplaatst onder een ingesnoerd zadeldak, bekroond door een windvaan met haan. Nabij de entree aan de zuidwestzijde is een latijns kruis op de nok geplaatst. De dakschilden van het schip hebben kleine driehoekige dakkapellen. Een tussenlid verbindt de westelijk zijkapel met een slanke hoge vierkante toren, die gedekt wordt door een tentdak met latijn kruis als bekroning. Tegen de oostelijke kapel is baptisterium geplaatst op een vierkante grondslag met afgeschuinde hoeken. Deze doopkapel heeft een dak in de vorm van een ingesnoerde naaldspits, gedekt met groen geglazuurde leipannen. Deuren met decoratief zwaar beslag. De meeste vensters worden gedekt door rondbogen, hebben bakstenen afzaten en zijn voorzien van glas-in-lood. De vensters van de lichtbeuk hebben natuurstenen neuten. Natuursteen is verder ondermeer toegepast op hoekblokken en bij aanzet- en sluitstenen van het entreeportaal. Rondom worden gevels afgesloten door een fries van gele en witte geglazuurde steen met uitspringend zaagtandmotief. Het schip is negen traveeen lang en heeft een geleding met rondboogvensters. De voorgevel (zuidwest) van het schip is een symmetrisch ingedeelde puntgevel met afgeschuinde zijkanten in de vorm van een zogenaamd kapelletjes, voorzien van natuurstenen aanzet- en sluitstenen. In het midden bevindt zich een uitgebouwd portaal onder een zadeldak, dat aan drie zijden open is. De door lage natuurstenen hoekblokken geschoorde puntgevel van het entreeportaal wordt afgesloten door een natuurstenen dekplaat. De rondbogige opening aan de voorzijde heeft natuurstenen neuten, aanzet- en sluitstenen. Het natuurstenen bordes is toegankelijk via drie gemetselde stoeptreden. Op de vier hoeken van het bordes staan lage basementen met natuurstenen dekplaten, waarop overhoeks geplaatste pijlers met natuurstenen kapitelen zijn geplaatst, die het dakportaal dragen. De dubbele entreedeur heeft decoratief beslag met bovenlicht.
Aan weerszijden van het entreeportaal bevindt zich een reeks van drie kleine rondboogvensters met op de verdieping erboven één. Centraal in het midden van de gevel bevindt zich een roosvenster met natuurstenen tracering in de vorm van een dubbele Davidster, voorzien van glas-in-lood. Bij de beide zijgevels hebben de éénlaags zijbeuken aan de voorzijde een paar rondboogvensters. Aan de zuidwestzijde van de langsgevel bevindt zich onder een dubbele segmentboog met natuurstenen aanzetstenen een getoogde houten deur. Ervoor ligt een stoep van drie gemetselde treden. Links daarvan springt de gevel iets terug en wordt geleed door een reeks van acht paar dubbele rondboogvenster aan de noordwestzijde en zeven aan de zuidoostzijde. De lichtbeuk erboven heeft een geleding met negen grote rondboogvensters. Voor het noordwestelijke transept is de toren geplaatst, die door een smal tussenlid van een dubbel rondboogvenster met de zijbeuk van het schip is verbonden. Aan de zuidwestzijde bevindt zich een flauw spitsbogig entreeportaal waarbij een korfbogige dubbele deur wordt gedekt door een strek met daarboven een spitbogig bovenlicht, voorzien van natuurstenen tracering met glas-in-lood. Het archevolt heeft natuurstenen aanzet- en sluitstenen. De eerste bouwlaag wordt afgesloten door een segmentbogig fries. Aan alle vier de zijden bevindt zich een klein rondboogvenster met daarboven een wijzerplaat van een klok. Daarboven bevinden zich rondbogige openingen met uit decoratief opengewerkte metselwerk bestaande cirkelvormige balkons. Daarboven bevindt zich één paar rondboogvensters. De laatste geleding begint met een segmentbogigfries, dat aan de gevelhoeken wordt afgesloten door natuurstenen hoekblokken. De galmgaten erboven bestaan uit drie gekoppelde rondbogen met natuurstenen aanzetstenen, gevuld met opengewerkte profielstenen als maaswerk. Tegen de kopgevel van het noordwestelijke transept bevindt zich als tussenlid met de kosterswoning, een rondbogig poort naar de achtergelegen begraafplaats. De poort wordt afgesloten door een ezelsrug met daaronder een fries met muizetand en geglazuurde tegels. Aan de achterzijde (noordoost) hebben de transepten aan weerszijden van het schip een uitbouw onder een lessenaarsdak. De noordelijke is een loggia is toegankelijk via een trap aan de noordwestzijde en bestaat uit vijf op dubbele, korte pijlers, die rusten op een borstweringsmuur. Vanuit de loggia is er een entree naar de noordwestelijke kapel. De oostelijke uitbouw heeft een trap naar een rondbogige entreedeur, die leidt naar een gang, die verlicht wordt via vier rondboogvensters. Boven beide uitbouwen hebben de transepten een geleding, die ondermeer bestaat uit vier paar gekoppelde rondboogvensters. Het schip wordt afgesloten door een halfronde absis onder een zeszijdig gesloten dak. Zes hooggeplaatste rondboogvensters worden, ter hoogte van de afzaten, gekoppeld door een decoratief fries. De absisgevel wordt afgesloten door een dubbel fries met trompen op de hoeken. Symmetrisch in de gevel van het schip zijn in totaal vijf kleine rondboogvensters geplaatst. Tegen de zuidoostelijke transept bevindt zich tegen de zuidoostgevel, onder een dwarsgeplaatste zadeldak, de onderkelderde sacristie. Hiervan heeft de noordoostelijke kopgevel drie rondboogvenster en de zuidoostelijke langsgevel twee paar dubbele en twee enkele rondboogvensters. De segmentbogige keldervensters in beide gevels hebben elk een koekoek. Tegen de zuidwestgevel van het zuidoostelijke transept is bevindt zich het baptisterium waarop een als plantenserre gebouwde aanbouw tegen aan is gebouwd. Het gevels van baptisterium worden afgesloten door een keperboogfries. Aan de zuidwestzijde bevindt zich één rondboogvenster. De aanbouw heeft aan zuidwestzijde vijf rondboogvensters met stalen roedenverdeling, waarvan één een deur is. De afgeschuinde zijgevel aan de zuidzijde heeft een drietal kleine vensters.
INTERIEUR. De plattegrondindeling en de detaillering van het interieur bevindt zich grotendeels in oorspronkelijke staat, waarbij de op de vroegchristelijke en byzantijnse architectuur geïnspireerd basilicavorm van het exterieur in het interieur is doorgevoerd. De muren zijn uitgevoerd in schoon metselwerk met een gele Friese baksteen, ten dele met blauwe en gele verglaasde sierbanden en plint. Verglaasde stenen zijn tevens decoratief toegepast in de boogtrommels en in het baptisterium. Evenals bij het exterieur is natuursteen toegepast als hoek- en sierblokjes, ondermeer bij de afgeschuinde kapellen aan weerszijden van de absis. Het zadeldak van het middenschip is een in het zicht gelaten houten kap. Op de vloer ligt travertin met aan weerszijden van het middenpad de uit de bouwtijd stammende kerkbanken. Het driebeukige schip kent een verdeling met rondbogige scheibogen, die rusten op zware pijlers. Aan de noordoostzijde bevindt zich trap naar het priesterkoor wordt geflankeerd door communiebanken van Franse kalkzandsteen met haut-reliëfs. J.A. van der Laan ontwierp diverse altaartafels (hoofdaltaar, Mariaaltaar), evenals de koperen kandelaars en het baldakijn van het hoofdaltaar. De uitvoering van het door een baldakijn overhuifde hoogaltaar is, evenals het tabernakel en de koperen deksel van het doopvont uitgevoerd door Jan Eloy en Leo Brom. De meeste gekleurde glas-in-loodvensters en het mozaïek in de absis zijn vervaardigd door Joep Nicolas, enkele door Joan Collette; de gepolychromeerde teakhouten Madonna en de communiebanken (1931-1936) zijn uitgevoerd door Wim Nijs, een houten gesneden kruisbeeld van V.d. Winkel; de houten beelden in het kerkschip zijn van Charles Vos. De kaarsenkroon 'Lumen de Lumine is een ontwerp van M.H. Granpr Molière, P. Lampe en J. van der Laan.
Het hoofdaltaar van travertin in de absis is geplaatst onder een koperen baldakijn, waarvan de palissander kolommen een helmvormig dak dragen, gedekt met Oegstgeester dakpannen. De zes kandelaars en het tabernakel zijn van koperen. In de absis-concha stelt een rond mozaïek de Goede Herder voor. Het noordwestelijke transept is de Mariakapel, het zuidoostelijke is oorspronkelijk gebruikt als Jozefkapel. Aan de zuidwestzijde bevindt zich de orgelgalerij met decoratief opengewerkte balustrade, toegankelijk via trappen aan weerszijden. Onder het balkon bevinden zich drie doorgangen met rondbogige bovenlichten, waarvan de middelste een dubbele deur bevat. Orgel en orgelkas zijn niet van waarde uit het oogpunt van monumentenzorg. Het roosvenster achter het orgel heeft een glas-in-loodraam, H. Petrus voorstellende. Het baptisterium heeft onder meer een kalkzandstenen doopvont met een koperen dekstel. De sacristie heeft de oorspronkelijke indeling met blank houten kasten en een kluis.
Waardering
De R.K. Kerk 'De Goede Herder is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorisch waarde
- vanwege de bijzondere plaats die de kerk inneemt binnen de geschiedenis van de architectuur;
- hoogwaardige esthetische kwaliteiten in het ontwerp, dat een vroeg voorbeeld is van een R.K. op de vroegchristelijke architectuur geïnspireerde basiliek uit de jaren 1920 eeuw in de stijl van de Delftse School;
- vanwege de bijzondere plaats die de kerk inneemt binnen het kerkelijk oeuvre van de architecten L. en J.A. van der Laan.
- vanwege de bijzondere samenhang in stijl en materiaalgebruik tussen in- en exterieur, welke opvallen door de (zeer) hoge mate van gaafheid in hoofdvorm, materiaalgebruik en detaillering.
In stedenbouwkundig opzicht is de kerk van belang vanwege de beeldbepalende situering, waarbij het in hoge mate het aanzien en het entree van de wijk bepaalt en in de wijde omtrek een oriëntatiepunt is. Bovendien is de kerk een wezenlijk onderdeel van een villawijk, welke mede de aanleiding is geweest tot de oprichting van een parochiekerk. Vanwege de ensemblewaarde.
In de media
- Uit Het Vaderland, 15 Augustus 1929.
Op den dag van de herdenking van zijn zilveren priesterfeest heeft pastoor C.N. Meysing van de parochie De Goede Herder, aan de Stoeplaan te Wassenaar, hedenochtend den eersten steen gelegd van zijne nieuw te bouwen kerk, waarvoor heden een bouwfonds werd gesticht. Te negen uur had op het terrein de plechtigheid der eerste steenlegging volgens den Romaanschen ritus plaats. Pastoor Meysing verrichtte zelf met assistentie van kap. A. Leipsig van St. Willibrordus van Wassenaar en kapelaan Boomgaard van Rotterdam resp. als diaken en subdiaken deze indrukwekkende plechtigheid. Als ceremoniarius fungeerde pastoor L.J. Boogmans der St. Janskerk te Haarlem. In een pl.m. een meter diepen kuil werd de historische steen, welke vroeger als karnsteen op de voormalige hoeve De Driesprong dienst deed, thans van een ingebeiteld kruis voorzien, plechtig afgelaten en, na gezegend te zijn, vastgemetseld.
De oorkonde, eerst in Latijn en Hollandsch voorgelezen, werd in een looden koker daarop geplaatst en tevens ingemetseld, terwijl de geestelijkheid den vijftigsten psalm zong. Vervolgens had een rondgang over het terrein plaats en werden de groeven, waarin de fundamenten gelegd zullen worden, onder het bidden van Ps. 85 gezegend. Een talrijke menigte was getuige van deze plechtigheid waarbij het kerkbestuur, dat de oorkonde mede onderteekend had, tegenwoordig was. Verder waren aanwezig de architecten de heeren J. en Z. de Jager, uit Leiden, benevens wethouder Drop, loco-burgemeester, van Wassenaar en namens de Hervormde gemeente, de heer v.d. Starre. Na de plechtigheid op het terrein droeg de feestvierende pastoor met dezelfde assistentie in het hulpkerkje dc plechtige Hoogmis op. Het zangkoor voerde de negende Gregoriaansche mis uit. Bij deze plechtigheid gebruikte pastoor Meying de gouden monstrans, onlangs geschonken door de parochianen, die daartoe hun gouden kostbaarheden bijeenbrachten en deden versmelten. In den namiddag werd in de pastorie de Driesprong een receptie gehouden, waar velen den jubileerenden pastoor met het dubbel feest van pastoor en kerk geluk kwamen wenschen.
- Uit ' parochie-augustinus.nl d.d. 2 februari 2018
Op 1 februari heeft het bestuur van de parochie H. Augustinus haar standpunt bekendgemaakt omtrent de keuze van de centrale kerk voor de toekomst van Wassenaar. Er zijn momenteel nog drie kerken in Wassenaar, t.w. De Goede Herderkerk aan de Stoeplaan, de St. Jozefkerk aan de Parklaan en de Sint Willibrorduskerk aan de Kerkstraat. De keuze over welke Wassenaarse kerk de parochie in 2030 wil beschikken is gevallen op de Sint Willibrorduskerk. Er volgt een traject van goedkeuring voordat dit standpunt met de keuze omgezet is in een besluit.
- (Bron:[1])